Gruis en watjes

Al drie weken krijg ik leugenachtige berichten doorgestuurd. Het is een snood netwerk dat dit fake news uur na uur rondpompt: mijn eigen lichaam is de afzender. Eerst zei het nieuws dat mijn kruis en zitvlak dood waren – geen wonder, dacht ik nog: ik zit te veel, en sinds ik thuis werk is dat alleen maar erger geworden – maar na een paar dagen schoot die gevoelloosheid in een paar uur tijd achterlangs van mijn bovenbeen via mijn kuit naar mijn voet. Toen was mijn rechterbeen achter van bil tot hak dood. Ineens realiseerde ik me dat ik al een paar dagen geregeld dacht dat er een steentje in mijn sok zat. Na inspectie bleek mijn sok dan schoon, ook in mijn schoen zat niks. Toen de kou in mijn been zich uitbreidde, liep ik ineens op een combinatie van gruis en piepschuim: zachte kussentjes gelardeerd met scherpe puntjes, terwijl mijn wreef brandde. Hou me ten goede: alles werkte opperbest, of nou ja: als vanouds, maar het voelde alsof er geen hout van klopte. En juist die discrepantie maakte dat ik ineens nergens een touw aan kon vastknopen. Ik heb eerst een dag in bed gelegen, aldoor op mijn zij of op mijn buik, om te achterhalen of het een fysiek ding was: een beknelde zenuw of zoiets. Dat maakte geen verschil: mijn rechterbeen bleef achter dood. De dag erna heb ik steeds gelopen en gestaan – alweer geen verschil. What the fuck, dacht ik. Daarna had ik een ingeving: het zal toch niet de MS zijn? Vreemd genoeg luchtte die gedachte me op. Want MS is een vals doch vertrouwd fenomeen. Mijn eigen lichaam spande tegen me samen en spon een complotje. Klein nadeel: je weet nooit of het erger wordt of dat het hierbij blijft; evenmin of het later bijtrekt, of dat je er maar aan moet wennen. Lopen en staan deed zeer, want ook mijn linkerzool raakte in de war en loog keihard dat ik op een mix van watjes en kiezels stond. Al die valse berichten ontregelen een mens. Je onderwerpt jezelf bijgevolg steeds aan inspectie. Je surveilleert je eigen lichaam permanent: hoe staat het er nu voor, verandert het, zit er echt niets in mijn sok of schoen? En het is raar om overtuigend iets te voelen dat er bewijsbaar niet zit. Hoogst vermoeiend ook, want je kunt je eigen lichaam niet meer geloven en moet je eigen, overtuigende perceptie steeds afschrijven als nepnieuws. Plus de onrust. Toen ik na een middagdut wakker werd met een halfdode arm, heb ik minutenlang met ingehouden adem zitten afwachten of die werkelijk sliep, of dat ook mijn arm had besloten mee te doen met het valse gekakel. (Hij deed al snel weer normaal.) Pas gisteren voelde ik dat ik mijn billen weer bijna terug had, en ook mijn rechterdij is aan het ontdooien – dan zal de rest ook wel weer snel ophouden met liegen. In mijn geval was, had het nepnieuws niet willen wijken, altijd nog een prednisonkuur die ik in het ziekenhuis kon halen. Ik wilde wel dat zoiets er ook voor andere ontvangers van nepnieuws was. Deze column van Karin Spaink verscheen eerder in Het Parool.

Door: Foto: iProzac (cc)
Foto: Anas Qtiesh (cc)

Tijd

COLUMN - Wie leeft met een chronische ziekte, moet zichzelf eindeloos aanpassen. Het goede nieuws? Mensen zijn daar keien in.

Wat een chronische ziekte lastig maakt, is niet zozeer dat-ie nooit meer over gaat en je er dus je verdere leven mee blijft kampen. Ons vermogen om aan omstandigheden te wennen is immers groot, ook als het om akelige dingen zoals een handicap gaat. Wanneer je maar lang genoeg slechtziend of belazerd ter been bent, verzin je in de loop der tijd een slim arsenaal aan trucs om toch (bijna) weer te kunnen doen wat eigenlijk niet goed meer gaat.

Binnen een paar jaar vind je je eigen, inmiddels langzamere, looptempo volkomen normaal. Je herinnert je nog amper dat je vroeger werkelijk kon rennen, laat staan hoe dat nou voelde. Dravend over de straat vlieden of een spurtje trekken om de trein of bus te halen, komt je ineens buitenissig voor. Knap dat anderen dat kunnen, heel handig ook, maar voor jou is het iets abnormaals geworden. Je kunt je eigenlijk niet goed meer voorstellen dat je ooit anders liep dan je nu doet.

Dus ja, handicaps wennen, al kost dat soms verduveld veel tijd en moeite.

Lezen: De wereld vóór God, door Kees Alders

De wereld vóór God – Filosofie van de oudheid, geschreven door Kees Alders, op Sargasso beter bekend als Klokwerk, biedt een levendig en compleet overzicht van de filosofie van de oudheid, de filosofen van vóór het christendom. Geschikt voor de reeds gevorderde filosoof, maar ook zeker voor de ‘absolute beginner’.

In deze levendige en buitengewoon toegankelijke introductie in de filosofie ligt de nadruk op Griekse en Romeinse denkers. Bekende filosofen als Plato en Cicero passeren de revue, maar ook meer onbekende namen als Aristippos en Carneades komen uitgebreid aan bod.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.

Lezen: Mohammed, door Marcel Hulspas

Wie was Mohammed? Wat dreef hem? In deze vlot geschreven biografie beschrijft Marcel Hulspas de carrière van de de Profeet Mohammed. Hoe hij uitgroeide van een eenvoudige lokale ‘waarschuwer’ die de Mekkanen opriep om terug te keren tot het ware geloof, tot een man die zichzelf beschouwde als de nieuwste door God gezonden profeet, vergelijkbaar met Mozes, Jesaja en Jezus.

Mohammed moest Mekka verlaten maar slaagde erin een machtige stammencoalitie bijeen te brengen die, geïnspireerd door het geloof in de ene God (en zijn Profeet) westelijk Arabië veroverde. En na zijn dood stroomden de Arabische legers oost- en noordwaarts, en schiepen een nieuw wereldrijk.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.