Donner en het ministerie van Informatie
Het lijkt alsof Piet-Hein Donner voor een ministerie van Informatie pleit. Gisteren, op de dag van de persvrijheid, vertelde hij aan een groep journalisten dat de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) wat hem betreft ingeperkt wordt. Nieuwsgierige verslaggevers dienen zich voortaan bij de voorlichting te melden. De toespraak geeft weer eens treffend aan hoe stuurloos de overheid dobbert in de informatiemaatschappij.
Volgens Donner is de huidige Wet openbaarheid van bestuur gebrekkig. De wet leidt tot misbruik, een hoge werkdruk voor de ambtenaren en verstoring van het bestuurlijke proces, wellicht het meest zwaarwegende argument om de Wob aan banden te leggen.
Iedereen die vaak van de Wob gebruik maakt, erkent dat de wet kwalitatief onder de maat is.
Een aantal mensen vindt het inderdaad nodig om bestuursorganen met ingewikkelde Wobverzoeken te bestoken in de hoop dat de beantwoordingtermijnen overschreden worden en dat ze dwangsommen kan incasseren. Hier moet inderdaad tegen opgetreden worden.
De andere problemen hebben vooral te maken met de informatiehuishouding van de overheid, die ondanks alle beloften van een eOverheid nog volstrekt onvoldoende is. Donner klaagt er terecht over dat journalisten (alsof de Wob alleen voor journalisten is…) vaak een schot hagel vuren in de hoop dat één korreltje raak is. Inderdaad moet je een verzoek om informatie breed formuleren, maar dat komt omdat niemand wil of kan vertellen welke documenten beschikbaar zijn. De Wob is een tijdrovende procedure, dus moet je maar veel opvragen (en vreselijk veel onzin doorlezen) om toch aan de benodigde informatie te komen. Sommige landen hebben een register met overheidsdocumenten. Dan kun je gericht vragen. Zo kan het ook.
“Op dit moment verkwisten we op ondoordachte wijze het in eeuwen geleidelijk opgebouwde kapitaal aan maatschappelijke wijsheid in de vorm van dingen die we niet doen en niet zeggen.” (
Er zijn keren dat je er naast zit, en er zijn keren dat je het bij het rechte eind hebt. Coen van het CPB zit er vaak naast. Zelf gniffelde hij er vorige week nog om: ‘Twee eenvoudige CPB-medewerkers hadden vorig jaar toch niet kunnen voorzien dat Lehman Brothers zou kunnen omvallen? Zo’n grote Amerikaanse bank!’ Eh, nee, inderdaad niet. Maar een ietsepietsie meer zelfinzicht zou geen kwaad kunnen. Zonder het zichzelf te realiseren, legt Coen de vinger op de zere plek. Onverwachte gebeurtenissen zijn niet met zekerheid te voorspellen.