ACHTERGROND - Dit is het tweede en laatste deel van het artikel “Kruisen in het rituele landschap”. Vorige week heette het nog “Kruisen in de openbare ruimte“, maar zelfs binnen één week kan een auteur last krijgen van ‘voortschrijdend inzicht’.
Het eerste deel had een inleidend karakter en ik onderscheidde onder meer de termen regulier geloof, volksgeloof, bijgeloof en magie – die alle vier een rol kunnen spelen bij dit soort kruisen – en ik liet zien dat magie zelfs kan doordringen in het volksgeloof. Ook merkte ik op dat deze begrippen niet scherp zijn afgebakend. In dit tweede deel, dat ook los van de inleiding kan worden gelezen, krijgt het één en ander handen en voeten door concrete voorbeelden. Maar omdat ook het onderscheid tussen de verschillende kruisen de nodige schaduwgebieden kent, eerst iets in het kort over de indeling hiervan.
Indeling naar motief
Er zijn twee recente wetenschappers die de kruisen in het veld naar motief ingedeeld hebben: Nackaerts (1950) en Egelie (1983). De eerste, een Vlaamse pater, verdeelde de kruisen in vier families: geloofskruisen, memoriekruisen, kerkhofkruisen en rechts- en zoenkruisen.
Godfried Egelie bouwde hierop voort en kwam tot het volgende overzicht: 1. rechtskruisen, 2. memoriekruisen en 3. vroomheidskruisen. De laatste categorie deelde hij op in 3a. devotiekruisen (opgericht zonder directe aanleiding maar gewoon een uiting van het geloof) en 3b. dankbaarheidskruisen, een soort ex voto’s die opgericht zijn als dankbaarheid voor bijvoorbeeld het genezen van een ziekte, en 3c. overige kruisen, waaronder alle kruisen vallen die niet onder de overige categorieën vallen, zoals de hagelkruisen.