Achter de duurzaamheidspolitiek gaat dikwijls een door het bedrijfsleven betaalde lobby schuil. Lobbyen is legitiem als de belangen die daar achter schuil gaan transparant worden gemaakt. Dat is in de discussie over het klimaat steeds minder vaak het geval. Belangrijke pressiegroepen proberen met behulp van selectieve informatie en door deze eindeloos te herhalen, de publieke opinie te beïnvloeden. En met succes. De scepsis over klimaatverandering nestelt zich diep in ons, terwijl die op ondeugdelijke argumenten berust.
Actualiteit 1: ‘Canada ruziet met eu over olie uit teerzand’, meldt Trouw op 23 februari. Dat is lobby 1.0: lobby’s van bedrijven verdedigen belangen. Actualiteit 2 komt uit The Guardian: Nederlandse regering verzet zich tegen EU-plan teerzandolie. Gevalletje lobby 2.0: overheden en bedrijven spannen samen. Actualiteit 3, waarover in tal van media is bericht, geeft zicht op lobby 3.0: industriebelangen financieren de Amerikaanse politieke ‘denktank’ Heartland Institute om de klimaatwetenschap te ondermijnen. Lobbyen voor of tegen duurzaamheid, in Nederland, en door Nederland, hoe werkt dat eigenlijk?
Actualiteiten 1 en 2 gaan over een plan van de eu om motorbrandstoffen uit teerzandolie als extra vervuilend aan te merken. Een soort malus-regeling in de eu-motorbrandstoffenrichtlijn voor brandstoffen op teerzandbasis. Onder meer bp, Shell en Total hebben belangen in de Canadese teerzanden. Zij zien niet graag dat de afzet van producten uit teerzanden wordt bemoeilijkt door artikel 7A van de eu-richtlijn, die de brandstoffen onderscheidt naar CO2-voetafdruk van de grondstoffen. Dat deze bedrijven lobbyen tegen het eu-voornemen is niet verwonderlijk. Maar opmerkelijk is wel dat de Nederlandse regering keert zich ook tegen het eu-plan keert.