Wat is het doel van onderwijs? Wat willen we dat eruit komt? Waartoe wil je de kinderen vormen? Dat is denk ik, sterk afhankelijk van je politieke oriëntatie: conservatieven, liberalen, sociaal-democraten hebben daar allemaal andere ideeën over. Ik denk dat je drie verschillende doelen kan onderscheiden: onderwijs kan van kinderen goede werknemers maken, van kinderen goede burgers of kan kinderen zichzelf leren te worden.
Werknemers
Het eerste wat onderwijs kinderen leert zijn vaardigheden die nodig zijn om een goede werknemer te zijn. Je leert kinderen lezen, schrijven, rekenen omdat in bijna iedere baan nodig is. Kunnen ze dat een beetje dan kan je je onderwijs gaan inrichten op het beroep dat bij kinderen past: je maakt van jongeren goede vaklieden, je maakt van pas geslaagde middelbare schoolleerlingen artsen, wetenschappers of juristen. Onderwijs heeft een heldere functie: specialisten in het vak dragen hun kennis over. Gedeeltelijk leer je natuurlijk door te doen: dus veel stages en praktijkopdrachten. Dit is duidelijk waarom een klassiek-liberaal om onderwijs geeft. Onderwijs is goed voor de economie. Een investering in onderwijs zorgt ervoor dat we een beter opgeleide beroepsbevolking hebben. Dat betekent meer productiviteit, meer innovatie, ergo meer winst en welvaart. Maar ook een vakbondssocialist geeft hierom om onderwijs: goed onderwijs zorgt ervoor dat iedereen werk kan vinden. Een goede opleiding geeft perspectief op een goede baan en dus op een zeker inkomen.
Burgers
Maar je kan ook je meer richten op algemene kennis en vaardigheden: vakken als geschiedenis en aardrijkskunde oriënteren mensen op de maatschappij om hen heen. Vakken als natuurkunde en biologie oriënteren mensen op de wereld om hen heen. Door Frans, Engels en Duits kom je in contact met andere landen. Maar waarom? De reden is dat je van kinderen goede burgers wil maken. Dat ze niet allen kunnen mee draaien in een bedrijf maar ook in de maatschappij. Om mee te doen aan maatschappelijke discussies of om mee te kunnen beslissen zal je verstand moeten hebben van de natuurlijke omgeving, van culturele verschillen en politieke instituties. Dit ligt veel meer in een progressief-liberale of cultuursocialistische traditie: het gaat om de vorming van mensen tot verantwoordelijke burgers. Maar ook Christen-democraten en andere conservatieven koesteren een ideaal van onderwijs als opvoeding tot een verantwoordelijk leven. Dat betekent dat het niet alleen gaat om kennis, maar bovenal om vaardigheden die nodig zijn voor burgerschap: mediawijsheid, een maatschappijkritische houding, historische inzicht, onderling begrip, milieuvriendelijkheid, spaarzin, sociale vaardigheden, tolerantie, verantwoordelijkheidsgevoel, respect. Burger zijn is meer dan weten, het gaat bovenal om doen. Maar wat een burger wel en niet moet weten en doen hangt af van je politiek perspectief: volgens een Christen-democraat kan je niet in Nederland functioneren zonder kennis van Bijbelse verhalen, volgens een progressieve liberaal moet iedereen toch eigenlijk wel Nederlands, Engels en Arabisch spreken om goed te functioneren in Nederland.