De gedoemde kunstschatten van Afghanistan

A nation can only be free when its culture is not forbidden - Tekst op spandoek tijdens een demonstratie voor het nationaal museum in Kabul in 2003 Het is een doodzonde wanneer een volk haar eigen culturele erfgoed niet kan bewonderen. Maar dit is eigenlijk al sinds 1979, na de invasie van de Russen, het geval in Afghanistan. Sinds dat jaar zijn de vele kunstschatten telkens weer in veiligheid gebracht, eerst voor de Russen, vervolgens voor de mujahedeen, daarna voor de Taliban en nu weer voor de strijdende clans die de waardevolle voorwerpen goed kunnen gebruiken ter financiering van hun gewapende strijd. Het probleem van het verschuilen van de kunstschatten in oorlogstijd is dat er veel voorwerpen zoek zijn geraakt en niemand meer kan vertellen waar ze gebleven zijn of dat door het uitbreken van de oorlog het archeologisch onderzoek is gestaakt en de vindplaatsen ondertussen zijn geplunderd. Daarnaast bestaat er nog steeds grote verontwaardiging over het opblazen van de Boeddhabeelden in Bamiyan door de Taliban, beelden die niet in veiligheid konden worden gebracht en die werden geslachtofferd als gevolg van monotheïstische geldingsdrang. En dat terwijl er vanaf 1922 een nationaal museum in Kabul verrees waarin de archeologische vondsten werden tentoongesteld. In samenwerking met de Délégation Archéologique Française en Afghanistan (DAFA) werd er een opgravingsprogramma samengesteld waarbij de vondsten werden verdeeld tussen het nationaal museum in Kabul en het Musée Guimet in Parijs. En dat er veel in de grond moest zitten was wel duidelijk; Afghanistan bevond zich op de handelsroute tussen Oost en West en had in de loop van de geschiedenis vele culturen over haar grondgebied zien passeren. Zo vestigde bijvoorbeeld Alexander de Grote zich vanaf 329 v. Chr. in Bactra en kende het noorden van Afghanistan tot het midden van de 2e eeuw na Chr. een hellenistisch tijdperk. De vondsten werden vaak per toeval gedaan door boeren of door koningen die zich bekwaamd hadden in de amateur-archeologie. Verborgen Afghanistan heet de tentoonstelling die vanaf afgelopen zaterdag in de Nieuwe Kerk in Amsterdam te zien is.

Door: Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

ISIS financiert z’n oorlog met geplunderde kunstschatten

REPORTAGE - Een korte reportage van de Wall Street Journal van drie weken geleden werpt het licht op een belangrijke inkomstenbron van ISIS: het plunderen van oudheidkundige kunstschatten. Via tussenpersonen worden deze verkocht aan westerse kopers. Geschatte opbrengst voor ISIS: 88 miljoen dollar per jaar.

Het vernietigen van kunstschatten door ISIS is breed uitgemeten in de media. Wellicht was dat meer een PR-stunt en wil ISIS toch vooral ook aan de kunstschatten kunnen verdienen.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Lezen: De wereld vóór God, door Kees Alders

De wereld vóór God – Filosofie van de oudheid, geschreven door Kees Alders, op Sargasso beter bekend als Klokwerk, biedt een levendig en compleet overzicht van de filosofie van de oudheid, de filosofen van vóór het christendom. Geschikt voor de reeds gevorderde filosoof, maar ook zeker voor de ‘absolute beginner’.

In deze levendige en buitengewoon toegankelijke introductie in de filosofie ligt de nadruk op Griekse en Romeinse denkers. Bekende filosofen als Plato en Cicero passeren de revue, maar ook meer onbekende namen als Aristippos en Carneades komen uitgebreid aan bod.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.