Subcultuurverbod
Vandaag treedt het kraakverbod in werking. Morgen roepen duizend afwijkenden voor de laatste keer boe. Nijmegen, Kronenburgpark, mocht je je nog willen vervoegen. Hoeveel saaier moet ons land nog worden? Willen we überhaupt nog in de Lonely Planet verschijnen?
De discussie over het kraken wordt helaas zowel door tegenstanders als door de pleitbezorgers van het kraakverbod onder valse argumenten gevoerd. Het gaat namelijk alleen maar over het kraken. De intellectuele mankering van de linkse hoek, slecht in staat zichzelf in breder perspectief te beschouwen: nog steeds hoor je de oude verhalen over leegstand en woningnood. Het klopt, de situatie in de grote steden is niet voldoende veranderd. Leegstand bestaat en woningnood is. Maar de argumenten zijn smal en betrekkelijk. Want ook zonder dakloze studenten en pandspeculanten is het kraakverbod een slecht idee.
Ook de weerzin tegen kraken zou zogenaamd met het feitelijke kraken te maken hebben. Iets met geluidsoverlast en het ‘waarom mag jij wel in een oude loods wonen als ik dat zelf niet durf?’. Terwijl de Haagse anti-kraakwet voortkomt uit een diepe angst voor het oncontroleerbare in algemene zin – een angst die een democratisch parlementariër helemaal niet mág hebben, want als deze ooit de macht over het volk zou mogen verliezen – dan had dat immers zo moeten zijn, het democratisch grondbeginsel. Politieke angst voor anarchie – zodra deze tenminste in wetten wordt gegoten – is daarmee antigrondwettelijk.