Technocentrisme bij het IPCC

door Hans Custers Vanuit de wetenschappelijke wereld komt er de laatste tijd regelmatig kritiek op IPCC-rapporten. Die kritiek heeft geen betrekking op de bevindingen van werkgroep I, die de natuurwetenschappelijke stand van zaken beschrijft. Het gaat over de andere twee werkgroepen die, zou je kunnen zeggen, die natuurwetenschap vertalen naar maatschappelijke kwesties en mogelijke keuzes die de politiek kan maken. Vaak wordt daarbij aangetekend dat het probleem niet zozeer bij het IPCC zelf ligt, maar meer in de onderliggende wetenschap waarover het IPCC rapporteert. Die wordt gedomineerd door onderzoek uit de rijke, geïndustrialiseerde wereld, waardoor andere perspectieven onderbelicht blijven. Dat leidt bijvoorbeeld tot eenzijdige, voor het mondiale zuiden oneerlijke sociaaleconomische scenario’s. De Franse wetenschapshistoricus Jean-Baptiste Fressoz ging onlangs, in een uitgebreid artikel, in op een ander aspect van die scenario’s. Die verwachten teveel van technologische oplossingen voor het verminderen van de CO₂-uitstoot, het onderwerp waar Werkgroep III van het IPCC zich mee bezighoudt. Volgens Fressoz gaat dat techno-optimisme terug tot de tijd voor de oprichting van het IPCC. In mijn eigen speurtocht in de geschiedenis viel het me op dat in de eerste decennia na de Tweede Wereldoorlog technologie bijna als vanzelfsprekende oplossing voor allerlei problemen werd gezien. Het was zelfs een van de redenen voor de Amerikaanse overheid (en ook die van de Sovjet-Unie) om klimaatonderzoek te financieren. Ze hoopten technologie te kunnen ontwikkelen om weer en klimaat doelgericht te kunnen manipuleren, bijvoorbeeld ten behoeve van de landbouw of als oorlogswapen. Fressoz begint zijn geschiedschrijving wat later, bij de oliecrisis van de jaren ‘70. Het optimisme was toen wel wat getemperd, maar nog niet verdwenen, zo laat Fressoz zien. Hij plaatst er zelf wel een disclaimer bij. Geschiedschrijving betekent per definitie dat er selectie wordt gemaakt uit gebeurtenissen die meer of minder worden belicht. Een andere selectie zou tot een ander verhaal kunnen leiden. Maar alternatieve verhalen zouden wel veel korter zijn, meent Fressoz: Alternative histories are conceivable. One could, for instance, imagine an article detailing the IPCC’s distrust of technology and its advocacy for degrowth—but such a piece would likely be rather short. Fressoz is een pleitbezorger voor ‘degrowth’, het idee dat oneindige economische groei een onmogelijkheid is. Je zou hem dus kunnen verdenken van vooringenomenheid. Het neemt niet weg dat zijn observaties interessant zijn. En stof tot nadenken bieden. Ingrepen aan de vraag- of aanbodzijde De CO₂-uitstoot door energie-opwekking kan worden beperkt door maatregelen aan de vraag- of aan de aanbodkant. Met andere woorden, je kunt de vraag naar energie proberen kleiner te maken, of de productie van energie minder koolstofintensief maken. Het laatste draait helemaal om technologie: innovaties en opschaling van al beschikbare methodes. Terwijl voor vermindering van de vraag een ander soort veranderingen nodig zijn, van maatschappelijke, politieke of economische aard. Op basis van een aantal trefwoorden heeft Fressoz gekeken hoeveel aandacht er is voor de vraag- en aanbodkant in de rapporten van Werkgroep III. In het eerste rapport uit 1992 kwamen de begrippen die met aanbod te maken hebben 30 keer meer voor dan die over vraag. Sindsdien is dat verschil wel wat kleiner geworden, maar in het laatste rapport uit 2022 was het nog steeds een factor 7. Aantal keren dat verschillende trefwoorden worden genoemd in de rapporten van IPCC WGIII Technocentrisme in de wetenschap Fressoz meent dat een combinatie van drie oorzaken aan de basis ligt van de nadruk op en hoge verwachtingen van technologische oplossingen in rapporten van Werkgroep III. Allereerst is er het onderzoek aan universiteiten en andere wetenschappelijke instellingen welhaast per definitie gericht op nieuwe inzichten en mogelijkheden, waaronder technologische innovaties. Vaak zijn dat innovaties die (nog) niet bewezen effectief of economisch rendabel zijn, omdat daar nou eenmaal veel aan te onderzoeken en te ontwerpen is. En dus zijn er veel wetenschappelijke publicaties die hierover gaan. Het is simpelweg de taak van het IPCC om daarover te rapporteren. Ook is er veel geld beschikbaar voor onderzoek naar ‘groene innovaties’. Bedrijven investeren erin, overheden hebben subsidiepotjes en als het lukt om een nieuwe technologie succesvol te implementeren kan dat lucratief zijn voor de ontwikkelaars ervan. Een derde factor volgt uit de opdracht die het IPCC heeft, om te rapporteren over wat relevant is voor het beleid, maar zonder beleid voor te schrijven. Dat kan tot gevolg hebben dat rapporteurs terughoudend zijn over thema’s die politiek gevoelig zijn, zoals herverdeling, ongelijkheid of kritiek op beleid dat economische groei voorop stelt. Als politici nadrukkelijk stelling nemen over zulke thema’s, is de speelruimte van het IPCC om daar tegenin te gaan beperkt. Omdat de meeste auteurs uit de geïndustrialiseerde wereld komen, zullen ze vooral geneigd zijn tot terughoudendheid over onderwerpen die gevoelig liggen in rijke landen. Verandering van leefstijl werd bijvoorbeeld in 1992 taboe verklaard door president Bush senior, toen hij zei dat ‘the American way of life’ niet onderhandelbaar was. Techno-optimisme in neoklassiek economisch denken Zoals gezegd was techno-optimisme in de eerste decennia na de Tweede Wereldoorlog eerder regel dan uitzondering in het klimaatonderzoek. Technologie werd dan ook gezien als vanzelfsprekende oplossing voor een mogelijk toekomstig klimaatprobleem. In 1965 zag een Amerikaanse wetenschappelijke adviescommissie verandering van de albedo van het aardoppervlak – tegenwoordig heet dat solar radiation modification of SRM – als oplossing voor opwarming van het klimaat, bijvoorbeeld via de verspreiding van kleine reflecterende deeltjes over het oceaanoppervlak. Fressoz wijst op het grote vertrouwen in kernenergie als energieleverancier van de toekomst. Dat vertrouwen bleef in de jaren ‘70 overeind, toen wel al duidelijk was dat grootschalige, doelgerichte manipulatie van het klimaat niet realistisch is, of op zijn minst bijzonder riskant. De oliecrisis was toen, meer nog dan klimaatverandering, reden om te geloven in een grote toekomst voor kernenergie. Dat gold zeker voor economen van de neoklassieke school, zoals – hij weer – William Nordhaus. Nordhaus hield zich in de jaren ‘70 bezig met energie en introduceerde in die context in 1973 het begrip ‘backstop technology’. In zijn woorden: ‘roughly, a substitute process with infinite resource base’. Kernenergie zag hij als voorbeeld van zo’n technologie. De ‘backstop’ werd ook een belangrijk, misschien wel bepalend, element in zijn denken over het klimaat. In feite nam hij aan dat dergelijke technologieën wel ontwikkeld zouden worden, en dat er sprake zou zijn van een leercurve, waardoor ze in de loop van de tijd steeds goedkoper zouden worden. Bovendien zouden we, door de voortgaande economische groei, steeds meer geld hebben om ervoor te betalen. Op korte termijn veel investeren in maatregelen om de uitstoot te beperken zou weggegooid geld zijn, want in de toekomst zou dat veel goedkoper kunnen. Onversneden techno-optimisme, dus. Uitstellen van ingrijpende maatregelen was dan ook de conclusie die volgde uit simulaties met zijn DICE model, dat hij in de vroege jaren ‘90 ontwikkelde. Een eenvoudig modelletje, dat geldt als een voorloper van de hedendaagse, inmiddels flink bekritiseerde integrated assessment models of IAMs. Hoe Fressoz over deze geschiedenis denkt, blijkt uit het kopje boven zijn beschrijving ervan: ‘Backstop ideology’. IPCC Werkgroep III Nordhaus heeft grote invloed gehad op de klimaateconomie, als een van de grondleggers ervan. Daarmee heeft hij ook zijn stempel gedrukt op de economische analyses uit de IPCC-rapporten, die immers de wetenschappelijke literatuur volgen. Dat geldt zeker ook voor de sociaaleconomische scenario’s die door het IPCC zijn gebruikt, die werden ontwikkeld met behulp van IAM’s. De ‘backstop’ was vrijwel standaard onderdeel van die scenario’s. De discussie ging vooral over de instrumenten die bij konden dragen aan de ontwikkeling van zulke technologieën, zoals CO₂-heffingen, R&D-beleid of subsidies. Timing en kosten van de technologie werden als onzekerheden gezien, maar het bestaan ervan niet. Veel economische modellen maakten (en maken) impliciet de aanname dat er technologische oplossingen zouden komen voor klimaatverandering, als we daar tenminste voor zouden willen betalen. Aantal vermeldingen per pagina van enkele belangrijke technologieën voor mitigatie in rapporten van IPCC Werkgroep III Dat een bepaalde technologie wordt genoemd in een IPCC-rapport hoeft natuurlijk niet te betekenen dat die ook kansrijk wordt geacht. Maar een groot aantal vermeldingen geeft wel een indicatie van de verwachtingen. Wetenschappers publiceren in het algemeen immers liever over kansrijke dan over kansloze opties. Veranderingen in die aantallen vermeldingen zijn dus een indicatie van verschuivingen in het belang dat aan bepaalde technologieën wordt gehecht in de wetenschappelijke literatuur. Al kan het aantal publicaties ook te maken hebben met de complexiteit van een onderwerp, die het immers ook tot interessant onderzoeksonderwerp maakt. Fressoz illustreert dat laatste aan de hand van wat het laatste IPCC-rapport over waterstof zegt. Er wordt melding gemaakt van de ‘waterstofeconomie’ als een lange geschiedenis van niet waargemaakte beloftes, en de technische en logistieke complicaties van waterstof als energiedrager worden beschreven. Maar tegelijkertijd staat het centraal als oplossing voor de decarbonisatie van staalproductie en andere industrieën, en van vrachtverkeer en luchtvaart. Aantal wetenschappelijke publicaties over technologie voor het afvangen en opslaan van CO2 sinds 1990 De afbeelding hierboven laat duidelijk de opkomst zien van een andere technologie: het afvangen en opslaan van CO₂ (carbon capture and storage of CCS). Die technologie werd in de jaren ‘70 ontwikkeld, in eerste instantie niet met het oog op klimaatmitigatie, maar om CO₂ uit aardgas te verwijderen. De afgevangen CO₂ kon ook nog worden gebruikt om de opbrengst van oliebronnen te verhogen, door het daarin te injecteren. Rond de eeuwwisseling kwam CCS nadrukkelijker in beeld als mitigatie-optie. En in 2005 was het onderwerp van een speciaal rapport van het IPCC. In combinatie met het gebruik van biomassa als brandstof (BECSS), zou CCS gebruikt kunnen worden om CO₂ aan de atmosfeer te onttrekken, is de gedachte. De nieuwe ‘backstop’, volgens Fressoz. Negatieve emissies, en BECSS in het bijzonder, vormen in het vijfde (2014) en zesde (2022) IPPC-rapport een belangrijk ingrediënt van de meeste sociaaleconomische scenario’s. Conclusie Tien jaar na het Akkoord van Parijs staat het wel vast dat we de doelstelling van maximaal anderhalve graad opwarming niet gaan halen. Over een jaar of vijf, rond het verschijnen van het volgende IPCC-rapport, zal die grens worden overschreden. Natuurlijk is dat niet de schuld van het IPCC, of van Werkgroep III. De verantwoordelijkheid ligt bij de wereldpolitiek, die veel te weinig heeft gedaan om de uitstoot terug te dringen, zowel aan de kant van aanbod als van vraag. Daarmee hadden we in elk geval tijd kunnen winnen om te werken aan de overgang naar een duurzame economie. Of dat was gelukt, of alsnog gaat lukken, op basis van vooral technologische innovaties is niet met zekerheid te zeggen. Dat dat niet zal lukken als we doorgaan op de voet van de afgelopen tien jaar lijkt me duidelijk. Fressoz meent dat de grote focus op technologie, vooral aan de aanbodkant, in de wetenschappelijke literatuur tot een vals gevoel van veiligheid heeft geleid. Het idee dat de wetenschap een heel realistisch perspectief bood over hoe de technologie alles op zou lossen. Dat beeld begint meer en meer te wankelen. Terwijl de zorgen over de gevolgen van klimaatverandering er bepaald niet minder op zijn geworden. De roep om een koerswijziging, in de wetenschap én in de politiek, is dan ook begrijpelijk.

Foto: copyright ok. Gecheckt 04-10-2022

Wereldwijde pijplijn kolencentrales met driekwart gekrompen

ANALYSE - Om de doelen van het Klimaatakkoord van Parijs uit 2015 te halen is het nodig dat er kolencentrales, zeker die zonder CO2 afvang en opslag, snel sluiten. Volgens scenario’s van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) moeten de emissies van kolencentrales met ongeveer 80% dalen dit decennium om op koers te blijven voor 1,5C. Het scenario voor 1,5  van het International Energy Agency stelt dat kolencentrales zonder CO2 afvang en opslag in ontwikkelde economieën in 2030 gesloten moeten zijn en wereldwijd in 2040. Een belangrijke stap daarvoor is voorkomen dat er nog nieuwe kolencentrales gebouwd worden. Secretaris Generaal van de VN António Guterres roept landen op om de bouw van nieuwe kolencentrales te stoppen.

Analyse kolencentrales

Het goede nieuws is dat een nieuwe analyse van E3G toont dat de wereldwijde pijplijn voor nieuwe kolencentrales sinds 2015 met 76% is gekrompen. Momenteel hebben 44 landen toegezegd geen nieuwe kolencentrales meer te bouwen. 33 andere landen hebben alle projecten voor kolencentrales die in 2015 in de pijplijn zaten afgeblazen. Deze landen zouden zich met gemak bij de toezegging van de andere 44 kunnen voegen. Samen met zeven landen die geen plannen hebben om hun bestaande kolencentrales te vervangen.

Doneer!

Sargasso is een laagdrempelig platform waarop mensen kunnen publiceren, reageren en discussiëren, vanuit de overtuiging dat bloggers en lezers elkaar aanvullen en versterken. Sargasso heeft een progressieve signatuur, maar is niet dogmatisch. We zijn onbeschaamd intellectueel en kosmopolitisch, maar tegelijkertijd hopeloos genuanceerd. Dat betekent dat we de wereld vanuit een bepaald perspectief bezien, maar openstaan voor andere zienswijzen.

In de rijke historie van Sargasso – een van de oudste blogs van Nederland – vind je onder meer de introductie van het liveblog in Nederland, het munten van de term reaguurder, het op de kaart zetten van datajournalistiek, de strijd voor meer transparantie in het openbaar bestuur (getuige de vele Wob-procedures die Sargasso gevoerd heeft) en de jaarlijkse uitreiking van de Gouden Hockeystick voor de klimaatontkenner van het jaar.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Foto: NASA's Marshall Space Flight Center (cc)

Climate Action Tracker: Parijs komt in zicht, maar is nog ver

ANALYSE - Climate Action Tracker, een onderzoeksgroep die het klimaatbeleid van landen al ruim 10 jaar analyseert, stelt in een analyse dat de nieuw aangekondigde klimaatdoelen van China, Zuid-Korea en Japan de 1,5 graden grens uit het Klimaatakkoord van Parijs binnen bereik brengen. Kanttekening daarbij is dat de doelen nog niet voorzien zijn van beleidsmaatregelen en dat een aantal landen sterk inzet op negatieve emissietechnieken. Daarvan is niet altijd zeker of ze op grote schaal de beoogde resultaten gaan halen. De huidige doelstellingen zijn nog niet voldoende voor 1,5 graden. Volgens Climate Action Tracker komt met de huidige doelstellingen de temperatuurstijging in 2100 uit op 2,1 graden Celsius. Er is nog wel een beleidsgat. Met de huidige beleidsmaatregelen komt de temperatuurstijging uit op 2,7 tot 3,1 graden Celsius.

Bron: Carbon Action Tracker

Klimaatneutraal in 2050

Een groeiend aantal landen stelt zichzelf tot doel om halverwege deze eeuw netto geen uitstoot van broeikasgassen meer te veroorzaken. Volgens Carbon Action Tracker zijn er inmiddels 127 landen, samen goed zijn voor 63% van de uitstoot van broeikasgassen, die zichzelf tot doel hebben gesteld om klimaatneutraal te worden of overwegen dat als doel te stellen. Daarmee beginnen de lange termijn doelen in lijn te komen met het Klimaatakkoord van Parijs. Wat de analyse van Carbon Action Tracker laat zien is dat het Klimaatakkoord van Parijs werkt. Na het mislukken van de onderhandelingen in Kopenhagen in 2009 koerste de wereld af op een stijging van 3,5 graden Celsius. Inmiddels is daar 0,7 graden vanaf door geïmplementeerd beleid. Het effect van de dit jaar aangekondigde aanscherpingen van de doelstellingen haalt hier 0,5 graden vanaf.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Milieucommissie Europarlement wil internationale scheepvaart onder CO2-emissiehandel brengen

De Milieucommissie van het Europees Parlement wil dat de internationale scheepvaart vanaf 1 januari 2022 onder het Emissiehandelssysteem (ETS) valt. Dit moet vanaf 2021 gelden voor reizen die vertrekken van, of aankomen in Europese havens. Ook wil de milieucommissie de sector een bindende CO2-reductiedoelstelling opleggen van 40% in 2030 ten opzichte van 2018. De milieucommissie wil ook een fonds opzetten voor de opbrengsten van het veilen van CO2-rechten terug laten vloeien naar de scheepvaartsector voor investeringen in nieuwe CO2-reducerende technieken.

In een reactie op het besluit van de milieucommissie van het Europees Parlement stelt Jutta Paulus, de rapporteur van het Europees Parlement:

The Environment Committee has today made an important contribution to achieving the Paris Climate Agreement goals! I am very pleased that a majority of MEPs support the extension of the EU ETS to maritime transport. We also agreed that half of the revenue should go to a fund that supports research and development of innovative, climate-friendly ships and co-finances nature conservation in our seas.

It was important to everyone that, in addition to CO2, other climate-damaging gases, especially methane, should also be included in the monitoring programme. The ambitious efficiency target of 40% less CO2 per tonne of freight transported and nautical mile travelled will probably have the greatest effect. For this will provide a real incentive to build more economical ships – which will also operate outside the EU.

Today’s vote in the Environment Committee is an important step in the fight against the climate crisis. International maritime shipping is the only transport sector not subject to a binding target for reducing climate-damaging emissions, despite the fact that it is responsible for around three percent of global greenhouse gases.

In its present form, the MRV Regulation has done important groundwork and provided valuable data on CO2 emissions from ships. However, data alone does not reduce greenhouse gases. That is why we MEPs have gone far beyond the Commission proposal.

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.

Foto: copyright ok. Gecheckt 08-09-2022

Meer dan 11.000 wetenschappers waarschuwen voor klimaatcrisis

NIEUWS - 27 jaar geleden, in 1992, publiceerde de ‘Union of Concerned Scientists’, samen met meer dan 1.700 onafhankelijke wetenschappers, met onder hen de meerderheid van de nog levende Nobelprijswinnaars Natuurwetenschappen, de ‘World Scientists’ Warning to Humanity’ (pdf). Deze bezorgde wetenschappers riepen de mensheid op de vernietiging van ons milieu af te remmen en waarschuwden dat:

een grote verandering in de omgang van de mensheid met de aarde en het leven noodzakelijk zou zijn, als we enorme menselijke ellende nog wilden voorkomen.

Deze week herhaalde William J Ripple, Christopher Wolf, Thomas M Newsome, Phoebe Barnard, en William R Moomaw deze oproep in een publicatie in BioScience. De publicatie werd ondertekend door ruim 15,364 mensen, waarvan ruim 11.000 wetenschappers, uit 184 landen. Ripple et al. constateren dat er op een paar onderdelen na in 27 jaar weinig vooruitgang is geboekt. Dit baseren ze op een wetenschappelijke analyse van meer dan veertig jaar aan beschikbare gegevens over onder andere energieverbruik, temperatuur, bevolkingsgroei, ontbossing, ijsmassa en emissies.

Het goede nieuws

Om het bericht optimistisch te houden begin ik bij het goede nieuws. Volgens de auteurs toont de snelle wereldwijde afname in de productie van ozon-schadelijke stoffen aan dat wij in staat zijn snel positieve veranderingen uit te voeren. De auteurs zien ook vooruitgang in de vermindering van extreme armoede en honger. Andere pluspunten zijn de snelle daling van de geboortecijfers in vele gebieden (ondanks de teruglopende bestedingen aan family planning), toe te schrijven aan investeringen in het onderwijs aan meisjes en vrouwen, de veelbelovende daling van ontbossing van sommige gebieden, en de snelle groei van de hernieuwbare energiesector.