Geen kapitalisme, maar rijkdom extractie

In het eerste deel van dit artikel ben ik ingegaan op het onderscheid tussen kapitaal en rijkdom en op de vraag wat investeren is. Een Nederlands voorbeeld, Jacques van Marken, liet zien wat ondernemen in zijn tijd betekende. Daar kwam een beeld uit naar voren dat ik hier het klassieke model van kapitalisme noem. De drijvende kracht daarbinnen is de ondernemer en cruciaal is de inzet van kapitaal - geld dat wordt gebruik voor het vergroten van de economische productiemiddelen. Deel 2   2.1 Rendementsmodellen In de wereld van private equity gaat het voortdurend over geld, of eigenlijk over rendement. Rendement is geld dat met geld verdiend wordt. Dat betekent, zoals we gezien hebben, dus niet perse dat dat geld kapitaal is. Hoe verhoudt rendement zich eigenlijk tot die drie door Von Mises genoemde productiefactoren, kapitaal, grond en arbeid? Die drie productiefactoren heb je in principe voor elke vorm van productie nodig. De ondernemer betaalt voor het gebruik. Rente is de betaling voor het verstrekken van kapitaal, pacht of huur voor grond en loon voor arbeid. Degene die het allemaal bij elkaar brengt is de ondernemer. Hij loopt daarmee risico. Winst is de beloning voor dat ondernemersrisico. Rendement staat daar niet tussen, omdat het niet bij ondernemen hoort, maar bij het verstrekken van geld. Een bank spreekt over behaalde rendementen op het geld dat ze uitleent en de positie van private equity is daar tot op zekere hoogte mee te vergelijken. — — — Dit artikel is onderdeel van de substack Workshop Nieuw Kapitalisme. Geïnteresseerden kunnen zich daar inschrijven voor een nieuwsbrief. Nieuwe artikelen ontvang je dan per mail. — — — Geen kapitalistische investeringsmodellen maar rijkdom extractiemodellen Private equity firma’s maken grote rendementen, maar dat betekent niet dat ze investeren in het vergroten van economische productiviteit. Ze gebruiken ongetwijfeld ook kapitalistische investeringsmodellen, maar met name in de publieke sector, zie je het gebruik van wat ik hier rijkdom extractiemodellen zal noemen. We lopen er een aantal langs, die ik heb onderverdeeld in de volgende categorieën: A. Het tot marktwaar maken (commodificeren) van de opgekochte organisaties. Met name in de publieke sector, waar dat nog niet is gebeurd. B. Het onttrekken van (geleend) bezit. C. Monopoliseren. D. Het afschuiven van kosten op de overheid, of publieke organisaties. A. Het tot marktwaar maken van publieke organisaties Private equity bouwt in de regel zelf geen organisaties, maar koopt ze op [1]. Dat gebeurt sinds enkele decennia in de kinderopvang. ‘Het was tot voor kort in de sector überhaupt niet gebruikelijk om geld te bieden bij overnames; als het noodzakelijk was om te groeien of als een andere stichting ermee op wilde houden, dan fuseerde je. Als je een particulier bedrijfje overnam betaalde je een passende vergoeding, maar niks onredelijks.’ Aldus Geert de Wit, voormalig bestuurder van de Kinderopvanggroep.[2] Dat is veranderd. Private equity firma’s betalen serieuze bedragen voor kinderopvangorganisaties en ze kopen er niet één, maar liefst meerdere, of al bestaande ketens. Kralen rijgen noemen ze dat. Met dat opkopen komt er geen geld in de organisatie zelf terecht. Wel wordt er vanaf dat moment rendement verwacht, dat bijvoorbeeld in de vorm van hoge management fees aan de nieuwe eigenaar wordt overgemaakt. Geld dat opeens ergens vandaan moet worden gehaald - prijsverhogingen, bezuinigingen, het aangaan van leningen - door een organisatie die nooit een rendementsoogmerk had [3]. Talloze kleine kinderopvangorganisaties waren tenslotte vooral bezig met de zorg voor jonge kinderen. Dat rendement is naast een betaling aan de financier ook een bewijs. Het toont namelijk aan dat met het in bezit hebben van de organisatie geld verdiend kan worden, wat eerder niet gebeurde (en überhaupt niet de bedoeling was van de organisatie). Daarmee bewijst de organisatie dus geld waard te zijn. Geld dat een volgende eigenaar ervoor zal moeten neerleggen. Dus los van haar eigenlijke doel, de opvang van kinderen, is de organisatie zelf nu opeens op de markt gekomen als een product, als handelswaar. Terwijl het dus heel goed mogelijk is dat er niets geïnvesteerd is in de organisatie. Intrinsiek is ze gelijk gebleven, maar in de boeken is ze opeens geld waard. Die waarde wordt bij verkoop door de private equity firma te gelde gemaakt. B. Het onttrekken van (geleend) bezit De meest letterlijke manier van rijkdom-extractie is als je bezit simpelweg uit de organisatie wegneemt. Dat gebeurt bijvoorbeeld met sale and lease back constructies. Denk aan een maatschappelijke organisatie met eigen vastgoed, dat ooit voor een schappelijke prijs van de gemeente is overgenomen [4]. Na aankoop van de organisatie hevelt de nieuwe eigenaar het vastgoed over naar de private equity firma. Vervolgens moet de overgenomen organisatie het opeens voor een fors bedrag terughuren, waardoor haar maandlasten omhoog gaan. Dat is het omgekeerde van investeren, er wordt bezit onttrokken, waardoor de financiële basis van de organisatie verslechtert. Een ander voorbeeld in deze categorie is wat er gebeurde bij afvalverwerkingsbedrijf Attero, nadat private equity firma Waterland het na een bieding overnam. Waterland zag dat Attero ruimere reserves bleek aan te houden dan nodig was voor het onderhoud van stortplaatsen. Dus toen ze het van de overheid kocht, met een eigen bijdrage van 170 miljoen, en zichzelf binnen een jaar 183 miljoen euro aan dividend uitkeerde was daar terecht veel om te doen. [5] “Een slimmigheidje” - volgens het NRC in een interview met Waterland-oprichter Rob Thielen (voetnoot 1). Rendement halen door financiële reserves aan een voormalige publieke organisatie te onttrekken. Je kunt dat ook anders kwalificeren. Een nog specialere vorm in deze categorie is het onttrekken van geld dat geen bezit is, maar speciaal wordt geleend om het vervolgens te onttrekken. Dit is een belangrijke variant, omdat dit vaak een grote rol speelt bij de overname van de betreffende organisaties zelf. De overgenomen organisatie sluit leningen af, bijvoorbeeld bij een bank. Het geld dat daarbij beschikbaar komt wordt, bijvoorbeeld door de betaling van een management fee, overgeheveld naar de private equity firma. Daarmee worden de overnamekosten, door de overgenomen organisatie, terugbetaald aan de financier. De overgenomen organisatie betaalt dan in weze dus haar eigen overname! Los van de opmerkelijke constructie verslechteren die afgesloten leningen de financiële gezondheid van de betreffende organisaties. Want die leningen staan in de boeken en moeten wel worden terugbetaald. Dat gaat soms fout, zoals bij Orpea. [6] Een Frans bedrijf dat aan 85.000 ouderen zorg leverde en een schuld van 9,5 miljard euro bleek te hebben. Toen het op omvallen stond besloot de Franse staat te hulp te schieten, om te voorkomen dat de ouderen op straat kwamen te staan. Het werd gezien als too big to fail. Dat betekent dat het door private equity onttrokken geld, dat als schuld op de balans stond, in ieder geval deels door de Franse belastingbetaler is opgebracht. Organisaties met teveel schulden komen op termijn makkelijker in zwaar weer terecht. Private equity interesseert zich echter niet voor de lange termijn. Ze kijkt meestal slechts enkele jaren vooruit, tot het moment dat de organisatie wordt doorverkocht. C. Monopoliseren In competitieve markten, waar bedrijven met elkaar moeten concurreren om klanten, valt misschien wel geld te verdienen. Tenminste, als je innovatiever of efficiënter bent dan de competitie. Maar in markten zonder competitie, met monopolistische trekjes, daar valt gewoon geld te halen. Daar zul je dan ook regelmatig private equity firma’s aantreffen. Een voorbeeld is de woningmarkt, een markt waar de vraag blijvend hoger is dan het aanbod. Dat geeft de aanbieder meer macht en vrijheid, omdat de klant hem niet kan afrekenen door naar een andere aanbieder te gaan. Dat kan een klant alleen als hij keuze heeft, maar er valt in de woningmarkt niets te kiezen. Daarom kan The Carlyle Group studentenkamers verhuren, waarbij voor 16 vierkante meter 1000 euro moet worden betaald. [7] Verwant aan de woningmarkt is de markt voor ouderenwoningen met zorg. Die kent dezelfde woningschaarste, maar daar komt bij dat de vraag nog verder groeit door het toenemend aantal ouderen dat zorg aan huis nodig heeft. Daar vind je het in Zwitserland gevestigde Home Instead, dat zorg levert aan onder meer ouderen. Het heeft zogenaamde caregivers in dienst, mensen die die zorg leveren. Die kosten de klant 58 euro per uur. Daarvan gaat 14 euro naar deze zorgmedewerkers en 44 euro naar de private equity partij. [8] Dat zijn hoge rendementen. Een non-competitieve, of monopolistische markt kun je ook zelf organiseren. Dat gebeurt bijvoorbeeld in de markt voor recreatiewoningen, waar Roompot steeds groter wordt. In de kinderopvang gebeurt het ook. “In sommige gemeenten is meer dan 50 procent van alle kinderdagverblijven en buitenschoolse opvang al in handen van één private-equityketen, in sommige wijken gaat het zelfs om alle kinderopvang.”[9] Dat levert een geografisch monopolie op waarbij ouders eigenlijk geen keus hebben. Door daarbij met name in welgestelde wijken te gaat zitten, waar het ouders minder interesseert, levert het verhogen van prijzen weinig weerstand op. De zo verkregen extra inkomsten worden als rendement doorgesluisd naar de private equity partij. In minder competitieve markten met een blijvend hoge vraag, of in monopolistische markten kunnen prijzen zonder consequentie worden verhoogd. De extractie van rijkdom vind dan plaats door prijsverhogingen die direct uit de portemonnee van de consument of de schatkist van de overheid komt. D. Het afschuiven van kosten Een laatste vorm van extractie is die waarbij de baten worden genomen, maar de kosten worden afgeschoven. In de ggz-zorg is private equity actief met organisaties als Mentaal Beter en Mindler. Beide organisaties nemen lichtere zorg voor hun rekening en dat is een heel bewuste keuze.[10] Lichtere zorg vraagt veel minder van de organisatie, wordt vaak op afstand digitaal geleverd, of louter met behulp van apps. Bovendien zijn de vergoedingen hetzelfde als voor de zwaardere gevallen, die worden overgelaten aan de niet commerciële partijen. Rendement wordt ook in deze context niet gehaald door te investeren in productiviteit. De organisatie wordt juist zodanig geminimaliseerd dat de organisatie nog slechts in staat is die lichtere zorg te leveren. Die minimalisering betekent een inhoudelijke verzwakking van de organisatie, omdat ze minder soorten zorg kan leveren. Het levert ook een goedkopere organisatie op, die in combinatie met de gelijk gebleven vergoedingen dus meer rendement oplevert. Dat model leunt dus op publieke organisaties die de zware zorg leveren en op publieke inkomsten uit vergoedingen die door de overheid niet worden aangepast. Een variatie hierop zie je in de huisartsenzorg. Praktijken die worden opgekocht waarbij de financier wil dat de huisartsen van 2000 patiënten naar 10000 patiënten per arts gaan. [11] Zorgverzekeraars betalen per patiënt, dus die inkomsten stijgen fors en daarmee de rendementen. Maar die huisartsen moeten de verwachte zorg wel zien te leveren. Dat kan natuurlijk alleen maar als het ‘product’, de zorg van de huisarts, achteruit gaat. Minder tijd, minder aandacht, meer digitaal contact, sneller diagnoses stellen. Terwijl de baten van die vergoedingen in rendement wordt overgeheveld naar private equity, zullen we de kosten op termijn terug zien als verminderde zorg, overbelaste huisartsen, of beide. 2.2 Wie onderneemt? De intrede van private equity en haar rijkdom-extractie-modellen gaat gepaard met een verandering in de manier van ondernemen. In het hoofdstuk over het bedrijfsleven schrijft De Rijk: “In een toenemend aantal bedrijven bepalen niet de ondernemers de koers, maar aandeelhouders, vermogensbeheerders, private-equityfondsen en durfinvesteerders.“ [12] Dat is ook het geval bij de vele publieke organisaties die in handen komen van private equity. Dat is een wezenlijke verandering ten opzichte van de klassieke rolverdeling, die tot voor kort gemeengoed was. Daarin is de ondernemer het startpunt. Hij of zij maakt plannen en zet de koers uit. Als er geïnvesteerd moet worden dan wordt een financier gezocht, die zich verder niet met de onderneming bemoeit, zolang de financiële verplichtingen worden nagekomen. Dat verandert met de komst van private equity. Het nemen van initiatief en het uitzetten van de koers komen grotendeels bij de financier te liggen, buiten het betreffende bedrijf of de publieke organisatie. In 2023 neemt Roark Capital Group broodjesketen Subway over. Deze private equity firma maakt duidelijk de ambitie te hebben om na de overname uit te breiden naar 60.000 vestigingen. [13] Die ambitie is dus niet de ambitie van de ondernemer, of de onderneming, maar komt van buiten, van de financier die ondernemer speelt. Over het eerder genoemde Roompot wordt gezegd: “De fondsbeheerders benoemen het bedrijfsbestuur en bemoeien zich rechtstreeks met het beleid.” [14] Dat beleid: groter worden. Het koopt veel kleine recreatieterreinen op evenals de grote concurrent Landall. Hetzelfde gebeurt bij het opkopen en samenvoegen van huisartsenpraktijken, tandartsen, fysiotherapeuten, kinderopvangorganisaties. Alles op initiatief en volgens de plannen van de private equity partij. Dat nemen van initiatief en uitzetten van de koers betekent iets anders als de financier dat van buitenaf doet. Het ondernemerschap en de creativiteit van een klassieke ondernemer draaien om het product, de verbetering van het product of van het productieproces. Dat is wat zijn aandacht heeft, waar hij dagelijks mee bezig is en alles van weet. De juridisch-administratieve schil daaromheen is nodig voor en dienstbaar aan dat productieproces. Dat is anders wanneer de financier van buiten de koers bepaalt. Dan draait het niet in de eerste plaats om het product, of het productieproces. Al is het maar omdat de financier daar weinig van weet. Ze kopen niet voor niets volwassen organisaties op, waar het product niet meer ontwikkeld hoeft te worden. Dat ondernemen van buiten draait om rendement en dat wordt vaak gehaald door te sleutelen aan de juridisch-administratieve schil. Die wordt op zo’n manier gemodificeerd, dat er zoveel mogelijk geld-extractie plaats kan vinden. Daarbij kan het best zijn dat er winst gemaakt wordt in dat primaire productieproces. Maar de kans is groot dat dat rendement vooral het resultaat is van één of andere vorm van extractie die plaatsvind door wijzigingen aan die juridisch-administratieve schil. Zo’n sale-and-lease-back-constructie is een vorm van boekhoudkundig gesleutel teneinde meer extractie mogelijk te maken. Het afsluiten van een lening om geld over te hevelen naar de private equity firma is het resultaat van gesleutel binnen die juridisch-administratieve schil. Het opnieuw taxeren van toekomstige verplichtingen, teneinde een deel van de financiële reserves te kunnen wegsluizen (Attero), is boekhoudkundig gesleutel. Hetzelfde geldt voor het verhogen van kinderopvangkosten na het organiseren van een lokaal monopolie. Op papier vindt er een samenvoeging plaats van verschillende organisaties - de juridisch-administratieve schillen worden samengevoegd tot één groter geheel. Daarmee wordt een(lokaal) monopolie georganiseerd, zonder ook maar iets te veranderen aan de nu samengevoegde kinderopvangorganisaties en hun ‘primaire productieproces’. Zodra private equity een organisatie overneemt, trekt zij het ondernemerschap - het uitzetten van de koers, het nemen van initiatief - naar zich toe. Dat ondernemerschap is boekhoudkundig ondernemerschap en draait vooral om sleutelen aan de juridisch-administratieve schil teneinde zoveel mogelijk rijkdom-extractie mogelijk te maken. Waar ligt het risico? Private equity trekt dat ondernemen dus naar zich toe. De logische vervolgvraag is dan: komt daarmee het ondernemersrisico ook bij private equity te liggen? Het antwoord op die vraag lijkt misschien moeilijk hard te maken. Private equity is een gesloten wereld, met nauwelijks wettelijke verplichtingen tot openbaarheid en publieke controle. “Vraag een zakenvriend of -vriendin hoe een private equity-bedrijf werkt, en de kans is groot dat hij of zij je het antwoord schuldig blijft. Dat komt doordat geheimhouding de ijzeren wet van de sector is.” Stelt hoogleraar Johan Heilbron, in zijn artikel in de Groene Amsterdammer over private equity. [15] Toch zijn er voldoende aanwijzingen voor het antwoord op deze vraag. Laten we eerst stilstaan bij klassiek ondernemersrisico. Dat risico hoort bij het ondernemen, maar dat betekent niet dat de ondernemer op dat risico zit te wachten. Niemand loopt graag risico en dat geldt ook voor de ondernemer. Kan hij risico vermijden, dan zal hij dat tot op zekere hoogte doen. Dat kan door een deugdelijke bedrijfsvoering, waarbij risico’s worden afgedekt met opgebouwde reserves. Dat kan door het aantrekken van voldoende en gekwalificeerd personeel, om menselijke fouten te voorkomen. Het kan door het laag houden van de vaste lasten, zodat die in slechte tijden niet te zwaar op de organisatie drukken. Voor private equity firma’s geldt natuurlijk ook dat ze liever geen risico lopen. Er is echter een fundamenteel verschil met de klassieke ondernemer, dat ook voor dat risico van belang is. De klassieke ondernemer is één met z’n bedrijf. Als z’n bedrijf risico loopt is dat ook zijn risico. Private equity is niet één met het bedrijf dat wordt overgenomen. Er is sprake van (tenminste) twee juridische entiteiten: de private equity firma - de moederorganisatie - en het overgenomen bedrijf - de tijdelijke dochterorganisatie. De moederorganisatie is dus de ondernemende partij en bestuurt tijdelijk de dochterorganisatie. Ze is er echter nooit één mee, het blijven gescheiden organisaties. Gaan we uit van een risicomijdende moederorganisatie dan biedt de situatie waarin tijdelijk een dochterorganisatie bestuurd wordt mogelijkheden. Ze kan het risico zo organiseren dat het ligt bij de dochterorganisatie, waar ze toch weer afscheid van zal nemen. Dat dat niet louter een theoretische mogelijkheid is, hebben we al gezien bij voornoemde rijkdom-extractiemodellen. Want dit is staande praktijk. Sell-and-lease-back-constructies halen geld uit een organisatie, verhogen de vaste lasten en daarmee het risico. Het afromen van reserves die bedoeld zijn om toekomstige kosten mee te dekken, zoals bij Attero gebeurde, verhogen het risico. Het overbelasten van personeel, door huisartsen de zorg over 10.000 in plaats van 2.000 patiënten te geven, verhoogt het risico. De belangrijkste vorm van risicoverhoging voor de dochterorganisatie is waarschijnlijk het uit de organisatie halen van geld dat ze niet heeft. De eerder ter sprake gekomen constructie, waarbij de moederorganisatie de dochterorganisatie leningen laat afsluiten, om haar te betalen. Over die praktijk, die bij overnames zelf dus een belangrijke rol speelt, is het goed nog even te kijken naar de woorden van Rob Thielen, in het door NRC opgetekende interview: Daarbij let Waterland er scherp op dat het niet te veel betaalt, vertelt Thielen. Dan hoef je ook niet zoveel te lenen en voorkom je dat een bedrijf in moeilijke tijden bezwijkt onder zijn schuldenlast (leverage) – iets waar private equity berucht om is geworden in de nasleep van de financiële crisis. Denk aan de debacles rond afvalverwerker Van Gansewinkel (CVC) en kinderopvangbedrijf Estro (Providence). „Leverage is gezond als hefboom om het rendement te verhogen”, zegt Thielen. „Maar met mate.” Wat we daar lezen is dat Waterland niet teveel wil betalen. Want wat Waterland betaalt voor haar nieuwe dochterorganisatie moet door die dochterorganisatie worden geleend en aan Waterland worden terugbetaald. Dus als Waterland teveel betaalt, komt die dochterorganisatie met een te grote schuld te zitten wat het risico om in problemen te komen vergroot. Herhalen we de laatste zin uit het interview in net iets andere woorden, dan staat er: “Een schuld met het bijkomende risico bij de dochterorganisatie is gezond als hefboom om het rendement van de moederorganisatie te vergroten. Maar met mate.” Schuld bij de dochterorganisatie en rendement van de moederorganisatie zijn dus twee kanten van dezelfde medaille. Dat betekent dat er bij de moederorganisatie een prikkel is om de dochterorganisatie met schuld op te zadelen en daarmee het risico dat ze loopt te verhogen. Het levert de moederorganisatie tenslotte rendement op. Daar staat tegenover dat de dochterorganisatie wel nog verkocht moet worden. Het risico moet dus niet zo groot worden dat er geen kopers meer te vinden zijn, of het risico moet tot in ieder geval na de verkoop onzichtbaar blijven. Private equity draait om het maken van rendement. Anders dan traditionele financiers, als banken, die geld lenen aan de ondernemer dat als kapitaal in bijvoorbeeld een fabriek wordt geïnvesteerd, komt het rendement van private equity vaak op een andere manier tot stand. Ze maakt gebruik van rijkdom-extractiemodellen. Modellen die niets te maken hebben met het vergroten van de economische productieve capaciteit van de betreffende organisatie, maar alles met het onttrekken van geld. Die manier van werken hangt nauw samen met veranderingen in het klassieke model van ondernemen dat onder private equity tot stand is gekomen. Met name het organisatorisch uit elkaar halen van het ondernemen en het ondernemersrisico, maar ook het boekhoudkundig ondernemerschap dat vooral bestaat uit sleutelen aan de juridisch-administratieve schil. Dat komt de primaire productie van de betreffende organisatie niet ten goede, maar vergroot wel de risico’s en mogelijk zelfs het voortbestaan van de organisatie op de lange termijn. Een derde afsluitende deel van dit artikel zal verder ingaan op de grotere consequenties van deze veranderingen. [1] Daar denkt ze zelf overigens anders over, gezien slogans als ‘buy and build’ (uit NRC 17 januari 2020, ‘Van een omzet van 10 miljoen groeien naar 150 miljoen is niet voor de zwakken’ - interview met Rob Thielen, scheidend topman Waterland). Wat ze in de regel echter vooral doet is bestaande functionerende organisaties opkopen en samenvoegen. [2] Mirjam de Rijk (2024), Gekaapt door het kapitaal, Zorg, onderwijs, wonen en kinderopvang, Uitgeverij Pluim, in samenwerking met De Groene Amsterdammer. Pagina 58 [3] Ik gebruik hier geen winstoogmerk om ook het verschil te markeren met ondernemers. [4] Gekaapt door het kapitaal, p. 102 [5] Meer daarover kun je bijvoorbeeld lezen in dit rapport van de Zuidelijke Rekenkamer. [6] Gekaapt door het kapitaal, p. 20 [7] Ibid, p. 48 [8] Ibid, p. 104 [9] Ibid, p. 56 [10] Ibid, p. 17 [11] Ibid, p. 25 [12] Ibid, p. 64 [13] Ibid, p. 66 [14] Ibid, p. 67 [15] Johan Heilbron, Hogere plunderkunde, Private equity is anti-ondernemerschap, Groene Amsterdammer nr. 7, 12 februari 2025

Quote du Jour | The cost of fire trucks

Why couldn’t the LAFD keep its equipment in working order? A lot of people blame budget cuts, but there’s another root issue – increasing prices and metastasizing production delays for these vehicles.

The cost of fire trucks has skyrocketed in recent years––going from around $300 -500,000 for a pumper truck and $750-900,000 for a ladder truck in the mid-2010s, to around $1 million for a pumper truck and $2 million for a ladder truck in the last couple years.

Meanwhile, the time it takes to get a fire truck delivered has grown dramatically, from less than a year before the pandemic to anywhere between 2 and 4.5 years today. (It’s not just trucks, all fire equipment is increasing quickly in price, from air supply packs to maintenance contracts.)

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Foto: Flickr CC BY 2.0 DEED European Parliament - A smile hidden behind the European flag

De Europese canon (16-20)

In de alweer vijfde aflevering in de reeks over de Europese canon gaan we kijken naar de overgang van Middeleeuwen naar Nieuwe Tijd.

De Grote Ontdekkingen

Periode: Vanaf 1419

Vanaf 1419 organiseerden de Portugezen systematische verkenningstochten langs de westelijke kust van Afrika. Die werden steeds ambitieuzer. Bartolomeu Dias passeerde in 1488 Kaap de Goede Hoop, Vasco da Gama bereikte in 1497 India. In de tussentijd was Columbus namens de reyes católicos de Atlantische Oceaan overgestoken. Rond 1500 begonnen de Europeane nte begrijpen dat Columbus niet in India was aangekomen, zoals hij dacht, maar een nieuwe wereld had ontdekt.

Vroege kaart van Amerika

We spreken van “de grote ontdekkingen”, namelijk de ontdekking van de al bestaande handelsnetwerken rond de Indische Oceaan en de Caribische Zee. Maar de grootste ontdekking was dat er een nieuwe wereld was, met bewoners die niet stonden vermeld in de Bijbel. De vraag naar hun herkomst speelt nog altijd, maar rond 1500 was er een veel belangrijkere vraag: wat was de informatie uit de Bijbel nog waard?

Collegium Trilingue, Leuven – foto Jona Lendering

Humanisme

Periode: Rond 1516

De vraag naar de compleetheid van de Bijbel kwam niet uit de lucht vallen. Al een eeuw waren er geleerden, ze zogeheten “humanisten”, die probeerden antieke teksten zo wetenschappelijk mogelijk te bestuderen. Erasmus van Rotterdam paste de nieuw ontwikkelde technieken toe op de Bijbel. Om christenen in contact te brengen met het Woord van God, ontdaan van alle onvolkomenheden die kopiisten er (ondanks alle goede intenties) in het voorgaande anderhalve millennium in hadden laten sluipen, publiceerde hij in 1516 een nieuwe, zo betrouwbaar mogelijke editie van het Nieuwe Testament. Dat betekende echter ook dat hij botste met de christelijke traditie.

Workshop Nieuw Kapitalisme

Er was in 2008 een wereldwijde economische crisis voor nodig om het neoliberalisme uiteindelijk toch niet van z’n plaats te krijgen als dominante ideologie. Als een crisis, zo groot, die verandering niet teweeg brengt, hoe moet zo’n verandering waarvan de noodzaak voor velen duidelijk is dan beginnen? Klein?

Laten we eerst een paar dingen op een rij zetten over ideologieën, zoals de vraag wat we überhaupt onder een ideologie moeten verstaan?

Je kunt zeggen, een ideologie is een min of meer samenhangend stelsel van begrippen en ideeën. Een stelsel dat, in tijden van brede ideologische consensus, meestal op de achtergrond aanwezig is en zelf niet wordt betwist. Ze vormt dan de grondslag van het dagelijkse politieke en maatschappelijke debat. Vergelijkbaar met het speelveld in de sport: de lijnen op het voetbalveld, de zwart-witvlakken op het schaakbord, ze worden als uitgangspunt geaccepteerd.

Oude ideologieën

Neoliberalisme wordt de ideologie genoemd die in de jaren 80 dominant werd en waar zeker tot de kredietcrisis in 2008 brede consensus over bestond. Ze werd voorgegaan door het keynesianisme dat sinds de Tweede wereldoorlog leidend was geweest, maar geen antwoord had op de economische turbulentie in de jaren 70. Stagflatie bijvoorbeeld – een combinatie van inflatie en een stagnerende economie – kon binnen het keynesiaanse begrip van de economie eigenlijk niet bestaan. De ideologische consensus verbrokkelde, mede door de neoliberalen die wel antwoorden leken te hebben. Naar haar vertolkers werd steeds meer geluisterd en dat plaveide de weg voor een ideologische en een politieke omwenteling.

Closing Time | Rich, White, Straight Men

Eigenlijk wilde ik deze bewaren voor een toepasselijk moment, als er aandacht werd gevraagd voor gelijke rechten voor vrouwen en minderheden of iets dergelijks. Maar toen realiseerde ik me dat het eigenlijk elke dag al rijke witte mannendag is! Dus waarom wachten? Daarom dit lied waarin de vraag centraal staat wat er zou gebeuren als rijke witte heteroseksuele mannen de macht niet meer zouden hebben. Ik neem aan dat een spoiler overbodig is.

Foto: SouthEastern Star ★ (cc)

Loskomen van TINA

RECENSIE - Margaret Thatcher suggereerde in de jaren tachtig met haar veel geciteerde slogan ‘There is no alternative’ dat er geen ander economisch systeem mogelijk is dan het kapitalisme. Alsof het een natuurwet betreft. Er is van begin af aan veel kritiek geweest op een dergelijke voorstelling die naast een kleine overheid ruim baan propageerde voor het geglobaliseerde bedrijfsleven. Toch is TINA, zoals de leuze doorgaans wordt afgekort, nog steeds een leidraad voor veel regeringen. Sinds de financieel-economische crisis die begin deze eeuw eerst de Verenigde Staten en later Europa trof krijgt de kritiek op het neoliberalisme en het vigerende financieel kapitalisme wel meer aandacht. Thomas Piketty, Kate Raworth, Mariana Mazzucato en Jason Hickel, om een paar auteurs te noemen, hebben laten zien dat het vigerende systeem rampzalige gevolgen heeft voor mens en natuur en dat we dringend moeten gaan nadenken over een andere inrichting van de economie. Want Er is wél een alternatief, schrijven de auteurs van een nieuwe bundel essays onder deze titel over ‘postkapitalisme – een einde aan de roofbouw op aarde en mens’.

Er is wél een alternatief heeft als motto: ‘Alleen als we zien én geloven dat we iets te kiezen hebben, kunnen we samen bouwen aan een betere samenleving.’ Daarvoor moeten we dan wel eerst afscheid nemen van die oude TINA-propaganda. Geen geringe opgave gezien het feit dat het kapitalisme inmiddels zozeer verweven is in ons denken en doen dat we ons nauwelijks kunnen voorstellen dat er echt alternatieven zijn. Loskomen van TINA dus. Goed dat er een boek is dat daaraan kan bijdragen.

Foto: Central European University (cc)

Video | Thomas Piketty – Kapitaal en ideologie

In een interview met de New York Times lijkt Thomas Piketty wel een Hans Rosling-adept:

Het is ook belangrijk om de algemene evolutie niet te vergeten. We zijn veel meer gelijkwaardige samenlevingen geworden in termen van politieke gelijkheid, economische gelijkheid, sociale gelijkheid, in vergelijking met 100 jaar geleden, 200 jaar geleden.

En daarom verklaart Piketty zich “relatief optimistisch over het feit dat er een langetermijnbeweging is naar meer gelijkheid, die verder gaat dan de kleine details van wat er binnen een bepaald decennium gebeurt”.

Maar die vooruitgang gaat niet vanzelf, zegt Piketty. Zonder massabewegingen zou het zo ver niet zijn gekomen. Het begon met de Franse en Amerikaanse revoluties tegen de aristocratische en koloniale machten. In een interview met het Financieele Dagblad (betaalmuur) legt hij uit dat de beweging richting meer gelijkheid sindsdien gaande is en nog lang niet afgelopen:

Dit proces begon ten tijde van de Franse revolutie, en dan gaat het door in de 19de en 20ste eeuw, met het einde van de slavernij, de opkomst van de welvaartsstaat, progressieve belastingen, de burgerrechtenbeweging, de afschaffing van apartheid. En het gaat vandaag door, met de Black Lives Matter-beweging en de roep om meer gendergelijkheid. De beweging richting meer gelijkheid is nog niet afgelopen, al zijn de edelen waar de Franse Revolutie zich op richtte er niet meer.

Doe het veilig met NordVPN

Sargasso heeft privacy hoog in het vaandel staan. Nu we allemaal meer dingen online doen is een goede VPN-service belangrijk om je privacy te beschermen. Volgens techsite CNET is NordVPN de meest betrouwbare en veilige VPN-service. De app is makkelijk in gebruik en je kunt tot zes verbindingen tegelijk tot stand brengen. NordVPN kwam bij een speedtest als pijlsnel uit de bus en is dus ook geschikt als je wil gamen, Netflixen of downloaden.

Closing Time | Limits To Growth

De Zweedse elektronisch artiest Peder Mannerfelt maakte met Controlling Body een niet al te opbeurend experimenteel album dat verschillende maatschappelijke thema’s lijkt aan te snijden, waaronder, met verwijzing naar het bekende rapport uit 1972, de neoliberale mantra’s rondom ongebreidelde economische groei.

Foto: Flickr CC BY-NC 2.0 by Rasande Tyskar rethink capitalism Corona times Hamburg

Wat de groene beweging nodig heeft is niet meer denkkracht, maar meer daadkracht

ESSAY - van Sara Van Rompaey en Seppe De Meulder, eerder verschenen in tijdschrift ‘De Helling, (redactie Wetenschappelijk Bureau GroenLinks)

Het is een vergissing om de hoop op een ecologische omwenteling te zoeken in specifieke maatregelen of een uitgestippelde route. Hoop is niet het resultaat van de openbaring van een utopie, maar van verzet tegen de noodtoestand. Wie droomt van een ander economisch systeem moet daar zijn waar het huidige systeem ravages aanricht.

1 november 1755, Lissabon. De kerken van de hoofdstad van Portugal zitten stampvol gelovigen die Allerheiligen vieren. Omstreeks kwart voor tien begint de aarde minutenlang te beven. De beving wordt gevolgd door een tsunami en een brand die bijna heel Lissabon vernietigt. Meer dan een derde van de bevolking van Lissabon laat het leven, 85 procent van de gebouwen wordt vernield. De schade blijft niet beperkt tot Lissabon. Grote delen van Portugal worden getroffen. De schokgolven van de aardbeving zijn voelbaar door heel Europa en Noord-Afrika.

‘Op de aardbeving volgde een geestbeving’ schrijft Philipp Blom in een essay voor De Groene Amsterdammer. De aardbeving van Lissabon moet zowat de meest besproken natuurramp in de westerse geschiedenis zijn. Was het dominante denkkader voordien al wat aan het wankelen gebracht, dan ging het na de aardbeving daveren op zijn grondvesten. ‘Het verhaal over 1755 gaat niet over een aardbeving, maar over de crisis van een collectief verhaal’, aldus Blom.

Foto: Barcelona En Comú (cc)

‘Ik denk niet dat het kapitalisme getemd kan worden’

INTERVIEW - door Daniël Boomsma, eerder verschenen in het themanummer van idee-magazine (tijdschrift voor het sociaal-liberalisme) over marktmacht (april 2021)

Econoom en politicus Yanis Varoufakis maakte naam als de markante minister van Financiën van het noodlijdende Griekenland in 2015, in de nasleep van de eurocrisis. Hij verzette zich – tevergeefs – tegen de geëiste bezuinigingen op de Griekse economie in ruil voor steunpakketten. Inmiddels is hij parlementslid voor MeRA25, dat deel uitmaakt van zijn pan-Europese beweging DiEM25 (Democracy in Europe Movement 2025). In zijn roman Another Now. Dispatches from an Alternative Present (2020) schetst hij een alternatieve economie waarin commerciële banken en aandelenbeurzen zijn verdwenen en werknemers bedrijven in collectief eigendom hebben. ‘De geschiedenis leert ons dat haalbare alternatieven absoluut onhaalbaar lijken totdat ze tot stand zijn gekomen.’

In uw roman Another Now stelt één van de hoofdpersonages, Iris, dat ‘er maar één keuze is. Óf we geven ons over aan een oligarchie die in naam van het liberalisme over elke vorm van vrijheid walst die ertoe doet. Óf we erkennen dat de uitvinding van het kapitalisme moet worden tenietgedaan’. Een ander personage, Eva, antwoordt dat het kapitalisme ‘ons allemaal uit de armoede heeft getild en het enige realistische perspectief biedt om hetzelfde te doen voor miljoenen mensen die er nog steeds onder te lijden hebben’. Maar Eva geeft ook toe dat ‘het temmen van het kapitalistische beest waarschijnlijk zinloos is’. Wanneer raakte u er zelf van overtuigd dat het kapitalisme niet te temmen is?
‘Laat me, voordat ik die vraag beantwoord, vooropstellen dat de twee personages die je noemt, Iris en Eva, een innerlijk conflict doormaken. Dat is iets goeds. Als we niet twijfelen, zijn we gevaarlijk. De romanvorm is daar bij uitstek geschikt voor. Als je een essay of een manifest schrijft, moet je zeggen waar je in gelooft. De structuur van de roman laat meer vrijheden toe en biedt de mogelijkheid om twijfels over je eigen opvattingen uit te drukken. Je ziet dat in deze roman omdat Eva uiteindelijk besluit dat ze zich niet kan verenigen met hoe het kapitalisme nu is, terwijl Iris het omgekeerde doet. Dat gezegd hebbende: ik ben al heel vroeg gaan geloven dat het ondoenlijk is om het kapitalisme te temmen. De macht van het kapitaal vandaag is immens. Het is een beest dat zowel geweldige als verschrikkelijke dingen kan doen. Ik denk niet dat het te temmen is. Het is eventjes gelukt, gedurende een kwart eeuw na de Tweede Wereldoorlog. Toen leek de financiële geest terug in de fles te zijn gestopt. We hadden feitelijk een wereldwijd geleide economie. We hadden overal dezelfde munteenheid met vaste wisselkoersen, controle op kapitaal zodat banken niet met geld konden gokken. Vijfentwintig jaar lang hadden we afnemende ongelijkheid, sterke economische groei, goede banen en lage inflatie. Dichterbij een beschaafd kapitalisme zijn we niet gekomen. Maar de periode sinds 1971, het jaar dat Bretton Woods explodeerde en het neoliberalisme werd ingeluid, bewijst dat het beest niet bedwongen kan worden. Het brak zijn ketenen. Het creëerde opnieuw een irrationele uitbundigheid, die leidde tot de financiële crisis van 2008 en de economische stagnatie die we sindsdien kennen – en die wordt versterkt door de coronapandemie.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Volgende