Ik moet bekennen dat ik nog nooit van Sakir Khader had gehoord, terwijl hij al jaren werkzaam is als journalist, fotograaf en documentairemaker en die zich met name richt op verhalen van vluchtelingen; een onderwerp dat mij behoorlijk aan het hart gaat. Daarom heb ik me toch maar een beetje ingelezen op deze bijzondere man.
Al snel stuitte ik op de mini-docu “De ogen van Aleppo” over de Syrische jonge mannen die middenin de oorlog voor fotomateriaal zorgden, nadat het voor Westerse journalisten te gevaarlijk werd. Binnen 5 minuten zat ik met tranen in mijn ogen vanwege de afschuwelijke beelden en het verhaal van de jongens.
Nou, dat wordt nog wat vanavond, dacht ik toen. En ook; het lijkt me beter om vanavond maar gewoon te gaan kijken, voor ik hier een heel stuk neerpen over zijn Wikipedia-pagina.
De toon werd direct gezet met Sakirs opmerking dat hij niet weet of hij er over een paar jaar nog is, met het tempo waarmee zijn collega’s worden afgemaakt. Het thema van zijn werk is “De relatie tussen leven en dood”. Hij bevindt zich dan ook vaak in levensgevaarlijke situaties, maar neemt dat risico omdat hij belangrijke verhalen wil vertellen. Wel vindt hij het moeilijk om afscheid te nemen, vooral omdat hij de achterblijvers niet bezorgd wil maken. En natuurlijk wordt hij ook best moedeloos, biechtte hij op na het tonen van een fragment uit Terugkeer naar Homs, waarin een jonge rebel een graf delft voor zijn vriend terwijl de bommen en kogels om zijn oren vliegen. Als die totaal verdwaasd aangeeft dat hij niet meer kán, ziet Sakir zichzelf daar soms wel in terug.
Als het over zijn jeugd gaat leeft hij een beetje op. Sowieso als het over zijn familie en vrienden gaat, de mensen die achter hem staan; zijn schild. Hij was gevoelig, maar ook een druk ventje dat graag kattenkwaad uithaalde. Een leraar zei eens dat “het nooit wat wordt met die jongen”, dat heeft een diepe indruk achtergelaten. Maar blijkbaar ook strijdlust aangewakkerd, de eigenschap die me eigenlijk het meest is bijgebleven. Zelden zoveel vuur in iemands ogen gezien, zoveel felheid waarmee hij zijn beweegredenen verdedigt.
Dat kwam vooral naar voren in de onvermijdelijke discussie over de oorlog in Gaza. Voor Sakir is het duidelijk; de Palestijnen zijn zijn mensen, natuurlijk staat hij aan hun kant. Als Joris hem vraagt waarom hij alleen hun kant belicht, wordt hij duidelijk pissig – en terecht wat mij betreft. Het gesprek ontspoorde bijna volledig omdat Joris maar bleef hameren op “journalistieke neutraliteit”, daarmee volledig voorbijgaand aan de situatie ter plekke*. En ja, een whataboutism was hier ook wel op zijn plek, want we vragen van Oekraïense journalisten toch ook niet dat ze even bij de Russen langs gaan voor wederhoor? Daarbij kan een Palestijn zich helemaal niet vrij bewegen in Gaza (or the Westbank for that matter); wat verwacht je dat een IDF-soldaat doet zodra hij een Palestijn met een camera ziet naderen? Die schiet hij gewoon voor z’n kop. Bovendien, voerde Sakir aan, hij documenteert wat hij ziet, dat zíjn de feiten. Hij is helemaal niet bezig met het leed van “de andere kant”, die luxe heeft hij niet. Ietwat bedremmeld gaf Joris uiteindelijk toe dat hij zich als 7-vinker inderdaad in een totaal andere positie bevindt.
(* Ronduit beledigend én dom vond ik zijn opmerking dat je anders geen journalist bent maar eerder columnist. Alsof Sakirs foto- en videowerk lullige opiniestukjes zijn. Bovendien, maar dat is dan wel míjn persoonlijke mening, vind ik het idee dat je de persoon van de rol kunt onderscheiden totale nonsens – absolute objectiviteit bestáát gewoon niet.)
Om even wat lucht te happen, werden we getrakteerd op de vette videoclip met dito nummer van The Blaze: Territory. Daarna volgde een lyrische ode aan cinematografisch werk in het algemeen, en was de lieve vrede weer hersteld. Volgens Sakir kun je met beeld veel meer vertellen dan met woorden, al sputterde Joris hier nog wel wat tegen dat die soms toch echt nodig zijn om bepaalde dingen uit te diepen. Sowieso viel me op dat Joris veel vanuit zijn eigen ervaring sprak, maar storend vond ik dat meestal niet. Zijn anekdotes en gevoelens toonden af en toe juist goed het verschil in status tussen de 2 heren aan.
Ik blijf achter met een indrukwekkend beeld van een jonge vent die zich in heeft moeten vechten, en dat met verve en vasthoudendheid heeft gedaan. Volhouden is zijn motto. Ook al heeft hij geen hoop in zijn hart, hij verwacht zelfs dat er een grote oorlog zal komen (en de laatste nieuwsberichten doen het ergste vermoeden). Hij staat op een internationale terroristenlijst waar hij nooit meer vanaf komt (aldus de AIVD volgens hem). Maar hij houdt van het leven. Droomt van mooie films maken en belangrijke verhalen vertellen voor het nageslacht. Hij wisselt zijn turbulente werk in het Midden Oosten af met gemoedelijke saaiheid in Nederland. Beide zaken houden hem op de been. Aan de dood denkt hij niet. Die komt vanzelf. Volgend jaar komt er een tentoonstelling van zijn fotografische werk. Over moeders, de brengers van leven.
https://www.youtube.com/watch?v=54fea7wuV6s