COLUMN - Vorige week is Jair Bolsonaro gekozen tot president van Brazilië. Op 1 januari wordt hij ingezworen. Volgens de leer van de weerbare democratie is ingrijpen vereist om moord op de democratie te voorkomen. Maar tevoren is geen adequate manier vastgelegd om dat te doen.
“Ik zou een staatsgreep beginnen op de allereerste dag!” In 1999 liet Bolsonaro geen misverstand bestaan over wat hij zou doen als hij ooit president werd. “Begin de staatsgreep meteen, laten we dit een dictatuur maken.” Daarnaast heeft hij zich uitgesproken voor marteling, en gedreigd tegenstanders te vernietigen. In een toespraak in 1993 verklaarde hij doodleuk: “Ik ben voorstander van dictatuur.”
Dat was acht jaar na het einde van het militaire regime in Brazilië. Onder dat bewind werden media gemuilkorfd en politieke tegenstanders gemarteld, naar verluidt vaak door verkrachting en castratie. In 2014 rapporteerde een waarheidscommissie dat onder de militaire dictatuur 191 personen zijn gedood en nog eens 243 verdwenen. Bolsonaro zei dat de dictatuur meer mensen had moeten vermoorden.
In afgelopen verkiezingscampagne liet Bolsonaro een ander geluid horen. Op 31 mei ontkende hij dat hij het woord “interventie” had gebruikt, een eufemisme voor een staatsgreep. En vorige week nog beloofde hij een “verdediger van democratie” te zullen zijn. Maar vorige maand dreigde hij juist een eventueel verlies niet te zullen accepteren. Geen loos dreigement, gezien zijn contacten met het leger.