Een bijdrage van Republiek Allochtonië-redacteur Roemer van Oordt.
Het is kommer en kwel voor secularisten in het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Hoewel de blijvende gevolgen van de Arabische lente niet zijn te overzien, tekent zich zonder enige twijfel een doemscenario af voor iedereen die een broertje dood heeft aan uitbreiding van de invloed van religie in het sociale en politieke domein in de regio.
De islamisten trekken, los van hun daadwerkelijke macht, als glansrijke winnaars van recente verkiezingen in Tunesië en Marokko inmiddels aan de touwtjes in coalitieregeringen met seculiere partijen. In Egypte is het leger voorlopig de baas, maar zitten de electoraal oppermachtige Moslimbroeders op het vinkentouw en is er ook veel steun voor de salafi’s van onder meer An-Nour.
Voor de vraag welke effecten er van deze ontwikkelingen uitgaan op de religieuze beleving van moslimjongeren en op hun instituties in Nederland is – anders dan voor vermeende extremisten als sjeik Haitham al-Haddad – weinig aandacht. Een poging om een antwoord te geven in twee delen.
Nieuwe ‘islamistische wave’
Sinds begin jaren ’80 van de vorige eeuw is er sprake van een sterke opleving van de islamisering van maatschappij en politiek aan de overkant van de Middellandse Zee. Deze revival heeft zijn wortels gedeeltelijk in de ‘wil van het volk’ om een op verscheidenheid gebaseerd antwoord te geven richting de ‘westerse politieke en culturele arrogantie’, die ook na het koloniale tijdperk voelbaar bleef. Doorslaggevend was echter het vermogen van onder meer de ikwān al-muslimīn om met een goed functionerend charitatief netwerk de steun van grote lagen van de grotendeels sociaaleconomisch achtergestelde bevolking te verwerven.