Asielzoekers en statushouders als pseudoburgers

door Jaco Dagevos De kabinetsmaatregelen dempen de integratie en participatie van asielzoekers en statushouders. Het gevaar dreigt dat dit een categorie pseudoburgers creëert, vindt hoogleraar Jaco Dagevos. Waar gaat het naartoe met het participatiebeleid voor asielzoekers en statushouders? In politieke en maatschappelijke discussie weinig aandacht voor de implicaties van het voorgenomen kabinetsbeleid voor de participatie van asielzoekers en statushouders die al in Nederland verblijven. Dat terwijl de voornemens van het kabinet rond de participatie van asielzoekers en statushouders ingaan tegen de positieve ontwikkelingen die er de laatste jaren zijn geweest. De discussie gaat vooral over het terugdringen van de (asiel)migratie. Men kan van mening verschillen over de omvang van de migratie en de noodzaak om daar wat aan te doen, maar los daarvan is het belangrijk om te stimuleren dat asielzoekers en statushouders de Nederlandse taal leren en aan het werk kunnen gaan. Meer aandacht voor participatie In de afgelopen jaren zijn er twee maatregelen genomen die meer ruimte bieden voor de participatie van asielzoekers in ons land. Eind 2023 werd de 24-weken-eis afgeschaft. Dit betekent dat asielzoekers het gehele jaar mogen werken. Dit was het resultaat van jarenlange adviezen vanuit de wetenschap en van maatschappelijke organisaties en werkgevers. Een door een werkgever aangespannen rechtszaak gaf uiteindelijk de doorslag. En met succes: kort na het afschaffen van de 24-weken-eis nam het aantal aan asielzoekers afgegeven werkvergunningen snel toe. Opvang als eerste stap in het participatiebeleid en niet naar een verslechterde psychische gezondheid De invoering van de Spreidingswet is een andere gunstige ontwikkeling die de participatie van asielzoekers een impuls kan geven. Doordat de opvang gelijker over gemeenten verdeeld wordt, zijn naar verwachting minder grootschalige (nood)opvanglocaties nodig. Meer permanente locaties betekent dat mensen minder hoeven te verhuizen tijdens de opvangperiode. En dat is – weten we uit onderzoek – goed voor de psychische gezondheid van asielzoekers. De wet biedt een kader voor meer kleinschalige opvang, georganiseerd in (de buurt van) gemeenten waar asielzoekers na statusverlening komen te wonen. Hierdoor kunnen gemeenten een vroege start maken met de inburgering en zo komen opvang- en inburgeringsbeleid in elkaars verlengde te liggen. Een ontwikkeling naar wat ik het ‘participatiemodel’ noem, lag in het verschiet: de periode in de opvang is niet alleen bedoeld voor de afwikkeling van de asielprocedure; deze tijd kan ook worden benut als voorbereiding voor participatie in een nieuwe samenleving. Ruime mogelijkheden voor het leren van de taal en het faciliteren van vrijwilligers- en betaald werk bieden een opstap naar een volwaardig bestaan in een nieuw land. Opvang als eerste stap in het participatiebeleid en niet, wat nu vaak het geval is, naar een verslechterde psychische gezondheid. Geen Spreidingswet en sobere opvang Zoals bekend, wil het kabinet-Schoof de Spreidingswet intrekken, waardoor het realiseren van het participatiemodel uit beeld raakt. Over de 24-weken-eis zegt het kabinet niets, waarschijnlijk blijft die dus ongemoeid. Verder noemt het regeerprogramma – in een ander hoofdstuk dan over asiel en migratie – dat kansrijke asielzoekers meer mogelijkheden moeten krijgen om te werken. Dat voornemen lijkt echter op gespannen voet te staan met het kabinetsstreven naar een sobere opvang. Hoewel niet concreet wordt gemaakt wat dit precies betekent, lijkt het ver af te staan van een participatiemodel. De regering lijkt meer te kiezen voor wat je een ‘terugkeermodel’ zou kunnen noemen, analoog aan de praktijk in Denemarken, waar gedurende de opvangperiode geen aandacht is voor taalonderwijs en participatie. Onderzoek wijst uit dat onzekerheid over de verblijfspositie een rem zet op de integratie Andere kabinetsvoorstellen raken statushouders ook. De verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd wordt afgeschaft en de termijn voor naturalisatie gaat van vijf naar tien jaar. Onderzoek wijst uit dat onzekerheid over de verblijfspositie een rem zet op integratie. Mensen zijn terughoudender om de taal te leren en te investeren in Nederlandse opleidingskwalificaties; factoren die bij uitstek van belang zijn om vooruit te komen in een nieuw land. Verder wil het kabinet de mogelijkheden tot gezinshereniging beperken. Ook hiervan is uit onderzoek bekend dat het de positieverwerving van migranten belemmert. Een onvolledig gezin en onzekerheid of gezinsleden mogen komen, is psychisch belastend en neemt de energie weg die nodig is om de taal te leren en werk te vinden. Iets vergelijkbaars geldt voor het beperken van de toegang tot sociale huurwoningen voor statushouders. Zonder reguliere woning – en vaak een langer verblijf in een opvanglocatie – maken mensen geen start met hun inburgering. Al deze maatregelen dempen de integratie en de participatie van asielzoekers en statushouders. Het Nederlandse integratiebeleid stond lange tijd bekend vanwege het zoveel mogelijk gelijkschakelen van rechten van migranten die hier mogen blijven en van de zittende bevolking. Daar neemt het voorgenomen beleid afstand van. Het gevaar dreigt dat dit een categorie pseudoburgers creëert voor wie niet alleen de mogelijkheden voor participatie worden ingeperkt, maar die ook het signaal krijgen dat ze er niet bij horen. Steun in de rug De nieuwe regering heeft een serie maatregelen voorgesteld om met name de asielmigratie te beperken. Over de gewenste omvang van de migratie kun je met goede redenen verschillen van inzicht. Maar geldt dat ook voor het verminderen van de participatiekansen van asielzoekers en statushouders? Beleid kan mensen in limbo laten zitten, maar kan ook mensen een steun in de rug geven De voordelen voor individu en samenleving om meer mensen aan het werk te krijgen en onderdeel te laten zijn van deze samenleving, zijn evident. In de huidige krappe arbeidsmarkt hebben we mensen die kunnen en willen werken juist hard nodig. Binnen de bevolking is er brede steun dat asielzoekers tijdens de opvangperiode de taal leren en betaald werk verrichten. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten pleit al jaren voor een verbinding tussen het opvang- en het inburgeringsbeleid en steunt mede om die reden de Spreidingswet. Onlangs pleitte het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers ervoor om de participatiemogelijkheden van asielzoekers te vergroten. In 2026 zou de helft van de asielzoekers aan het werk moeten zijn. Beleid doet ertoe; het kan mensen in limbo laten zitten, maar het kan ook als hefboom werken die mensen een steun in de rug geeft om een bijdrage te leveren aan deze samenleving. Dit artikel verscheen eerder bij Sociale Vraagstukken. Jaco Dagevos is bijzonder hoogleraar Integratie en Migratie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en senior onderzoeker bij het Sociaal en Cultureel Planbureau.

Door: Foto: Youtube (uitzending RTV Utrecht, 27 september 2024)
Foto: Ben Kerckx via Piaxabay.

De kabinetsplannen over naturalisatie en inburgering

ANALYSE - van Betty de Hart en Ricky van Oers

Zoals eerder aangekondigd in het hoofdlijnenakkoord, bevat het regeerprogramma van het kabinet Schoof meerdere plannen die betrekking hebben op naturalisatie en nationaliteit die, bij elkaar genomen, de toegang tot het Nederlanderschap zullen bemoeilijken en het verlies van Nederlanderschap makkelijker maken. Verblijfblog geeft een overzicht van deze plannen, de juridische knelpunten en verwachte effecten (eerder verschenen bij Verblijfsblog).

De naturalisatietermijn

Allereerst is er het voornemen om de standaardtermijn voor naturalisatie te verlengen van de huidige vijf jaar naar tien jaar: een verdubbeling dus. In de huidige Rijkswet op het Nederlanderschap is bepaald dat de naturalisandus (degene die wil naturaliseren) “tenminste sedert vijf jaren onmiddellijk voorafgaande aan het verzoek in het Europese deel van Nederland, Aruba, Curaçao, Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, toelating en hoofdverblijf heeft” (8 lid 1 sub c RWN). Afwijkende, kortere termijnen dan deze vijf jaar gelden onder meer voor personen die met een Nederlander zijn gehuwd of samenleven en voor oud-Nederlanders, en voor personen die gedurende tien jaar op het grondgebied van het Koninkrijk toelating en hoofdverblijf hebben gehad (art 8 lid 2 t/m 5 RWN).  Het gaat hier om de termijn van verblijf voordat een naturalisatieverzoek kan worden ingediend. Daarnaast geldt er een wettelijke beslistermijn van een jaar waarbinnen de IND op een naturalisatieverzoek moet hebben beslist. In bijna alle gevallen (98%) wordt deze beslistermijn gehaald. Vervolgens moet de naturalisandus verplicht deelnemen aan een door de gemeente georganiseerde naturalisatieceremonie en daar een verklaring van verbondenheid ondertekenen. Pas dan is de naturalisatie een feit.

Lezen: De wereld vóór God, door Kees Alders

De wereld vóór God – Filosofie van de oudheid, geschreven door Kees Alders, op Sargasso beter bekend als Klokwerk, biedt een levendig en compleet overzicht van de filosofie van de oudheid, de filosofen van vóór het christendom. Geschikt voor de reeds gevorderde filosoof, maar ook zeker voor de ‘absolute beginner’.

In deze levendige en buitengewoon toegankelijke introductie in de filosofie ligt de nadruk op Griekse en Romeinse denkers. Bekende filosofen als Plato en Cicero passeren de revue, maar ook meer onbekende namen als Aristippos en Carneades komen uitgebreid aan bod.

Quote du Jour | Het land bij elkaar houden

De politieke partijen, op een na, staakten gisteren hun verkiezingscampagne na de gebeurtenissen in Utrecht. Vandaag starten ze weer, maar dat met een “gepaste toon”.
Lodewijk Ascher:

Morgen gaat het niet alleen meer over hoe we de economische groei verdelen. Het gaat ook over hoe we het land bij elkaar houden.

Maar hoe ziet hij dat voor zich? Groepen in dit land dat zo verdeeld is over migratie en integratie zullen juist na gisteren alles redeneren naar hun eigen standpunt. Hoe ga je dan de brug slaan? Hoe krijg je partijen bij elkaar? Wie kan de juiste toon aanslaan, zeker na de grote woorden van gisteren?

Foto: Tweede Kamer CC-BY-NC 4.0 Debat over geweldsincidenten Amsterdam

Hoe kabinet moslims en joden tegen elkaar uitspeelt

OPINIE - Historicus Leo Lucassen laat zien dat islamitische en joodse Nederlanders eenzelfde soort integratiegeschiedenis hebben. Dat politici ter rechterzijde hen naar aanleiding van de recente Amsterdamse rellen tegen elkaar uitspelen, is volgens hem op z’n minst wrang te noemen.

Terugkijkend op de giftige cocktail van Israëlisch hooligangeweld, anti-Arabisch racisme en de Amsterdamse tegenreactie, vermengd met antisemitisme, valt vooral op dat politici ter rechterzijde de gebeurtenissen aangrijpen om de discussie over integratie die een kwart eeuw geleden woedde weer nieuw leven in te blazen.

Alsof er sinds Rob Oudkerks ‘kutmarokkanen’ in 2002 niets is veranderd

En dan met name die van Amsterdammers met Marokkaanse roots. Alsof we terug tuimelen in de tijd en er sinds Rob Oudkerks ‘kutmarokkanen’ in 2002 niets is veranderd. Dat dat een grote misvatting is, valt te lezen in het laatste integratierapport (2024) van het CBS. Het rapport laat zien dat met name nakomelingen van Marokkaanse en Turkse gastarbeiders onverwacht grote sprongen hebben gemaakt als het gaat om onderwijsniveau, arbeidsmarkt, terwijl de criminaliteit al jaren gestaag daalt.

Onverwachte sociale stijging

Onverwacht, omdat het startpunt van hun vestigingsproces verre van gunstig was. De gezinshereniging aan het einde van de jaren zeventig viel immers samen met een lange economische recessie die met name de bedrijfstakken trof (de textiel, de scheepsbouw) waar veel ‘gastarbeiders’ voor geworven waren. Vaak geconcentreerd in de slechte wijken van de grote steden, veel vaders – geselecteerd op lage scholing – werkloos en de taal gebrekkig meester, waren de vooruitzichten bepaald niet rooskleurig.

Foto: beeld Ewoud Butter

Alle ministers voor integratie sinds 1981

ACHTERGROND - Sinds de invoering van het Minderhedenbeleid in 1981 door het eerste kabinet Van Agt (CDA, VVD) is dit beleid vooral in handen geweest van rechtse partijen. De VVD en het CDA zaten allebei in dertien van de zeventien kabinetten die er sindsdien zijn geweest. Op ruime afstand volgen D66 (lid van 7 van de 17 kabinetten), de PvdA (6 van de 17 kabinetten) en de ChristenUnie (3 van de 17 kabinetten. De VVD leverde de meeste ministers. Een overzicht.

Het begin van het Nederlandse integratiebeleid

De geschiedenis van het Nederlandse integratiebeleid zou je op verschillende momenten kunnen laten beginnen: in de 16e of 17e eeuw, na de dekolonisatie van Indonesië of vanaf de jaren 60 toen regeringen van VVD en de partijen die later het CDA zouden vormen (KVP, CHU, ARP) wervingsakkoorden sloten met Italië en Spanje (1960 en 1961), Portugal (1963), Turkije (1964), Griekenland (1964), Marokko (1969), Joegoslavië (1970) en Tunesië (1970).

Je kunt de geschiedenis ook starten met de Nota inzake buitenlandse werknemers die in 1970 door minister van Sociale Zaken Bauke Roolvink (ARP/CDA) naar de Tweede Kamer werd gestuurd of met de uitgebreidere Nota Buitenlandse Werknemers, Memorie van Antwoord die in 1974 ten tijde van het kabinet Den Uyl door minister Jaap Boersma (ARP, later CDA) naar de Tweede Kamer werd gestuurd. In deze nota werd na de oliecrisis gekozen voor een restrictievere koers en werd een begin gemaakt met een structurelere aanpak van integratie.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

De waarde(n)loze motie Becker

COLUMN - Deze week was er terecht heel veel ophef over de aangenomen motie van Tweede Kamerlid Bente Becker (VVD). Velen hebben al goed verwoord waarom dit een schandalige en discriminerende motie is. Maar de motie bevat een belangrijke aanname die onderbelicht blijft, maar wel ontzettend belangrijk is om nader naar te kijken.

Simpel gezegd stelt de motie dat onderzoek naar normen en waarden bij mensen met een migratieachtergrond moet leiden tot het achterhalen waar het hanteren van deze normen en waarden tot problemen leidt met integratie.
In het woord integratie zit besloten dat er zoiets bestaat als een vastomlijnde verzameling van “onze” normen en waarden waar naar toe geïntegreerd moet worden. Sterker nog, dat “onze” normen en waarden en het goed naleven daarvan niet tot problemen leidt.

En hoe makkelijk het ook is om met een paar van die zogenaamde normen en waarden te strooien, zoals mevrouw Becker doet in haar latere toelichting, het staat helemaal niet vast dat dit DE normen en waarden zijn, of dat ze gedragen worden door alle Nederlanders zonder migratie achtergrond (minstens tot vijf generaties terug).
Zo roept ze iets over het niet omarmen van de democratie, maar is haar partij in een regering gestapt met een ondemocratische eenmanspartij. En heeft ze het over de gelijkwaardigheid van man en vrouw, maar frustreert haar partij al jaren echt gelijke behandeling van vrouwen op de arbeidsmarkt (denk bv wettelijk vastgelegde gelijke beloning bij gelijk werk, met boetes voor overtreden).

Foto: Julia (cc)

Haperende integratie statushouders vlot trekken in nieuw inburgeringsbeleid

De integratie van statushouders hapert. Jaco Dagevos (Sociaal en Cultureel Planbureau en Erasmus Universiteit) vraagt zich af of aanvullend beleid soelaas kan bieden. Hij ziet kansen in de nieuwe inburgeringswet en in het creëren van ontvangstvoorzieningen voor alle migranten.

Door regelmatig onderzoek te doen bij statushouders die rond 2015 in Nederland zijn komen wonen, hebben we een goed beeld van hoe hun leven in ons land vorm krijgt (CBS, 2023). Onder een groep Syrische statushouders die tussen 2014 en 2016 een status kregen, is inmiddels drie keer een survey gehouden (WODC, 2023). Uit de laatste meting van 2022 blijkt dat nagenoeg iedereen de inburgering heeft afgerond.

Toch hapert het integratieproces

Gunstig is dat met name onder Syrische mannen de arbeidsparticipatie fors is toegenomen. Maar op andere terreinen zien we geen ontwikkelingen in de goede richting. De ervaren gezondheid van Syrische statushouders is in de laatste jaren eerder slechter dan beter geworden. Ook is het aandeel Syriërs met een slechte psychische gezondheid toegenomen.

Veel Syriërs ervaren stress vanwege geldzaken; een groot en stijgend deel van de Syrische huishoudens heeft moeite om rond te komen. De sociale contacten zijn de afgelopen jaren verminderd en velen kampen met sociale eenzaamheid. In de eerste jaren van het verblijf verbeterden Syrische statushouders hun Nederlandse taalbeheersing, maar die verbetering is de laatste jaren gestagneerd.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Foto: Directie Voorlichting (cc)

Steun onder statushouders voor de Nederlandse rechtsstaat

ONDERZOEK - Regelmatig is er politieke en maatschappelijke discussie over de vraag of migranten zich wel voldoende identificeren met de Nederlandse normen en waarden. Nieuw WODC-onderzoek suggereert dat er weinig reden tot zorg is. Statushouders vinden vrijheid en gelijkheid erg belangrijk.

Tijdens de recente ‘vluchtelingencrisis’, toen grote groepen asielmigranten uit met name Syrië en Eritrea zich in Nederland meldden, werden af en toe zorgen uitgesproken over de mate waarin statushouders de kernwaarden van de Nederlandse staat onderschrijven (zie bijvoorbeeld Kamerstukken II 2016/17, 30 982, nr. 31, p. 12Kuppens et al., 2020). In de regel zijn rechtsstatelijke waarden in de herkomstlanden afwezig of staan onder druk. Zo staan Syrië en Eritrea respectievelijk laatste en op twee na laatste in de ranglijst van politieke en burgerlijke vrijheid wereldwijd (Freedom House, 2019).

Hoe verhouden statushouders zich tot de Nederlandse rechtsstaat

Deze zorgen waren mede aanleiding voor het in 2017 invoeren van het participatieverklaringstraject (PVT) als verplicht onderdeel van de inburgering.

Gedurende het PVT leren statushouders over vrijheid, gelijkheid, solidariteit en participatie (zie De Vries et al., 2019), waarna ze verklaren deze kernwaarden te zullen respecteren.

Onderzoek onder statushouders richt zich vooral op structurele en sociale integratie (bijvoorbeeld Dagevos et al., 2018). Over hoe deze groep zich verhoudt tot de (waarden van de) rechtsstaat is nog weinig bekend. Dit is opvallend omdat het goed voorstelbaar is dat de precaire rechtsstatelijke situatie in het land van herkomst meegespeeld heeft in de beslissing om te vluchten. Dit maakt dat statushouders misschien juist bijzonder veel waardering hebben voor de Nederlandse rechtsstaat. Ons onderzoek (Noyon et al., 2020) richt zich op deze paradox.

Foto: cquarles (cc)

Regulering van migratie is meer dan kwestie van markt of quota

ANALYSE - Kunnen we met quota de migratie naar Nederland beperken en beheersbaar maken? Of is het de markt die uiteindelijk bepaalt? Volgens hoogleraar Europees Migratierecht en vicevoorzitter van de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken Tesseltje de Lange moet het antwoord komen uit een debat dat uitgaat van zowel het perspectief van werkgevers als dat van migranten en samenleving.

Vicepremier en minister van Volksgezondheid Hugo de Jonge (CDA) stelt voor quota te hanteren om het aantal migranten dat naar Nederland komt te beperken. Ook Lilian Marijnissen (SP) en Gert-Jan Segers (ChristenUnie) deden een voorstel daartoe. De Leidse hoogleraar Arbeids- en Migratiegeschiedenis Leo Lucassen vindt dat al deze voorstellen weinig zin hebben omdat de markt bepaalt hoeveel migranten er komen. Hij pleit voor een lange termijnbeleid.

De kritiek van Lucassen op de politieke voorstellen tot het instellen van migratiequota is terecht. Met een dergelijke ad hoc maatregel kun je de migratie eenvoudigweg niet reguleren. Maar op zijn standpunt dat de markt de instroom van arbeidsmigranten bepaalt, valt ook wel wat af te dingen. Immers, als de markt inderdaad zo bepalend is als hij zegt, dan zouden er nog veel meer arbeidsmigranten van buiten de EU in Nederland zijn, om laaggeschoold werk te verrichten in sectoren met prangende personeelstekorten zoals tuinbouw of zorg.

Doneer!

Sargasso is een laagdrempelig platform waarop mensen kunnen publiceren, reageren en discussiëren, vanuit de overtuiging dat bloggers en lezers elkaar aanvullen en versterken. Sargasso heeft een progressieve signatuur, maar is niet dogmatisch. We zijn onbeschaamd intellectueel en kosmopolitisch, maar tegelijkertijd hopeloos genuanceerd. Dat betekent dat we de wereld vanuit een bepaald perspectief bezien, maar openstaan voor andere zienswijzen.

In de rijke historie van Sargasso – een van de oudste blogs van Nederland – vind je onder meer de introductie van het liveblog in Nederland, het munten van de term reaguurder, het op de kaart zetten van datajournalistiek, de strijd voor meer transparantie in het openbaar bestuur (getuige de vele Wob-procedures die Sargasso gevoerd heeft) en de jaarlijkse uitreiking van de Gouden Hockeystick voor de klimaatontkenner van het jaar.

Lezen: Mohammed, door Marcel Hulspas

Wie was Mohammed? Wat dreef hem? In deze vlot geschreven biografie beschrijft Marcel Hulspas de carrière van de de Profeet Mohammed. Hoe hij uitgroeide van een eenvoudige lokale ‘waarschuwer’ die de Mekkanen opriep om terug te keren tot het ware geloof, tot een man die zichzelf beschouwde als de nieuwste door God gezonden profeet, vergelijkbaar met Mozes, Jesaja en Jezus.

Mohammed moest Mekka verlaten maar slaagde erin een machtige stammencoalitie bijeen te brengen die, geïnspireerd door het geloof in de ene God (en zijn Profeet) westelijk Arabië veroverde. En na zijn dood stroomden de Arabische legers oost- en noordwaarts, en schiepen een nieuw wereldrijk.

Foto: Geoff LMV (cc)

Succesvol in stad en wereld

COLUMN - door Klaas Mulder

Jonge vluchtelingen worden sterk gestimuleerd om goed Nederlands te leren. Dat er ook een andere route naar succes is, wordt ze niet verteld. Dat is jammer, want glocal integration is soms veel beter te realiseren dan Hollander worden. Word een expat!

Bijscholen in het weekend

‘Kunnen we eens praten over een sponsormogelijkheden voor een weekendschool voor vluchtelingen?’, vroeg een studente me[1]. Ze is nog maar een paar jaar geleden uit Afrika gekomen, en nu al een topper in een Nederlandstalige Hbo-opleiding.

Ik vertel haar, dat veel van mijn collega’s heel enthousiast zouden zijn over haar project. Als ze met mij in gesprek gaat, moet ze voorbereid zijn op kritische kanttekeningen. Ik heb er alle begrip voor als ze daar niet op in wil gaan. Ze komt wel, en we hebben een mooi gesprek. Ze vertelt dat ze zelf naar een internationale schakelklas ging, waar ze naar haar gevoel onvoldoende leerde over Nederland. Iemand attendeerde haar op de weekendschool. Hoewel die eigenlijk bedoeld was voor 9- tot 12-jarigen schoof ze toch aan, en ze vond het geweldig. Ze leerde iets beter Nederlands en kreeg veel meer zicht op het schoolsysteem.

Volgende