Steun onder statushouders voor de Nederlandse rechtsstaat
ONDERZOEK - Regelmatig is er politieke en maatschappelijke discussie over de vraag of migranten zich wel voldoende identificeren met de Nederlandse normen en waarden. Nieuw WODC-onderzoek suggereert dat er weinig reden tot zorg is. Statushouders vinden vrijheid en gelijkheid erg belangrijk.
Tijdens de recente ‘vluchtelingencrisis’, toen grote groepen asielmigranten uit met name Syrië en Eritrea zich in Nederland meldden, werden af en toe zorgen uitgesproken over de mate waarin statushouders de kernwaarden van de Nederlandse staat onderschrijven (zie bijvoorbeeld Kamerstukken II 2016/17, 30 982, nr. 31, p. 12; Kuppens et al., 2020). In de regel zijn rechtsstatelijke waarden in de herkomstlanden afwezig of staan onder druk. Zo staan Syrië en Eritrea respectievelijk laatste en op twee na laatste in de ranglijst van politieke en burgerlijke vrijheid wereldwijd (Freedom House, 2019).
Hoe verhouden statushouders zich tot de Nederlandse rechtsstaat
Deze zorgen waren mede aanleiding voor het in 2017 invoeren van het participatieverklaringstraject (PVT) als verplicht onderdeel van de inburgering.
Gedurende het PVT leren statushouders over vrijheid, gelijkheid, solidariteit en participatie (zie De Vries et al., 2019), waarna ze verklaren deze kernwaarden te zullen respecteren.
Onderzoek onder statushouders richt zich vooral op structurele en sociale integratie (bijvoorbeeld Dagevos et al., 2018). Over hoe deze groep zich verhoudt tot de (waarden van de) rechtsstaat is nog weinig bekend. Dit is opvallend omdat het goed voorstelbaar is dat de precaire rechtsstatelijke situatie in het land van herkomst meegespeeld heeft in de beslissing om te vluchten. Dit maakt dat statushouders misschien juist bijzonder veel waardering hebben voor de Nederlandse rechtsstaat. Ons onderzoek (Noyon et al., 2020) richt zich op deze paradox.