Liever geld dan koekje bij de koffie
Vandaag een gastbijdrage van Sjoukje Botman, die aan de Amsterdamse School voor Sociaal Wetenschappelijke Onderzoek promotieonderzoek heeft gedaan, getiteld: ‘Gewoon Schoonmaken. De troebele arbeidsrelaties in betaald huishoudelijk werk’. Het stuk staat ook op Sociale Vraagstukken.
Wie langs de Amsterdamse grachten wandelt en goed kijkt naar de portieken van de monumentale panden, kan de sociale ongelijkheid van vroegere tijden herkennen. De mooie grote deur, te bereiken met een statige trap, die was voor de rijke bewoners van deze panden. Onder de trap is er vaak een kleiner deurtje te vinden. Dit deurtje leidt naar de oorspronkelijke vertrekken van het huishoudpersoneel. Ruim een eeuw geleden was het gebruikelijk dat het gegoede gezin er een scala aan huishoudelijk personeel op nahield. Niet omdat man en vrouw buitenshuis werkten, maar als teken van welstand.
Waar vroeger jonge meisjes van het platteland naar de stad reisden om daar als ‘dienstje’ aan de slag te gaan, vindt de trek tegenwoordig plaats op een mondiale schaal. Het werken in de huishouding is een zaak voor ongedocumenteerde migranten geworden. Het betreft veelal vrouwen, maar het kunnen ook mannen zijn. Zij kunnen laaggeschoold zijn, maar niet zelden zijn het midden- tot hooggeschoolden die de slechte economische omstandigheden in het land van herkomst ontvlucht zijn. Een groot deel van deze huishoudelijke diensten vindt plaats in de zwarte of grijze economische sfeer. Zo zijn de huidige huishoudelijk werkers te zien als lokale expressies van een mondiale economische ongelijkheid. Dat levert nieuwe kwesties op in de omgang tussen werkgever en schoonmaakster.