Nieuwe Kamerleden die de grondwet naast zich neer leggen

Het lijkt toch weer gelukt. Ondanks alle tegenstellingen tussen links en rechts, jong en oud, voorstanders en tegenstanders van feiten. Samen zijn we er weer in geslaagd 150 nieuwe kamerleden te kiezen. Als Baudet niet alsnog het draaiboek van Trump erbij pakt, kan de kiesraad vrijdag, zonder te worden gestoord door binnendringende activisten, de uitslag vaststellen. De nieuwe Tweede Kamer kan dan geïnstalleerd worden. In dit artikel, onderdeel van de serie politiek zonder partijen, meer over wat er volgt na die installatie. Want de meerderheid van de Tweede Kamerleden zal als één van de eerste activiteiten de grondwet naast zich neer leggen. Bij de installatie leggen Kamerleden een eed of belofte af, zoals artikel 60 van de Grondwet voorschrijft: “Op de wijze bij de wet voorgeschreven leggen de leden van de kamers bij de aanvaarding van hun ambt in de vergadering een eed, dan wel verklaring en belofte, van zuivering af en zweren of beloven zij trouw aan de Grondwet en een getrouwe vervulling van hun ambt.” Kamerlidmaatschap is bij grondwet een individuele zaak Die eed, of belofte is een individuele aangelegenheid, zoals het kamerlidmaatschap zelf dat ook is. Het mandaat is een individueel mandaat. In de woorden van historicus Geerten Waling in zijn boek zetelroof: “De kiezer stemt niet op een partij […] Het mandaat wordt verstrekt door de kiezer, voor de termijn van vier jaar […], aan de individuele kandidaat.” Dat is ook zichtbaar op het stembiljet. Want je kunt niet op een partij stemmen, louter op individuele kandidaten. Hoewel ze meestal wel lid zijn van een partij. Die vrijheid ten opzichte van de partij wordt onderstreept door twee grondwetsartikelen. Waling: “Eenmaal verkozen, stemmen de leden van de Staten-Generaal niet alleen zonder last (art. 67, lid 3 GW), maar vertegenwoordigen zij ook ‘het hele Nederlandse volk’ (art. 50 GW).” Beide artikelen wijzen de politieke partij z’n plek. Artikel 67 maakt duidelijk dat fractiediscipline (waarover in een volgend artikel meer) ongrondwettig is. Niet de fractie, maar het individu bepaalt. Maar ook artikel 50 heeft een belangrijke implicatie. Het kamerlid dient het hele Nederlandse volk te vertegenwoordigen. En dus niet een politieke partij. Dat is een getrouwe invulling van het ambt. Klassiek regeerakkoord De media zal de ambtsaanvaarding verslaan als een tafereeltje van politieke folklore. De aandacht gaat nu vooral uit naar het werk van de twee verkenners. Vooralsnog zijn er geen tekenen dat het anders zal gaan dan in eerdere formaties. Dus gestreefd zal worden naar een meerderheidskabinet, waarbij de Tweede Kamerfracties zullen instemmen met een gedetailleerd regeerakkoord. De naam van Johan Remkes als potentiële verkenner kwam ook nog even langs, maar dat was misschien te risicovol. Niet dat het hem aan politieke ervaring schort, maar als opsteller van het rapport Lage drempels, hoge dijken, heeft hij verschillende voorstellen gedaan om de formatie anders in te richten. In het rapport wordt bijvoorbeeld het gebrek aan openheid als een ‘majeur probleem’ gezien. “De Nederlandse kabinetsformatie is een in hoge mate ondoorzichtig proces. Zowel over de voortgang van het proces als over hetgeen er wordt besproken, wordt de buitenwereld, daaronder begrepen de Tweede Kamer, maar mondjesmaat geïnformeerd.” Remkes zal die openheid willen verbeteren, om bijvoorbeeld een betere controle mogelijk te maken. Maar vermoedelijk laat Rutte dat liever aan een volgende formateur. Regeerakkoord sabotage individueel mandaat Te verwachten valt dat de verkenning zal leiden tot in ieder geval een poging om een meerderheidskabinet te formeren. De bekende route. Dan ligt er straks een regeerakkoord dat aan de fracties wordt voorgelegd. Myrthe Hilkens vertelde in de Groene hoe dat in 2012 in de PvdA fractie ging. De nieuwe fractie, die grotendeels buiten de formatie is gehouden, krijgt 2 uur de tijd om het stuk te lezen. Dan mogen er nog een paar vragen worden gesteld, maar niet te lang, want er is al een persconferentie gepland. Instemmen dus, onder druk van de politiek leider die niet veel tijd heeft. Misschien leggen Kamerleden op het moment dat instemming wordt verwacht, de link met hun eed of belofte. Misschien ook niet. Maar de grondwet heeft alles te maken met de vraag die hen op dat moment gesteld wordt. Want ze dienen te stemmen zonder last. En hun stem dient uit te drukken hoe ze het gehele Nederlandse volk het best denken te vertegenwoordigen. Dat is iets anders dan instemmen met een regeerakkoord. Voor elk kamerlid zal zo’n akkoord onderdelen bevatten waar ze het niet mee eens zijn. Instemmen met zo’n akkoord is daarom synoniem aan het naast je neerleggen van die grondwetsartikelen. En niet eenmalig, maar voor de duur van de termijn van het kabinet. Het is een aankondiging om met last te stemmen, namelijk de last van het regeerakkoord. En voor een opstelling als vertegenwoordiger van de eigen partij, die zo’n akkoord sluit. Het is, kortom, een vorm van sabotage van het grondwettelijke individuele mandaat van het Kamerlid. …en van de Tweede Kamer Met een regeerakkoord zoals we dat kennen drukt een nieuw kabinet de meerderheid van de Tweede Kamer aan de borst. In het appèl dat bij de oprichting van D66 verscheen stond al wat dat betekent: “Het parlement kan niet functioneren. De meerderheid van de parlementsleden behoort tot de coalitiepartijen. Dat maakt hun positie zwak en onvrij. Ze zijn méér betrokken bij het bestendigen van de coalitie dan bij de belangen van de kiezers.” De controlerende taak van de Tweede Kamer wordt dan overgelaten aan de minderheid van de Kamer. En die minderheid kan, omdat ze minderheid is, die taak zeer beperkt uitvoeren. Ze kan wel blaffen maar niet bijten. Voor de onderwerpen die niet in het regeerakkoord staan kan ze op zoek gaan naar steun bij de regeringsfracties. Helaas blijven er na de gedetailleerde politieke ruilverkaveling die tot een regeerakkoord leidt meestal weinig vrije onderwerpen over. Zo reduceert deze partijpolitieke praktijk de meerderheid van de Tweede Kamer tot stemvee. En de minderheid ontneemt ze de mogelijkheid haar controlerende functie naar behoren uit te voeren. Kan het anders? Onwaarschijnlijk dat het gebeurt, maar natuurlijk kan het anders. Fracties kunnen, vanwege de strijdigheid tussen eed en belofte en een regeerakkoord, besluiten van zo’n akkoord louter kennis te nemen. Want natuurlijk staan ze welwillend tegenover een regering waar hun partij onderdeel van is. Maar op die manier geven ze zichzelf ruimte om op punten af te wijken. Dat maakt een meer dualistische verhouding tussen Tweede Kamer en kabinet mogelijk. Dat houdt het kabinet scherp, omdat een meerderheid dan geen uitgemaakte zaak is. Dat veronderstelt echter een onafhankelijke houding van fractieleden ten opzichte van hun partijleider. En dat is zeldzaam. De loyaliteit aan de politieke partij gaat in de regel boven het individuele mandaat en boven het functioneren van de kamer als controleur. Een partijleider lijkt eigenlijk de enige die zo’n lossere verhouding zou kunnen afdwingen. Maar de huidige situatie, met nauwelijks nog grote partijen, maakt dat niet waarschijnlijker. Bij coalities die op grote meerderheden kunnen rekenen - zoals in het verleden Lubbers III (103 zetels), of Paars II (97 zetels) - kun je wel een paar stemmen missen. Maar mocht een meerderheidskabinet Rutte IV tot stand komen, dan zal die meerderheid bescheiden zijn. Dan telt elke zetel. En dat betekent dat politiek leiders instemming van de fracties zullen verwachten. Daarom zullen vele Kamerleden in de voetstappen van hun voorgangers treden. Ze zullen instemmen met het regeerakkoord en, uit loyaliteit aan hun partij, de net afgelegde eed of belofte aan de grondwet naast zich neerleggen.

Door: Foto: copyright ok. Gecheckt 04-10-2022
Foto: Schermafbeelding videostream Tweede Kamer stemmingen moties 18 maart 2020

Waarom een quorum: Kamerleden zijn geen stemvee

COLUMN - door Prof.Dr. Bert van den Braak

Nu het fysiek lastig is voor Kamerleden om samen te vergaderen en dat zelfs bijna wordt ontraden, komt de vraag op: moeten Kamerleden niet gewoon vanuit huis digitaal de presentielijst kunnen tekenen? Het voor plenaire vergaderingen grondwettelijk vereiste quorum (76 leden in de Tweede Kamer en 38 leden in de Eerste Kamer) is dan immers makkelijker te bereiken.

Minstens zo belangrijk is echter de constitutionele regel dat er in het parlement geen stemoverdracht mag plaatsvinden, waarbij dus een Kamerlid een stem uitbrengt voor een ander (afwezig) lid. Het volstaat niet dat er een fictief aantal leden aanwezig is.

Dat verbod op stemoverdracht werd formeel vastgelegd door verwerping van een daartoe strekkende grondwetsherziening in 1952 (het ging toen overigens alleen om stemmen namens leden die internationale verplichtingen hadden). Het werd herbevestigd bij de grondwetsherziening 1983 en nog eens in 1994, toen minister Van Thijn bij de behandeling van het grondwetsvoorstel over tijdelijke vervanging van Kamerleden zei stemoverdracht alleen mogelijk te achten na grondwetsherziening. Enkele fracties opperden die mogelijkheid. Hij zei toen:

“Stemoverdracht heeft iets weg van een reductie van de functie van de volksvertegenwoordiging. De volksvertegenwoordiging is toch meer dan “stemvee”. En ook: “Laat ik overigens vooropstellen dat ook voor stemoverdracht grondwetswijziging nodig is.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Trump geeft schuld aan grondwet voor chaos tijdens eerste 100 dagen

Dat de eerste 100 dagen van zijn presidentschap zo chaotisch zijn verlopen, ligt natuurlijk niet aan Donald Trump zelf. Nu heeft hij weer een nieuwe zondebok gevonden: de grondwet.

In an interview with Fox News to mark the 100-day mark, he declared himself “disappointed” with congressional Republicans, despite his many “great relationships” with them.

He blamed the constitutional checks and balances built in to US governance. “It’s a very rough system,” he said. “It’s an archaic system … It’s really a bad thing for the country.”

Foto: NiederlandeNet (cc)

Zitting, zittingsduur, opening en sluiting: bij ons anders dan in het VK

ANALYSE - van Prof.Dr. Bert van den Braak.

Bij de mogelijke sluiting van de zitting van het Britse Lagerhuis en latere opening van een nieuwe zitting, is het aardig om naar de Nederlandse regeling te kijken.

Anders dan in het Verenigd Koninkrijk kent ons land sinds de Grondwetswijziging van 1983 geen parlementaire zittingen meer die worden gesloten en geopend. Er is wel een zittingsduur bepaald voor beide Kamers. Die is voor beide Kamers vier jaar, maar kan korter zijn bij tussentijdse ontbinding.

Voor de Tweede Kamer geldt bovendien dat de zittingsduur niet langer mag zijn dan vijf jaar. De Eerste Kamer kan een langere zittingsduur hebben dan vier jaar, als bij wet is bepaald dat de zittingsduur van Provinciale Staten is verlengd.

Beide Kamers kunnen worden ontbonden. Er moeten dan wel altijd direct verkiezingen worden uitgeschreven en de ontbinding gaat pas in op het moment dat de nieuw gekozen Kamer aantreedt.

Op Prinsjesdag, de derde dinsdag van september, geeft de Koning (of eventueel een minister) een uiteenzetting van het regeringsbeleid (de troonrede). Via een wet kan worden bepaald dat dit op een ander tijdstip plaatsvindt.

Tot 1983 kenden we zittingen van het parlement, zoals het VK dus nog steeds kent. De gewone zitting werd (sinds 1888) op de derde dinsdag van september geopend en eindigde lange tijd op de zaterdag vóór Prinsjesdag. De sluiting ging met een rede en enig ceremonieel vertoon gepaard. Bij (reguliere) verkiezingen werd de zitting al eerder gesloten en werd een buitengewone zitting geopend. Tot 1922 gebeurde dat vaak door de Koning(in). Die buitengewone zitting werd ook kort voor Prinsjesdag gesloten.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

De democratische rechtsorde kun je niet met onconstitutionele middelen bevorderen

ANALYSE - door Prof. dr. Tom Zwart

© Sargasso logo democracy-shaun-apple-3Op 21 december jongstleden heeft minister Dekker het wetsvoorstel ‘Transparantie van maatschappelijke organisaties’ opengesteld voor internetconsultatie. Het voorstel verplicht maatschappelijke organisaties om donaties van €15.000 en meer openbaar te maken. Op die manier wil de minister voorkomen dat organisaties afhankelijk worden van één bepaalde financier, die daardoor zeggenschap krijgt over de koers. Dat zou vooral problematisch zijn als die organisatie zich daardoor laat verleiden tot gedrag dat indruist tegen de Nederlandse rechtsstaat. Politieke organisaties zijn van dit regime uitgezonderd omdat voor hen een aparte regeling geldt, te weten de Wet financiering politieke partijen.

Een belangrijke vraag is welk maatschappelijk probleem de minister met deze wet wil oplossen.

Zijn er in Nederland maatschappelijke organisaties die zich schuldig maken aan antirechtstatelijk gedrag omdat zij daartoe door een donateur worden aangezet? Die vraag is de regering al meerdere malen gesteld, maar zij is er tot nu toe niet in geslaagd om daarvan voorbeelden te geven. Bovendien kan een maatschappelijke organisatie die op deze manier over de schreef gaat nu al met behulp van de strafwet en de verbodenverklaring ex art. 2:20 BW worden aangepakt. Of het gedrag uit de koker komt van de geldschieter of de organisatie zelf doet dan niet ter zake.

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Toch weer constitutionele toetsing

COLUMN - door Prof.Dr. Joop van den Berg.

© Sargasso logo democracy-shaun-apple-3Nederland is een zeldzaamheid geworden als het gaat om de bevoegdheid van de rechter wetten aan de Grondwet te toetsen. In verreweg de meeste landen om ons heen is er een vorm van constitutionele toetsing door ofwel een apart daartoe ingesteld hof of door de gewone rechter.

Dat is niet altijd zo geweest. In de meeste landen van Europa waar een democratie tot stand is gebracht, werd de rechter (als niet-gekozene) ongeschikt verklaard om wetten aan de grondwet te toetsen. Zoiets moest voorbehouden blijven aan de wetgevende vergadering, bij ons Tweede en Eerste Kamer. Juist de parlementaire democratie, die zo zeer het zwaartepunt van de politieke macht legt bij de (gekozen) wetgevende vergadering, stond op gespannen voet met een eigen rol van de rechter bij de interpretatie van de grondwet. Het waren daarentegen presidentiële stelsels waar het bestaan van een constitutioneel hof, naar Amerikaans voorbeeld, gebruikelijk werd. Noch het Britse koninkrijk, noch de Franse derde en vierde Republiek, noch landen als België en de Scandinavische landen waren met een constitutionele rechter vertrouwd.

Vooral in de periode na 1945 is de constitutionele rechtspraak gebruikelijk geworden, zowel in presidentiële democratieën als in parlementaire stelsels. Waarschijnlijk heeft daarbij het belangrijke Duitse Bundesverfassungsgericht een rol gespeeld als voorbeeld. In de meeste Midden- en Oost-Europese staten zijn de nieuwe democratieën van na 1990 voorzien van constitutionele rechtspraak (met intussen alle problemen van dien!). Zelfs Groot-Brittannië kent nu een vorm van rechterlijke toetsing aan de constitutie, ook al is daar geen geschreven grondwet. Nederland is dus min of meer alleen komen te staan, meer nog dan bij het referendum.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Einde aan de fictie

COLUMN - door Dr. Bert van den Braak.

© Sargasso logo democracy-shaun-apple-3Er is niemand die ontkent dat de huidige procedure voor grondwetsherziening onbevredigend is. De gang van zaken na de verkiezingen van 2017 versterkte die onvrede nog. GroenLinks liet openlijk weten afhandeling van het voorstel over de constitutionele toetsing te hebben getraineerd in de hoop dat er nu wel een meerderheid voor zou zijn. En (eerdere) initiatiefnemers weigerden voorstellen voor de tweede lezing van een grondwetsherziening in te dienen, waardoor zelfs onduidelijk was of die tweede lezing er wel kon komen. Het ging om twee zaken die evident strijdig waren met de bedoeling van de grondwetgever.

Fundamenteler is dat de uit 1848 daterende regeling al zeker een eeuw niet tot het beoogde doel leidt, namelijk kiezers de kans geven zich uit te spreken over voorliggende voorstellen tot grondwetsherziening.

Toen de regeling in 1848 werd bedacht, kenden we nog geen partijen. Tweede Kamerleden werden op basis van absolute meerderheid per district gekozen. Kiezers konden stemmen op een voor- of tegenstander van de herziening en de uitkomst zou dan – zo kon toen nog worden verwacht – duidelijk zijn. De zware procedure met versterkte meerderheid in de Eerste Kamer, moest overigens vooral verhinderen dat de liberale hervormingen van 1848 door conservatieven en Koning zouden worden teruggedraaid.

Doneer!

Sargasso is een laagdrempelig platform waarop mensen kunnen publiceren, reageren en discussiëren, vanuit de overtuiging dat bloggers en lezers elkaar aanvullen en versterken. Sargasso heeft een progressieve signatuur, maar is niet dogmatisch. We zijn onbeschaamd intellectueel en kosmopolitisch, maar tegelijkertijd hopeloos genuanceerd. Dat betekent dat we de wereld vanuit een bepaald perspectief bezien, maar openstaan voor andere zienswijzen.

In de rijke historie van Sargasso – een van de oudste blogs van Nederland – vind je onder meer de introductie van het liveblog in Nederland, het munten van de term reaguurder, het op de kaart zetten van datajournalistiek, de strijd voor meer transparantie in het openbaar bestuur (getuige de vele Wob-procedures die Sargasso gevoerd heeft) en de jaarlijkse uitreiking van de Gouden Hockeystick voor de klimaatontkenner van het jaar.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Foto: Tom Roeleveld (cc)

Integriteit in het parlement: voorstel voor een nieuwe procedure

ANALYSE - Een bijdrage van Prof.Mr. Erik Jurgens.

In De Hofvijver van 29 januari 2018, waarin meerdere interessante bijdragen staan over de toetsing van de integriteit van politici en bestuurders, vraagt Paul Bovend’eert om een procedure binnen de beide Kamers van het Parlement bij vermeende schending van integriteit.

In een artikel in het Tijdschrift voor Constitutioneel Recht, januari 2018, doet hij verslag van zulke regelingen bij enige buitenlandse parlementen.

Ik val hem graag bij, vanuit samen twintig jaar ervaring in elk van beide Kamers. Niet alleen omdat op schending van integriteit sancties moeten staan, maar ook omdat volksvertegenwoordigers zich moeten kunnen weren tegen valse beschuldigingen. Beschuldigingen gaan immers in het huidige media-tumult vaak een eigen leven leiden, tot schade van de betrokkenen, ook al blijken ze onwaar.

De Grondwet waakt terecht krachtig over de onafhankelijkheid van de gekozenen. Van oudsher gold die waakzaamheid met name inbreuk daarop door regeringen. Sinds de parlementaire democratie de norm is geworden heeft het parlement het laatste woord over de regering. Pogingen tot inbreuk op zijn onafhankelijkheid uit die hoek kunnen de Kamers krachtig afweren. De inbreuk komt nu vooral van elders.

De leden “stemmen zonder last”, zo beveelt de Grondwet indringend, in art 67, lid 3. Maar aanvaarden leden wel een last, dan is daarop geen enkele sanctie. Zo spraken sommige fracties af om – bij het raadgevende referendum inzake het Oekraïne-verdrag van de EU – hun stem over de goedkeuring daarvan te laten bepalen door de uitkomst van die volksraadpleging. Daarmee aanvaardden zij dus een last om op een bepaalde wijze hun stem uit te brengen…

Foto: Alatr0n (cc)

Facebook aan banden?

OPINIE - De groeiende macht van sociale media bedrijven dwingt tot regelgeving. Met het risico op aantasting van de grondwettelijke uitingsvrijheid.

Het Centraal Planbureau doet voorstellen voor een vergunningstelsel met regels voor digitale platforms zoals Facebook, Google en Amazon. Aanleiding is de groeiende macht van de bedrijven achter deze sociale media. De overheid blijft achter met de regulering van deze giganten die in de praktijk, zeker in vergelijking met andere bedrijfssectoren, nog steeds volledig vrij spel hebben. Op Europees niveau wordt er al jaren over regelgeving gesproken. Duitsland wil een boete zetten op het niet snel genoeg verwijderen van haatzaaiende berichten.

Gezien de enorme macht van de bedrijven die de sociale media beheren is regelgeving zeker te verdedigen. ‘Digitale platforms treden op als makelaar voor uiteenlopende diensten en producten,’ schrijft het CPB, ‘maar hebben één ding gemeen: zij ordenen informatiestromen tussen hun gebruikers.’ Hoe dat precies werkt is voor de individuele gebruiker niet inzichtelijk. Maar er wordt in elk geval veel aan verdiend. En er zijn enkele verontrustende effecten voor het vrije verkeer van informatie zoals de verspreiding van nepnieuws via botnets en het ontstaan van filterbubbles.

De grote spelers op het gebied van sociale media hebben weinig te duchten van concurrentie. De klanten wisselen niet snel van platform, merkt het CPB op. Als er al sprake is van concurrentie zal dat er eerder toe leiden dat er nog slimmere strategieën worden ontwikkeld om advertenties binnen te halen. En niet in het voordeel van de klant: ‘Concurrentie zal de risico’s rond informatieordening eerder versterken dan beperken.’

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Foto: copyright ok. Gecheckt 09-02-2022

Hulspas weet het | Christenen in de knel

COLUMN - Eigenlijk is het allemaal de schuld van Marcus Bakker. Toen de Grondwet iets van een halve eeuw geleden herschreven moest worden, stelde hij voor er een nieuwe Artikel 1 aan vooraf te laten gaan: een verbod op discriminatie. En dat vond de Tweede Kamer een goed idee. Een verbod voor de overheid, wel te verstaan. De Grondwet is immers bedoeld om de burger te beschermen tegen de overheid. Maar sindsdien is het gelijkheidsideaal als een dikke deken over ons land uitgespreid, met als voornaamste wapenfeit de Algemene Wet Gelijke Behandeling. Die verbiedt het ons allemaal om te discrimineren.

Dat verbod is tegenwoordig zó vanzelfsprekend, dat het de laatste jaren steeds vaker voorrang lijkt te krijgen op andere rechten. En daarbij botst het met name op de vrijheid van Godsdienst. Dat laatste recht, zo constateert Amanda Kluveld in Gewetensvrijheid in het geding, is behoorlijk onder vuur komen te liggen.

Het bekendste voorbeeld betreft de ‘weigerambtenaren’, trouwambtenaren die weigerden om mee te werken aan het sluiten van een homohuwelijk. Aanvankelijk was dat geen probleem. Bij de behandeling van het wetsontwerp dat het homohuwelijk mogelijk moest maken, vroegen de christelijke partijen om bij de uitvoering rekening te houden met ambtenaren die daar om religieuze redenen niet aan mee willen werken. Staatssecretaris Job Cohen ging daar toen in mee, en GroenLinks-leider Femke Halsema was daar ‘blij’ mee. Dat was in het jaar 2000. In de jaren daarna moet de sfeer behoorlijk verhard zijn, want in 2008 diende GroenLinks een motie in die een einde moest maken aan het bestaan van zoiets als een ‘weigerambtenaar’. Voortaan moesten ambtenaren gewoon meewerken. Toen de Haagse trouwambtenaar Wim Pijl drie jaar later in een interview vertelde dat hij niet van plan was om homohuwelijken te sluiten, wordt hij prompt ontslagen. Niet vanwege enige weigering (de nieuwe regels waren nog niet eens in werking getreden) maar vanwege het interview. Een rechter stelde de gemeente in het gelijk: de suggestie van ‘discriminatie’ was al reden genoeg voor ontslag.

Vorige Volgende