‘Haai vijand van ijsbeer’ koppen vandaag diverse nieuwsbronnen. Wat wil het geval: in Noorwegen is een Groenlandse haai opengesneden en in de maag vond men resten van een ijsbeer. “De vondst vormt mogelijk het eerste tegenbewijs voor de stelling dat ijsberen geen natuurlijke vijanden hebben” zo wordt ons op Spits!vondige wijze meegedeeld in het gelinkte artikel. Als we de Inuït [update] en de orca even buiten beschouwing laten heeft de ijsbeer inderdaad geen natuurlijke vijanden, deze vondst in de maag van een Groenlandse haai brengt daar geen verandering in.
De Groenlandse haai is een (bijna) alleseter, een opportunist die in water zwemt zodra het vloeibaar is: vanaf -1°C tot 12°C. Zijn ogen zijn zwak en de hoornvliezen zijn vaak aangetast door een parasitair kreeftje (bron), half blind glijdt het koudbloedige dier door het ijskoude water. De Groenlandse haai is erg langzaam en heeft nog nooit mensen aangevallen, deze twee duikers kunnen hem dan ook gerust plagen. Zijn vlees is giftig tenzij je het eerst een paar weken laat rotten in de buitenlucht. Maar dan nog smaakt het alsof je een brok ammonia naar binnen werkt (bron). De Inuït hebben geen hoge dunk van de Groenlandse haai, ze beschouwen hem als een schrokkende schobbejak, een aaseter geen heroïsche jager. Er bestaat een legende dat een Inuït vrouw haar haren waste met urine, ze droogde met een dweil en die in de zee gooide: hieruit ontstond de Groenlandse haai (bron). Ga er maar aanstaan als er zo in de overlevering over je gesproken wordt! Dan ben je wellicht wel blij met de stoere krantenkop “(Groenlandse) Haai vijand van ijsbeer”?