Historische excuses

Wat of ik als historicus en als Amsterdammer nou vond van de historische excuses die burgemeester Halsema onlangs maakte voor het slavernijverleden? Ik had de vragensteller graag een wijs en diepzinnig antwoord gegeven, maar ik heb geen uitgekristalliseerde mening. Dat wil niet zeggen dat ik niet een paar losse, half uitgewerkte gedachten zou hebben. Kentheorie Om te beginnen zit er aan zo’n historisch excuus een kentheoretisch aspect. Niemand zal ontkennen dat het geweldig goed was toen Willy Brand door de knieën ging voor het monument voor de Getto-opstand in Warschau, want zowel hijzelf als de andere aanwezigen hadden de Tweede Wereldoorlog meegemaakt. Het maken van een excuus voor iets dat lang geleden is gebeurd veronderstelt dat er zoiets zou zijn als een overerfbaarheid in slachtofferschap en daderschap. Ik weet niet goed hoe ik zoiets zou kunnen onderbouwen. Begrijp me niet verkeerd: er bestaan historische continuïteiten en die zijn met het sociaalwetenschappelijke instrumentarium te onderbouwen. Maar ik weet gewoon niet goed hoe ik slachtofferschap na het verstrijken van tijd nog kan documenteren. Als ik lees dat een intelligent en gewaardeerd schrijver als de Libanees Amin Maalouf oppert dat het Westen zich moet verontschuldigen voor de Kruistochten, bekruipt mij een zekere ergernis. In de eerste plaats omdat “het” Westen niet bestaat en in de tweede plaats omdat naar mijn idee de Ottomaanse periode de historische continuïteit heeft gebroken. Het is niet dat ik geen oog zou hebben voor de problemen in het Midden-Oosten, en ik ben niet zo bot dat ik geen rekening wil houden met gevoeligheden die ik zelf ervaar als irrationeel, maar als van mij een excuus wordt gevraagd, wil ik het begrijpen kunnen. Ik zoek een bepaalde vorm van intersubjectiviteit waarbinnen ik overtuigd kan worden dat ik, als westerling, iets moet doen om het leven voor een Libanees prettiger te maken. Anders zou het excuus immers onoprecht zijn. Iets van “jij je excuus, ik m’n rust”. Hoewel ik dus echt niet afwijzend sta tegenover historische excuses, begrijp ik niet goed hoe slachtofferschap en daderschap na een bepaalde tijd nog documenteerbaar zijn. De stelligheid waarmee sommigen erover spreken, begrijp ik niet goed. Ik heb in de academische discussie ergens een epistemologische afslag gemist. Gevolgen Een criterium dat ik zou kunnen bedenken is: er zijn gevolgen die nog steeds doorwerken. Dit speelt bij de discussie over het slavernijverleden. Amsterdam verdiende geld met de driehoekshandel, kon een prachtige grachtengordel aanleggen, ontvangt daarom nog steeds toeristen en verdient eraan. Omgekeerd zijn de gebieden waar de Hollanders de slaven vandaan haalden, gedestabiliseerd en ondervinden ze daarvan nog steeds de gevolgen. Die zijn niet per se financieel. Er is weleens gewezen op het feit dat zoveel gezinnen met een Caraïbische achtergrond incompleet zijn – de vader is nogal eens met de noorderzon vertrokken – samenhangt met de incomplete gezinnen uit de slavernijtijd. Op punten als deze valt best iets recht te zetten en ik voor mij had niet het idee dat de excuses van Halsema misplaatst waren. Maar is dat genoeg? Ik weet het niet goed. Hier speelt de problematiek van de verzoening. Verzoening Historische excuses zijn bedoeld om een situatie vol verstoorde verhoudingen te beëindigen. Toen Willy Brand door de knieën ging, opende hij de weg naar een dialoog. Het excuus is dus een manier om te zeggen “het onvoltooid verleden moet voltooid verleden worden”. We zitten hier in de sfeer van de transitional justice en de dilemma’s zijn dezelfde: als je kiest voor gerechtigheid, verruil je mogelijk de ene frustratie voor de andere; kies je voor rust, dan is er geen gerechtigheid. Ik haal Maimonides weer eens aan, die heeft geschreven over de wijze waarop iemand na een kwade daad weer in de gemeenschap kan worden opgenomen. Dat extrapolerend naar gemeenschappen die weer door één deur moeten kunnen, zijn er vier dingen nodig: (a) het inzicht dat er iets verkeerd is, (b) de openlijke erkenning daarvan, (c) het ongedaan maken van de problemen en (d) dat er stappen worden gezet om herhaling te voorkomen. Ik mis in de discussie over het slavernijverleden een visie op (d). Dat staat niet op zichzelf. Ik mis het ook bij de excuses die bewindslieden zo vaak maken: er is een “sorry”, misschien is er een betaling, en daarna moet het dan voorbij zijn. Maar zo is het niet. (c) is het wegnemen van symptomen. Oplossen doe je pas met (d). Een inspanningsverplichting om onvrijheid en gedwongen arbeid te vermijden dus. Daar zal geen weldenkend mens tegen zijn, maar ik zie nog niet zo snel consensus over, pakweg, de onvrijheid van ZZP-ers. Tot slot Een excuus dat is gevraagd, heeft niet de waarde van het excuus dat iemand maakt die zélf tot inzicht is gekomen. Ik ben wat sceptisch over excuses voor het slavernijverleden omdat ze tot stand komen na een campagne. Het zijn, om zo te zeggen, afgedwongen excuses. De gedragsverandering die nodig is om tot verzoening te komen, zal bij menigeen niet van harte zijn en dus leiden tot ergernis. Zoals gezegd: in situaties van transitional justice kan de keuze voor gerechtigheid er ook een zijn voor een ander soort frustratie. Het is vleiend als mensen mij als historicus en als Amsterdammer om een mening vragen, maar ik weet het gewoon niet. En u, lieve lezers, weet het ook allemaal niet zo zeker. Dus houd de discussie over dit gevoelige onderwerp rustig. [Dit stuk wordt gereblogd op #GrondslagenNet, de groepsblog van archeologen, classici en oudhistorici.]

Foto: Bob Leckridge (cc)

De ondergang van de geesteswetenschappen

COLUMN - Ach ja, de geesteswetenschappen. Deze week is het de Martin-Luther-universiteit in Halle-Wittenberg en dit keer zijn het classici wier instituut wordt bedreigd. Twee weken geleden waren de archeologen in Sheffield de pineut. Er is een petitie hier en er is een petitie daar. U moet ze maar even tekenen, als u denkt dat het nog zin heeft.

Die laatste acht woorden zijn insinuerend. Natuurlijk heeft het wél zin er wat van te zeggen als universiteiten iets waardevols mollen. Dat ik die acht woorden toevoeg, is echter om diezelfde reden. Het is zinvol te noteren dat het geen verrassing is. Een jaar of zes geleden documenteerde ik in een stukje “Ex oriente nox” hoe het traditionele onbegrip voor de humaniora steeds vaker overging in sloop.

Ik had niet de verwachting of hoop dat het iets zou uithalen. De geesteswetenschappen zijn te verdeeld om nog gered te worden. Illustratief is dat maar weinig classici de petitie over archeologie in Sheffield onder de aandacht brachten en dat weinig archeologen de petitie voor de classici in Halle-Wittenberg delen. Zo gaat het altijd in de geesteswetenschappen. Wie wordt bedreigd, kan alleen terugvallen op zijn allernaaste collega’s. Ook in Nederland. Toen de Vrije Universiteit de studierichting Nederlands ophief, maakten vooral de neerlandici reuring. Ze hadden meer bijval verdiend van andere geesteswetenschappers.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Lezen: Mohammed, door Marcel Hulspas

Wie was Mohammed? Wat dreef hem? In deze vlot geschreven biografie beschrijft Marcel Hulspas de carrière van de de Profeet Mohammed. Hoe hij uitgroeide van een eenvoudige lokale ‘waarschuwer’ die de Mekkanen opriep om terug te keren tot het ware geloof, tot een man die zichzelf beschouwde als de nieuwste door God gezonden profeet, vergelijkbaar met Mozes, Jesaja en Jezus.

Mohammed moest Mekka verlaten maar slaagde erin een machtige stammencoalitie bijeen te brengen die, geïnspireerd door het geloof in de ene God (en zijn Profeet) westelijk Arabië veroverde. En na zijn dood stroomden de Arabische legers oost- en noordwaarts, en schiepen een nieuw wereldrijk.

Foto: cc Maria Theresia im Kreise ihrer Familie Martin van Meytens, Public domain, via Wikimedia Commons.

Beter wordt het niet

RECENSIE - ‘Zo schrijf je geschiedenis’, zegt Geert Mak bij wijze van aanprijzing op de cover van dit boek. Maar ‘Beter wordt het niet’ is geen geschiedenisboek. Althans, not on my watch. Of zou Mak bedoelen dat Caroline de Gruyter met dit boek ‘geschiedenis schrijft’? Dat lijkt me uiterst onwaarschijnlijk. De ondertitel luidt ‘Een reis door de Europese Unie en het Habsburgse rijk’. Maar dat klopt ook al niet. Verreweg de meeste hoofdstukken spelen zich af in Wenen. Wat is ‘Beter wordt het niet’ dan wél? De beste omschrijving is waarschijnlijk: ‘Op zoek naar herinneringen aan het Habsburgse rijk’. Want dát is wat De Gruyter doet. De oude Otto van Habsburg, de zoon van de laatste Oostenrijkse keizer (Karel) en tevens Europarlementariër tot 1999, die heeft ze helaas nooit mogen ontmoeten maar verder komen er heel wat mastodonten voorbij. Grote namen die vertellen hoe schön het vroeger eigenlijk was.

De Gruyter, bekend vanwege haar bijdragen in de NRC, schrijft normaliter over de Europese Unie. Omdat ze tot voor kort in Wenen woonde (van 2013 tot 2017 om precies te zijn), meent ze een bijzondere kijk op Europa te hebben ontwikkeld: ‘Door mijn tijdelijke onderdompeling in de Habsburgse wereld ben ik mezelf allerlei vragen gaan stellen over Europa die ik waarschijnlijk niet – of anders – gesteld had als ik niet vier jaar in Wenen was neergestreken.’ Ze ziet interessante overeenkomsten tussen de EU en het Habsburgse rijk: ‘De Habsburgers, ontdekte ik, werden gedreven door dezelfde constante queeste naar compromissen die ik uit Brussel kende. Wat me al even bekend voorkwam: het bijvijlen, het aanpassen en hervormen dat nooit ophoudt omdat de ene hervorming nu eenmaal tot de andere leidt.’

Foto: Blind Walls Gallery, Clowns, animals and freaks © Johan Moorman © foto Wilma Lankhorst.

Kunst op Zondag | verkent Blind Walls Gallery

RECENSIE - Blind Walls Gallery is het buitenmuseum van de stad Breda. Het museum op straat is gratis toegankelijk en omvat ruim 90 muurschilderingen. Te voet of met de fiets kun je de geschilderde geschiedenis van de Baronie van Breda ontdekken. Voor details over de werken is er de Blind Walls Gallery website én sinds kort een rijk geïllustreerde jubileumcatalogus.

“Elke muurschildering is weer een nieuw avontuur op zich,
dankzij de kleurrijke makers die eraan meewerken
en dankzij ons gedreven team.“

Uitspraak Dennis Elbers in Blind Walls Gallery, het museum op straat (2020).

Blind Walls Gallery Maria Hemelvaartkerk #105 © Isakov © foto Wilma Lankhorst

Blind Walls Gallery, Maria Hemelvaartkerk © Isakov © foto Wilma Lankhorst.

Waar gaat Blind Walls Gallery over?

Blind Walls Gallery is de naam van ‘Het museum op straat’ in Breda. De rijke geschiedenis van de stad is hier de primaire inspiratiebron voor nationale en internationale street art kunstenaars. Het idee van Blind Walls Gallery is geïnspireerd door het oudste geschilderde stadsgezicht uit de Nederlands kunst: een zestiende-eeuws drieluik. Hierop staat onder andere de stadsmuur van het middeleeuwse Breda. Deze muur, die de stad bescherming en aanzien gaf, is nu grotendeels verdwenen. Talrijke blinde muren van huizen en kantoren, in zowel laag- als hoogbouw kwamen er voor in de plaats. Deze blinde muren geven de stad een grijs en grauw aanzien, ze dagen uit tot verwaarlozing van de publieke ruimtes. Blind Walls Gallery streeft er sinds 2014 na om Breda een nieuw stadsgezicht geven.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.

Foto: aesop (cc)

Spinozaland

RECENSIE - De regen kwam met bakken uit de hemel. Maar de schipper stelt de reiziger gerust. ‘Springt u maar op de wal. En dan links, rechts en nog een keer rechts, daar is het huis van de chirurgijn.’ En korte tijd later vond hij inderdaad het gezochte huisje. De meid deed open en de bezoeker stelt zich in het latijn voor: ‘Oldenburg, nobili saxo. Ik wens de heer Spinoza te spreken…’

Was het écht slecht weer, die dag? De meid verstond de bezoeker niet, vertelt Maxime Rovere – verstond de schipper hem wél? Of voelde de schipper aan dat zulk hoog bezoek maar één doel kon hebben: Bento de Spinoza? Het is het eeuwige probleem bij ‘geromantiseerde’ non-fictie: de werkelijkheid is altijd verwarrend en chaotisch, en een roman moet nu eenmaal vaart maken.

Vaart, dat maakte Henri Oldenburg in elk geval, in die zomer van 1666. De wetenschapper/diplomaat reisde al geruime tijd door Europa, op zoek naar de belangrijkste vertegenwoordigers van de ‘Nieuwe filosofie’. Zo kwam hij ook in Amsterdam, waar hem werd verteld dat hij ook langs Rijnsburg moest gaan, het ballingsoord van Spinoza. Spinoza begreep onmiddellijk dat hij een voorname gast over de vloer had. De heren zetten zich op een bankje (p. 262/263):

Foto: ubberdave (cc)

Vuistrecht en wisselgeld

RECENSIE - Hij vertelde het graag. Hoe hij tijdens de overwinningsparade, achter de Duitse colonne aan, over de Champs-Élysées had gereden. Hoog te paard. Op de trottoirs had zich een menigte nieuwsgierige, uitgehongerde, woedende Fransen verzameld. Er werd geschreeuwd, gevloekt, gesist. Ze herkenden de gehate Bismarck, uiteraard. Er hoefde er maar één een schot te lossen, en de chaos zou uitbreken. Een van hen, zo zag Bismarck, keek wel héél woest. Bismarck verliet de colonne, reed op hem af, en vroeg om een vuurtje voor zijn sigaar. En hij kreeg een vuurtje. Bismarck bedankte (hij sprak perfect Frans), en reed door.

Waar gebeurd? De Pruisische kanselier was een ervaren leugenaar. Maar zo zag hij zichzelf graag: onafhankelijk opererend, nergens bang voor, altijd kalm. En die Franse woede, die was maar oppervlakkig. Die zou wel weer overgaan. Dat laatste was niet waar. En dat wist Bismarck donders goed.

De Frans-Duitse Oorlog van 1870/71 gooide het Europese machtsevenwicht volkomen overhoop. Dat Pruisen een opkomende macht was, dat begreep iedereen al vele jaren. Bismarcks superieure diplomatie was tot twee maal toe uitgemond in ‘gerechtvaardigde’ oorlogsverklaringen en eclatante overwinningen. Eerst op de Denen, om Sleeswijk Holstein. Daarna op het Oostenrijks-Hongaarse keizerrijk, om het gezag binnen de Duitse Bond. Beide keren toonde het Pruisische leger dat het superieur was aan alles wat verder een leger heette te zijn. En beide keken de andere grootmachten toe. Maar de spanning steeg. Met name de Fransen voelden zich bedreigd en vernederd. Iedereen begreep dat een Frans-Duitse oorlog een kwestie van tijd was. Het wachten was op de vonk die het kruitvat tot ontploffing zou brengen.

Lezen: De wereld vóór God, door Kees Alders

De wereld vóór God – Filosofie van de oudheid, geschreven door Kees Alders, op Sargasso beter bekend als Klokwerk, biedt een levendig en compleet overzicht van de filosofie van de oudheid, de filosofen van vóór het christendom. Geschikt voor de reeds gevorderde filosoof, maar ook zeker voor de ‘absolute beginner’.

In deze levendige en buitengewoon toegankelijke introductie in de filosofie ligt de nadruk op Griekse en Romeinse denkers. Bekende filosofen als Plato en Cicero passeren de revue, maar ook meer onbekende namen als Aristippos en Carneades komen uitgebreid aan bod.

Doneer!

Sargasso is een laagdrempelig platform waarop mensen kunnen publiceren, reageren en discussiëren, vanuit de overtuiging dat bloggers en lezers elkaar aanvullen en versterken. Sargasso heeft een progressieve signatuur, maar is niet dogmatisch. We zijn onbeschaamd intellectueel en kosmopolitisch, maar tegelijkertijd hopeloos genuanceerd. Dat betekent dat we de wereld vanuit een bepaald perspectief bezien, maar openstaan voor andere zienswijzen.

In de rijke historie van Sargasso – een van de oudste blogs van Nederland – vind je onder meer de introductie van het liveblog in Nederland, het munten van de term reaguurder, het op de kaart zetten van datajournalistiek, de strijd voor meer transparantie in het openbaar bestuur (getuige de vele Wob-procedures die Sargasso gevoerd heeft) en de jaarlijkse uitreiking van de Gouden Hockeystick voor de klimaatontkenner van het jaar.

Foto: Abhi Sharma (cc)

Dit Amerika

RECENSIE - Laat ik beginnen met een waarschuwing. Wie ‘Dit Amerika’ van Jill Lepore koopt op basis van de ondertitel, ‘Pleidooi voor een betere natie’, komt bedrogen uit. Want dat pleidooi ontbreekt. Het boekje is wellicht een pleidooi te noemen, maar dan wel een warrig pleidooi voor heel iets anders. Namelijk dat de Amerikaanse liberal historici de geschiedenis van de Verenigde Staten niet langer moeten negeren. Want zoals de door Lepore geciteerde historicus Carl Degler 35 jaar geleden al opmerkte: als zij geen nationale geschiedenis meer willen schrijven, omdat dat idee hen tegenstaat, dan zullen anderen dat gaan doen. En dan zijn historici (en de hele Verenigde Staten) nog verder van huis.

Lepore’s pleidooi is in wezen een warrige beschrijving van hoe Amerikaanse historici of gewoon denkers van diverse pluimage zijn omgegaan met begrippen als natie en nationalisme. Het is geen gemakkelijk leesvoer. Lepore schrijft nogal ploeterend,  zoals we al wisten dankzij haar vorig jaar verschenen, vuistdikke geschiedenis van de Verenigde Staten, ‘Deze waarheden’. Daar komt bij dat ze veel te veel als bekend veronderstelt, en veel te vaak bronnen citeert zonder dat de lezer enig idee krijgt waaróm dat boek en dat citaat nu juist hier opduikt. Ze hanteert de omgevallen-boekenkast-stijl, kortom. En het gebodene maakt alles bij elkaar nu niet bepaald een doordachte indruk.

Foto: The Integer Club (cc)

Gods schaduw

RECENSIE - Plots lijkt er iets mis te gaan. Na honderd pagina’s over de voorouders en de jonge jaren van sultan Selim moet de lezer onverwacht 150 pagina’s tot zich nemen over Columbus, de val van Granada, de ontdekking van Amerika en ga zo maar door. Pas daarna, rond pagina 250, pakt Alan Mikhail de draad weer op en komt Selim ‘de Grimmige’ aan de macht. Wat Mikhail de lezer (klaarblijkelijk) duidelijk wil duidelijk maken is dat de ontdekking van Amerika niet los kan worden gezien van de strijd van de Europeanen tegen de islam. Hij zal uitleggen hoe dat écht zit.

Voor wie een beetje ingevoerd is in de geschiedenis van Europa rond 1500, is dat een open deur. Iedereen weet dat Columbus zijn gevaarlijke plan om naar het Westen te varen, om zo het oosten te bereiken, aan het Spaanse koningspaar Ferdinand en Isabella probeerde te verkopen door te stellen dat hij zo contact kon leggen met de tegenstanders van de islam in Oost-Azië, waardoor de aartsvijand van Spanje ingesloten zouden worden. Columbus werd daarbij, zo blijkt uit zijn overvloedige papieren, gedreven door zijn obsessie om in navolging van de Portugezen grote ontdekkingen te doen. Hij schreef over zeereizen, getuigenverklaringen, kaarten, astronomie – maar vrijwel geen woord over de islam. Maar volgens Mikhail was Columbus een echte moslimhater. Al in zijn inleiding noemt hij Columbus een matamoros, een ‘morendoder’, en voegt daaraan toe (p.12):

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Foto: IISG (cc)

De Tweede Kamer in ere hersteld

RECENSIE - In opdracht van de Tweede Kamer schreef  Carla Hoetink een boek over de terugkeer van het parlement in het bevrijdingsjaar 1945.

Zonder verkiezingen betrok op 25 september 1945 een merendeels wat ouder gezelschap het gebouw van de Tweede Kamer aan het Haagse Binnenhof. Het waren leden van de in 1937 gekozen volksvertegenwoordiging die hun plaats innamen in wat toen genoemd werd een Tijdelijk Parlement. Maar was het wel een parlement?

Allereerst ontbraken er nogal wat leden. Een kwart van de Kamerzetels kon niet worden bezet omdat de volksvertegenwoordigers waren overleden, vermoord door de nazi’s of uitgetreden. Ook was het vanzelfsprekend uitgesloten dat de fractie van de NSB terugkeerde. De vacante zetels werden vanaf november gevuld met leden van de zittende politieke partijen en enkele onafhankelijken die zich in de afgelopen bezettingsjaren  verdienstelijk hadden gemaakt in het verzet tegen de nazi’s. Dit na heel veel gedoe en gepolder aangevulde parlement werd het Voorlopige Parlement genoemd. Het functioneerde -met meer bevoegdheden dan het Tijdelijke- tot de installatie van het in mei 1946 bij de eerste naoorlogse verkiezingen gekozen parlement.

Geen haast

Volgens de anti-revolutionairen en de communisten, de groeperingen die het grootste aandeel hadden geleverd in het verzet, kwamen die verkiezingen veel te laat. Zij bestreden de legitimiteit van de Tijdelijke en de Voorlopige volksvertegenwoordiging. Het  mandaat dat de kiezers in 1937 hadden gegeven was immers al lang verlopen. De bezetting had de politieke situatie ook volledig veranderd. Het in juni 1945 aangetreden kabinet Schermerhorn-Drees mocht volgens velen niet op eigen houtje allerlei besluiten gaan nemen over de wederopbouw of over Nederlands Indië zonder de controle van een parlement dat een madaat had zoals dat in de Grondwet was voorgeschreven.

Foto: Alex Hoekerd (cc)

De ommuurde stad

RECENSIE - Geschiedenis van de stad Utrecht.

Op 8 juni 1345 verscheen graaf Willem IV van Holland voor de muren van Utrecht. Met een groot adellijk gevolg, en vergezeld door zo’n dertigduizend soldaten. Het was duidelijk. De stad was te ver gegaan. Utrecht moest buigen. Willem nam zijn intrek in een inderhaast verlaten klooster, net buiten de stadsmuren. De burgers van Utrecht keken uit over een zee van vaandels en tenten.

Zo’n twee eeuwen lang was Utrecht de onbetwiste ‘hoofdstad’ van de Noordelijke Nederlanden. Kerkelijk, bestuurlijk én commercieel centrum in één. Hier zetelde de aartsbisschop; vlak daarnaast stond het paleis van de keizer en even verderop (aan de overkant van de Oude Gracht) stonden de huizen van kooplieden die handel dreven van de Oostzee tot Parijs. Maar zo tegen 1345 was de domstad al bijna een eeuw een twistappel tussen de graven van Holland en die van Gelre. Sinds de aartsbisschop niet meer benoemd werd door de keizer maar door de paus (de uitslag van de beroemde ‘investituurstrijd’), moesten Utrecht het doen zonder de steun van de Duitse keizer. En daardoor was het ooit zo machtige bisdom langzaam maar zeker steeds machtelozer geworden, tot de stad simpelweg betwist gebied was midden tussen twee ambitieuze graafschappen, Holland en Gelre.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.

Vorige Volgende