Net zo min als je in een museum zelden iemand in snikken ziet uitbarsten, zo weinig schalt er een bulderende lach door de zalen.
In de beeldende kunst is humor altijd aanwezig geweest en dankzij Dada en Fluxus is kunstzinige humor niet meer weg te denken. Maar je zal in een museum of galerie geen schaterlachende menigten tegenkomen.
Tot 10 september kun je in Haarlem je lachspieren testen bij de tentoonstelling ‘Humor. 101 jaar lachen om kunst’. Een dubbelexpositie in het Frans Hals Museum (parodieën op kunstwerken) en De Hallen Haarlem (overzicht van Nederlandse kunst uit de tijd van dada tot nu).
Lachen om kunst. Hoe verzinnen ze die titel. Be-la-che-lijk! Het moet zijn: lachen met kunst. Of lachen dankzij kunst. ‘Lachen om’ refereert toch aan een negatief soort spot. Het zal de ondraaglijke lichtheid van de lach wel zijn dat de organisatoren op deze uitglijder kwamen.
Dat karikaturen van en parodieën op beroemde kunstwerken in het Frans Hals Museum ‘lachen om kunst’ mag heten, wil nog niet zeggen dat de gehele tentoonstelling de spottende titel verdient.
En dan: 101 jaar humor bij elkaar brengen is riskant voor de lach.
Natuurlijk zijn er altijd mensen die van lachen geen ophouden weten als in de programmaboekjes staat dat er sprake is van humor. Denk bijvoorbeeld aan de lieden die een hele voorstelling bij elke oogwenk van een cabaretier in een deuk liggen.