Sargasso publiceert deze maand drie artikelen uit het Nederlands Tijdschrift voor Natuurkunde dat deze keer geheel gewijd is aan het onderwerp energie. De vorige twee bijdragen gingen over wind- en kernenergie. De derde en tevens laatste bijdrage is een artikel van Paul van der Sluis over energiebesparing. Paul van der Sluis is principal scientist bij Philips en werkt aan verschillende onderwerpen, waaronder een kooktoestel dat het mogelijk maakt om rookvrij en efficiënt te koken met behulp van hout.
Met de publicatie van het jongste rapport van het IPCC (Intergovernmental Panel on Climate Change; fourth assessment report) staat energie weer volop in de aandacht. Daardoor vragen veel particulieren zich af hoe energie bespaard kan worden en of dit een serieuze vermindering van hun CO2-uitstoot kan bewerkstelligen. De gestegen energieprijzen kunnen daarbij een extra motivatie zijn. In dit artikel worden de mogelijkheden geëvalueerd die huishoudens hebben om energie te besparen en hieronder wordt verstaan het uitvoeren van dezelfde activiteiten of vervulling van dezelfde functies met minder energieverbruik.
Huidig energieverbruik
Het totale temperatuurgecorrigeerde primaire energiegebruik in Nederland in 2002 is 3.204 PJ per jaar [1] waarbij onder het ‘primaire energiegebruik’ wordt verstaan energie, inclusief de energie die nodig is voor de opwekking van verbruikte energie. Dat betreft vooral de 59% omzettingsverliezen in de elektriciteitsopwekking: het rendement van de elektrische energieopwekking is gemiddeld slechts 41% [2]. Bij temperatuurcorrectie wordt het energiegebruik gecorrigeerd voor de jaarlijkse variatie in dagelijkse temperaturen waardoor verschillende jaren met elkaar vergeleken kunnen worden.
Van het totale primaire energiegebruik komt 22% rechtstreeks voor rekening van de sector huishoudens. Dit betreft voornamelijk aardgas, brandstof voor vervoer en elektriciteit (scroll voor diagram).
Gas- en elektriciteitsgebruik zijn echter maar een deel van het totale energiegebruik. Met het kopen van goederen en diensten wordt ook energie gekocht, de zogenaamde indirecte energie, ofwel die energie die nodig is om vanuit de grondstoffen, het product te maken. De hoeveelheid gebruikte indirecte energie in de diagram is gebaseerd op de verdeling van 1994 [4] en genormeerd op het verbruik van 2002. Het totaal is met 21,9% toevalligerwijs vrijwel gelijk aan het directe energie gebruik, zodat het totale energiegebruik dat door huishoudens direct beïnvloedbaar is gelijk is aan 44% . De ontbrekende 56% gaat onder andere naar producten uit sectoren die je als burger afneemt zonder ze expliciet te kopen, zoals de straatverlichting, onderwijs, overheid en de gezondheidszorg.