Sta embryoselectie in sommige gevallen toe
Preïmplantatie genetische diagnostiek (PGD), ook wel bekend als embryoselectie is al een tijd mogelijk. Sommige toepassingen ervan zijn echter verboden in Nederland. Zo is het bijvoorbeeld verboden om PGD te gebruiken om het krijgen van een zgn. ‘donorbaby’ mogelijk te maken. Virgil Rerimassie vindt dat ouders zelf moeten kunnen beslissen of zij PGD om deze reden willen gebruiken, zeker omdat het over leven en dood kan gaan. Een nieuwe aflevering in de serie Intieme Technologie van het Rathenau Instituut.
Een paar jaar geleden, toen ik nog rechten studeerde, bedacht ik mij dat het misschien interessant was om mijn bachelorscriptie te schrijven over ‘humane genetica en het recht’. Uiteindelijk kwam ik terecht bij het onderwerp preïmplantatie genetische diagnostiek (PGD), ook wel bekend als embryoselectie. PGD is een techniek waarbij diagnostiek voor geboorte mogelijk is voordat een door middel van in vitro fertilisatie (IVF) tot stand gekomen embryo in de baarmoeder van de vrouw wordt geplaatst. Het toestaan van PGD om embryo’s te selecteren die geen drager zijn van het gen voor (erfelijke) borstkanker, leidde in 2008 nog tot stevig debat. Andere toepassingen ervan zijn echter nog steeds verboden in Nederland. Zo is het bijvoorbeeld niet toegestaan om PGD te gebruiken om het krijgen van een zgn. ‘donorbaby’ mogelijk te maken.
Ik had niet kunnen voorspellen dat mijn bescheiden scriptieonderzoekje zo’n grote impact op mij zou hebben. Door dit thema besloot ik immers om mijn professionele leven te willen leiden op het snijvlak van technologie, recht en samenleving. PGD is immers exemplarisch voor de lastige dynamiek tussen deze krachtenvelden. Maar uiteindelijk gaat het natuurlijk om mensen. Mensen die voor hele lastige situaties en keuzes komen te staan. Tijdens het schrijven van mijn scriptie zag ik ze vaak voor me: