Vrouwen. Wat we ook doen, het verschil met mannen krijgen we nooit de wereld uit. Een verschil dat op schitterende wijze is te benutten, in plaats van een ‘schitterend ongeluk’ te zijn. Het schiet ook niet op als het dichtstbijzijnde mysterie wordt gepasseerd om een karretje op het veel verder gelegen Mars te parkeren.
Tsss, zult u reageren, maar galante ridders hebben bedacht dat zoiets ongepast is jegens vrouwen en dus verboden moet worden. Het is ook diep triest, en de mens onwaardig, dat welk verschil dan ook, wordt gemanifesteerd in maatschappelijke ongelijkheid en bizar gedrag.
In de kunst gaat het niet anders. Er is een glazen plafond, als je in aanmerking neemt dat in de top 40 duurst geveilde schilderijen geen één vrouw voorkomt en in de top15 rijkste kunstenaars op de dertiende plaats maar één vrouw staat.
En vrouwen zijn nog steeds een apart thema.
Variërend van Penseelprinsessen, een project dat de ontwikkeling van schilderende vrouwen uit de 19e eeuw in beeld brengt, tot het instellen de Theodora Niemeijer prijs, omdat “vrouwelijke kunstenaars, in vergelijking met hun mannelijke collega’s, nog steeds in de minderheid zijn in tentoonstellingen en museale collecties”. Van het thema ‘Art Decoding Violence’ op de Biennale Donna, de enige vrouwenkunst biënnale tot een rondreizende tentoonstelling “Vrouwen, een leven vol pijn”, een kunstzinnige confrontatie over vrouwelijke genitale verminking.