De Vrije Wil bestaat
Ondanks de aanvallen op de vrije wil zijn er nog genoeg redenen om aan te nemen dat de vrije wil bestaat. In een eerder stuk schetste ik wat beperkingen zijn aan de vrijheid van de mens. Sommige lezers maakten uit dit stuk op dat ik een pleidooi zou houden tegen het bestaan van de vrije wil. Dat is niet waar. Hieronder daarom een pleidooi vóór de vrije wil.
Het wegredeneren van de vrije wil is een hardnekkige ziekte. Onlangs bepleitte Dick Swaab in zijn boek Wij Zijn Ons Brein andermaal dat de vrije wil niet zou bestaan. Volgens zijn redenering zou onze geest niets meer zijn dan een bijproduct van chemische processen.
De oorsprong van die theorie waarin de vrije wil verdwijnt zit diep, en hangt samen met een deterministische wereldvisie. De mens heeft de neiging zijn omgeving te omschrijven door middel van oorzaak-gevolg-relaties. Het succes daarvan leidt tot de volgende gedachte: als de wereld zo goed te omschrijven is door middel van wetten, misschien zijn het dan wel die wetten waaraan de wereld volledig ondergeschikt is. De wereld inclusief de mens dus.
Deze gedachte heeft mensen van alle tijden uit het lood geslagen. Want als alles onontkoombaar is, wat moeten we dan nog met onze vrije wil? Kunnen we sowieso nog wel verantwoordelijk stellen en oordelen vellen? In de oudheid hingen met name de Stoïcijnen de deterministische filosofie aan. Volgens hen luistert de hele wereld naar één centrale natuurwet: de logos. Of de oorzaken van ons gedrag nu van binnenuit ons komen, bijvoorbeeld uit de hersenen, of dat ze van buitenaf komen; als onderdeel van dit grotere spel blijft er voor de mens als vrij wezen in de Stoïcijnse filosofie maar weinig over. Natuurlijk hebben ook de Stoïcijnen aan deze patstelling proberen te ontkomen, maar erg geloofwaardig waren ze daarin niet. Vandaar dus ook dat de grote lijn van de Stoïcijnen lijkt te zijn dat je maar beter kan berusten in de situatie waarin je bent, in plaats van je ertegen te verzetten.