COLUMN - Geluiden dat rechtszaak ondemocratische dwingelandij is, kunnen wat mij betreft rechtstreeks de prullenmand in.
De rechtszaak die actie-organisatie Urgenda tegen de Nederlandse Staat heeft aangespannen trok niet alleen in Nederland, maar ook internationaal de aandacht. Er zijn in enkele landen buiten Europa vergelijkbare initiatieven, maar door zijn breedte en grondigheid springt de Urgenda-zaak zeer in het oog. En het is, voor zover ik weet tenminste, de enige zaak tegen een staat die door een bewindspersoon in functie (staatsecretaris Mansveld van Infrastructuur en Milieu) wordt toegejuicht, al heeft die houding zich niet vertaald in het verweer dat de Staat op tafel legde.
Maar toch.
De rechtszaak zelf roept gemengde reacties op in het land. Kijk bijvoorbeeld maar eens op een forum als Nujij waar iedereen zijn mening kan ventileren. Felle tegenstanders die geen goed woord voor Urgenda overhebben, kruisen de degens met minstens zo felle voorstanders.
Dat wijst op een tweedeling in onze samenleving, die ik ook al tijdens het schrijven van De Twijfelbrigade op het spoor was gekomen. Daarachter zitten tegenpolen in waardenoriëntaties: de ‘ijsberen’ onder ons moeten niet veel van klimaatwetenschap, -activisme en windenergie hebben, maar zijn dol op economische groei en thorium-kernreactoren. De ‘pinguïns’ daarentegen zijn zeer bezorgd over het klimaat en willen alles op alles zetten om klimaatverandering te beperken; ze omarmen wind- en zonne-energie en elektrische auto’s (maar verzetten zich opmerkelijk genoeg tegen CO2-afvang en -opslag, CCS).