De burger als detective
RECENSIE - Huub Dijstelbloem schreef een filosofische verhandeling over een ondergewaardeerd aspect van de politiek: de ogen van de burger.
Democratie is voor de meeste mensen op de eerste plaats een kwestie van spreken. Burgers stemmen en eisen inspraak en medezeggenschap. In het parlement eisen politici verantwoording van de regering. De naoorlogse politieke filosofie heeft zich voornamelijk aan ‘de stem’ opgehangen, schrijft Dijstelbloem. In zijn boek Het Huis van Argus vraagt hij in navolging van Jeffrey Green aandacht voor de ‘oculaire democratie’: de empowerment van burgers als toeschouwers die inspecteren, observeren en surveilleren. Een kritische blik en een waakzaam oog op de macht kunnen evengoed verandering bewerkstelligen als meepraten, meent Green. Dijstelbloem vult hem aan. Waar Greens model niet verder gaat dan een plebiscitaire democratie waarin de bevolking zich via referenda uitspreekt voor of tegen de macht, vindt Dijstelbloem dat van de burgers meer verbeelding gevraagd mag worden. Ze moeten als controleurs niet alleen naar het verleden kijken, maar ook oog hebben voor de toekomst. Hij verwijst daarbij onder andere naar het begrip contrademocratie van de Franse filosoof Rosanvallon.
Het Huis van Argus is geen makkelijk boek. Dijstelbloem verwijst in zijn betoog veelvuldig naar andere sociale en politieke filosofen, zoals Latour en Sloterdijk. Die nogal abstracte verwijzingen veronderstellen bekendheid met hun werk. Als je niet ingevoerd bent zijn Dijstelbloems beschouwingen vaak moeilijk te volgen en dat geldt dan ook zijn eigen standpunt ten opzichte van de filosofen die hij bespreekt.