Wie praat er nog over medezeggenschap?
OPINIE - Medezeggenschap van werknemers was ooit een strijdpunt in de sociale beweging.
De werking van de parlementaire democratie, het ‘democratisch tekort’ van de Europese Unie, participatie in de lokale besluitvorming, inspraak van ouders op scholen , van ouderen in verzorgingshuizen of van patiënten in de zorg: als het over democratie gaat komen al deze onderwerpen regelmatig in beeld. Democratie in het bedrijfsleven, waar de meeste mensen toch een groot deel van hun leven doorbrengen, is een onderwerp waarvoor we tegenwoordig aanzienlijk minder warm lopen. Een onderzoek van het ministerie van Sociale Zaken wijst op een terugloop van de naleving van de Wet op de Ondernemingsraden. Op de universiteit haken partijen af bij gebrek aan resultaat. ‘Het enige motief om in de medezeggenschap te gaan is om alles iets minder snel achteruit te laten gaan.’
Zonder veel ruchtbaarheid is de Tweede Kamer onlangs akkoord gegaan met een wijziging van de Wet op de Ondernemingsraden die bedrijven verplicht beloningsverschillen met de OR te bespreken. Minister van Sociale Zaken Koolmees (D66) had dit plan geërfd van zijn voorganger Asscher (PvdA). Het is bedoeld als een antwoord op ‘de groeiende maatschappelijke onvrede over de soms grote verschillen tussen topsalarissen en salarissen op de werkvloer.’ CDA, VVD en de ChristenUnie, coalitiegenoten van D66, vinden de nieuwe verplichting overigens niet nodig. Ook in OR-kringen is er nogal sceptisch gereageerd op de wetswijziging. ‘Op zijn best krijgen we in sommige gevallen heel veel verontwaardigd geschreeuw en maar bitter weinig wol,’ schrijft André van Deijk van GTIP Medezeggenschap.