Blindstaren op een hogere kiesdrempel

een gastbijdrage van Tom van der Meer, eerder veerschenen bij Stuk Rood Vlees. Frank Kalshoven pleit in de Volkskrant van 20 mei voor een kiesdrempel tegen versplintering. Want “vijf of zes partijen in de Kamer(s) oogt voldoende voor pluriformiteit”. Een voorspelbare en simplistische conclusie, niet gedragen door inzichten uit onderzoek en praktijk, maar wel door schijnargumenten. Hier een poging om dit te ontrafelen. Allereerst: waar hebben we het eigenlijk over? 5 of 6 partijen zou in 2021 een kiesdrempel van 5,25 tot 5,75% zijn. Vijf verkozen partijen zouden 62% van de geldige stemmen ophalen; de zes 68%. Het gevolg zou zijn dat de VVD-fractie zo’n 50 zetels zou innemen; D66 zo’n 36. Opgelegde grenzen aan de pluriformiteit? Dat we van bovenaf bepalen wat ‘voldoende voor pluriformiteit’ is, lijkt me nogal dubieus. De centrale vraag draait echter om vertegenwoordiging. Het is niet ondenkbaar dat christelijke kiezers, linkse kiezers of wantrouwende kiezers hier andere oordelen over hebben. Die kunnen zeer wel alle onder de kiesdrempel eindigen. In landen met een evenrediger kiesstelsel ligt het vertrouwen in de politiek – ceteris paribus – iets hoger. Dat komt omdat veel groepen een stem hebben in de politiek. Zelfs wantrouwende kiezers van links en recht, of andere politieke en maatschappelijke minderheden. Bovendien ververst het stelsel zichzelf makkelijker met nieuwe thema’s. Het zijn juist landen met een gemengd kiesstelsel (bijvoorbeeld met een hoge kiesdrempel) waar het vertrouwen – opnieuw ceteris paribus – wat lager ligt, zo stelde onderzoek van Sofie Marien. Effectiviteit? Is een verhoging van de kiesdrempel dan effectief tegen versplintering? De praktijk is niet hoopvol. Israel verhoogde de kiesdrempel; de versplintering nam niet wezenlijk af. Netto verdween 1 partij uit het parlement, en werd de formatieprocedure niet makkelijker. Zo kunnen we ook bedenken dat partijen die lokaal of provinciaal hun vertegenwoordiging overeind houden, hun kansen kunnen afwachten. Bovendien lost de kiesdrempel lost de structurele trend van individualisering niet op. We zien in heel veel landen – ongeacht kiesstelsel – een toenemende versplintering. Sommige (elementen van) kiesstelsels vertragen dit. Drie blokken Is de lage kiesdrempel het probleem voor het gebrek aan daadkracht in de politiek? Dat is veel complexer. Een groot probleem in Nederland is dat het partijlandschap in 3 blokken uiteen is gevallen (links, centrum-rechts, en radicaal-rechts) en dat de derde bij formaties buitenspel staat. Hierdoor zijn al 12 jaar brede middencoalities nodig geweest. Dit structurele probleem – een partijstelsel met 3 blokken van gelijksoortige grootte, waarvan 1 blok buitenspel staat – lost een kiesdrempel evident niet op. Het zal het probleem eerder uitvergroten, omdat non-aligned partijen als eerste uit het parlement dreigen te verdwijnen. Het onderliggende probleem van de Nederlandse politiek is het onvermogen om alternatieve meerderheden te bieden aan kiezers. Dat komt niet door de kiesdrempel: Het kan namelijk ook binnen een zeer evenredig stelsel, zoals in Denemarken. Een kiesdrempel neemt de wortel van het probleem niet weg: Politieke partijen die niet goed meer in staat zijn om zich langdurig te profileren op inhoudelijk rivaliserende visies op de samenleving, en zo kiezers ook langduriger aan zich binden. Sterker, een kiesdrempel verlaagt de prikkel daartoe. En de wisselwerking met de Eerste Kamer dan? Bovendien negeert Kalshovens voorstel dat de samenstelling van de Eerste en de Tweede Kamer steeds verder uit elkaar zijn gaan lopen. Daardoor treden vaker conflicten op. Doordat Tweede en Eerste Kamer meer van elkaar verschillen in samenstelling moet de regering sterk rekening houden met de samenstelling van beide Kamers. Dat raakt aan het gebrek aan daadkracht waar Kalshoven naar verwijst. Maar een kiesdrempel lost ook dit probleem niet op. Een betere conflictenregeling (zoals het door de Staatscommissie Parlementair Stelsel aanbevolen terugzendrecht) is waarschijnlijk effectiever. Motor zonder motorolie Kalshoven negeert dat een hogere kiesdrempel het probleem van regeerbaarheid ook kan vergroten. De afgelopen vele jaren zijn het bij herhaling juist de kleine partijen geweest die bereid waren om een regering in de problemen aan een meerderheid te helpen. Denk aan Rutte 1 (SGP, Kunduz) en Rutte 2 (‘loyal opposition’). De prikkel bij een hogere kiesdrempel zal echter de andere kant uitwerken. Als die partijen al vertegenwoordigd raken, is het bieden van gedoogsteun een groter risico als je daardoor onder die drempel kan zakken. De smeerolie loopt dus weg uit het systeem. Risico: Politieke meerderheid in handen van een kleinere minderheid Een ander risico dat wordt vergroot is dat een maatschappelijke minderheid bij een hoge kiesdrempel eerder een politieke meerderheid krijgt. Dit zagen we eerder in Turkije (kiesdrempel 10%), maar zelfs bij hoge uitzondering in Polen (kiesdrempel 5%). Zo’n minderheid die een meerderheid krijgt, staat aan de wortel van veel inperkingen van de democratie in afgelopen decennia, zo toonde ik recent in een artikel met Bastiaan Rijpkema. Politieke machthebbers hebben in zo’n omstandigheid meer mogelijkheden (hulpbronnen) en meer prikkels om het systeem naar de eigen hand te zetten. Het is geen wetmatigheid dat machthebbers dat doen, maar veel van de recente voorbeelden van democratische neergang, hebben deze uitwerking van het kiesstelsel als gemeenschappelijk element. Van Turkije tot Hongarije, en van de VS tot India. Een Nederlandse kiesdrempel zou – om 5 a 6 partijen over te houden – aan de hoge kant moeten zitten, met in 2021 meer dan 5% van de geldige stemmen. Hoe hoger de kiesdrempel, hoe groter het risico. Alternatieven Bovendien negeert Kalshoven dat er alternatieven zijn om versplintering: (1) in te perken. Denk bijvoorbeeld aan de vereisten voor deelname van partijen aan verkiezingen – een zogeheten draagvlakdrempel voor de verkiezingen i.p.v. een kiesdrempel die achteraf stemmen ineffectief maakt. Het bij de tijd brengen van deze vereisten is voorgesteld door de Staatscommissie. (2) te voorkomen. Denk bijvoorbeeld aan gedrag van partijen, al dan niet gestimuleerd door pre-electorale coalities en zelfs – maar dit is vergezocht – institutionele ondersteuning daartoe als een gekozen formateur. en (3) te modereren. Denk bijvoorbeeld aan de regelingen in de Tweede Kamer, en de mogelijkheden van politieke partijen zelf om zich in te delen in rivaliserende blokken die zo alternatieve meerderheden voorhouden. Schijnargumentenfabriek Kortom, het voorstel van de hogere kiesdrempel is er een van lange halen, snel thuis. Wie in een hogere kiesdrempel de oplossing ziet, komt snel bedrogen uit. De noodzakelijke condities, onvoorspelbare bij-effecten, en inhoudelijke risico’s van dat instrument zijn wezenlijk. Een panacee is er sowieso niet. We zien hoe individualisering van de maatschappij en verbestuurlijking van de politiek doorwerken op ons parlement. Daar zitten problemen. De suggestie dat de kiesdrempel wel een aantrekkelijke oplossing biedt voor dit probleem, wordt gedragen door te veel schijnargumenten. Voor een zelfbenoemde Argumentenfabriek is dat pijnlijk.

Foto: Mark (cc)

Kandidaatselectie: de ‘secret garden’ van Nederlandse politieke partijen

ANALYSE - van Rozemarijn van Dijk, eerder verschenen bij Stuk Rood Vlees.

We gaan een periode tegemoet van vele verkiezingen: de Provinciale Staten, Waterschappen, het kiescollege, de eilandsraadsverkiezingen en uiteindelijk ook die van de Eerste Kamer. Partijen zijn dus druk bezig (geweest) met het opstellen van kandidatenlijsten. Hoe kandidatenlijsten precies tot stand komen, is voor velen niet altijd gemakkelijk te doorzien. Het kandidatenselectieproces wordt niet voor niets door politicologen de ‘secret garden’ van de politiek genoemd. Doordat partijen er lange tijd niet open over waren, was er ook niet veel bekend over kandidaatselectie. Gelukkig is daar de afgelopen jaren verandering in gekomen.

In de aanloop van de Tweede Kamerverkiezingen in 2021 heb ik onderzoek gedaan naar hoe de kandidatenlijsten werden samengesteld. In onderzoek naar dit soort processen is het belangrijk om formele regels en procedures in kaart te brengen. Om in de metafoor van de ‘secret garden’ te blijven, door formele regels te bestuderen krijg je een goed gestileerde plattegrond van een tuin. Maar een echte tuin ziet er doorgaans vaak wat anders uit dan de gestileerde plattegrond die er aan ten grondslag ligt. Om een echt goed beeld te krijgen van die tuin, moet je er eigenlijk in gaan staan. Door verschillende leden van selectiecommissies en een aantal partijvoorzitters van 9 politieke partijen [1] te interviewen, heb ik geprobeerd daadwerkelijk in die tuin te staan en een beter beeld te krijgen van het kandidaatselectieproces.

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.

Kansarmen zijn de stiefkinderen van de moderne democratie

OPINIE - Volgens Sytze Faber richt de politiek zich alleen op de kansrijken en vergeet de kansarmen. Op die manier voedt de politiek dan ook het (verkeerde) populisme.

Als men het onrechtvaardig vindt dat het nageslacht van superrijken automatisch levenslang belandt in een gespreid bedje moet men de vermogensbelasting en de successierechten voor topvermogens drastisch verhogen.

Denk aan de 2,5 miljoen Nederlanders die, mede dankzij een falend onderwijssysteem, maar heel moeizaam kunnen lezen en schrijven. Denk aan die honderdduizenden met een beperking bij wie staatssecretaris Klijnsma de sociale werkplaats wegbezuinigde. Aan de boetes op boetes voor degenen die de weg niet kunnen vinden in het overheidslabyrint.

Foto: Linda Trimm (cc)

Waterschapsdemocratie? Een goed idee!

ANALYSE - van Hans Vollaard en Harmen Binnema, eerder verschenen bij Stuk Rood Vlees.

De verkiezingen van waterschappen zijn in potentie het grootste democratisch feestje in Nederland. Aan geen enkele verkiezing mogen zoveel mensen meedoen. Waterschappen krijgen echter regelmatig kritiek op hun democratische gehalte, omdat een deel van het algemeen bestuur van waterschappen wordt benoemd door belangenorganisaties. Bovendien is de vraag of kiezers en gekozenen wel verstand hebben van waterkwesties. Zouden taken als bescherming tegen het water en schoon water niet beter in handen zijn van experts? Het eerste onderzoek ooit naar de democratische kwaliteit van waterschappen laat evenwel de meerwaarde van democratie zien voor waterschappen, ook al is er nog flink wat werk te verrichten om van waterschappen een levende democratie te maken.

Waterschappen zijn, op basis van huidige opvattingen over democratie, het jongste democratische orgaan van Nederland. Pas vanaf de jaren negentig van de vorige eeuw hebben alle inwoners immers kiesrecht gekregen in het waterschapsbestuur. Dat is een stuk later dan in het nationaal, provinciaal en lokaal bestuur (1919) en de Europese Unie (1979). Maar nu mogen bij geen andere verkiezing zoveel inwoners stemmen als bij waterschappen. Bij Tweede Kamerverkiezingen en provinciale verkiezingen zijn immers alleen mensen met de Nederlandse nationaliteit kiesgerechtigd. Bij gemeenteraadsverkiezingen mogen daarnaast ook EU-burgers stemmen, net als niet-Nederlandse inwoners die minstens vijf jaar onafgebroken legaal in Nederland verblijven. Bij waterschapsverkiezingen geldt die verblijfseis van vijf jaar voor niet-Nederlanders niet, waardoor in maart 2023 zo’n 14 miljoen inwoners mogen stemmen.

Foto: Tweede Kamer Schermafbeelding Debat gemist stemmingen 18-10-2022

Grote variatie in stemgedrag oppositie tijdens Rutte-IV

ANALYSE - gastbijdrage van Tom Louwerse, eerder verschenen bij Stuk Rood Vlees

In het publieke debat is terecht aandacht voor de ruwe omgangsvormen in het parlementaire debat. Persoonlijke beledigingen en verdachtmakingen gelden als een teken van sterke politieke polarisatie. Dat biedt echter maar een gedeeltelijk beeld van de verhouding tussen coalitie en oppositie. Allereerst omdat het parlementaire debat slechts een gedeelte van het representatieve werk betreft, maar ook omdat de retorische polarisatie zich toch vooral laat gelden door en ten aanzien van enkele van de rechtse oppositiepartijen – met Forum voor Democratie als meest bekende voorbeeld.

In dit stuk kijk ik niet naar wat de parlementariërs zeggen, maar hoe ze stemmen. Dat biedt een zicht op een ander, maar belangrijk, deel van het parlementaire werk. Uit een analyse van hun parlementaire stemgedrag komt naar voren dat oppositiepartijen onder Rutte-IV heel uiteenlopend stemmen. Niet alleen inhoudelijk, maar ook in de mate waarin hun stemgedrag onderscheidend is van de regering en de coalitiepartijen.

Steun voor wetgeving

Allereerst kunnen we kijken naar de wetsvoorstellen van de regering die onder Rutte-IV in stemming zijn gebracht. Ik laat de begrotingswetten daarbij buiten beschouwing. Het verwerpen van wetsvoorstellen van de regering is een duidelijk manier voor oppositiepartijen om zich af te zetten tegen het regeringsbeleid. Toch zien we over het algemeen veel steun voor wetgeving onder oppositiepartijen. Partijen als Volt, PvdA en GroenLinks en ook de eenpitters Den Haan en Gündoğan steunen ruim 9 op de 10 wetsvoorstellen van de regering. Bij DENK, SP en PvdD gaat het om ongeveer 8 op de 10, en voor BIJ1 iets minder dan 7 op de 10. Bij de oppositiepartijen die je rechts van de regering zou kunnen plaatsen zien we iets lagere percentages, vooral bij Forum (steun voor minder dan de helft van de wetsvoorstellen). PVV, JA21 en Van Haga steunen zo’n 7 op de 10 wetsvoorstellen. Bij Omtzigt, SGP en BBB betreft het pakweg 8 op de 10 wetsvoorstellen. Ter vergelijking staan in onderstaande figuur ook de cijfers voor Rutte-III, waarbij we redelijk vergelijkbare patronen terugzien.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

‘Economisch beleid? Altijd rechts’

ANALYSE - Goed stuk van Caroline de Gruyter in NRC Next vandaag: Hoe het linkse verhaal verdwenen is, over het feit dat economisch beleid tegenwoordig niet langer aan democratie onderhevig is.

Het staat helaas wel achter een registratie- of betaalmuur. Na registratie is het hier gratis te lezen of anders bij Blende voor € 0,19. Hierbij in elk geval wat citaten die de kern weergeven:

Het linkse verhaal is in essentie altijd een economisch en sociaal verhaal geweest: dat van een rechtvaardige maatschappij. Over dat verhaal gingen de socialisten vroeger verbaal op de vuist met de kapitalisten. Verkiezingscampagnes draaiden om de clash tussen twee verschillende economische wereldbeelden en scenario’s. Als links werd gekozen, kreeg je een radicaal andere economische en sociale politiek dan als rechts won. Die tegenstelling in de politiek is bijna verdwenen. Tegenwoordig voert een linkse regering vrijwel hetzelfde economische beleid als een rechtse. Dat beleid wordt, vanwege de globalisering, ver boven hun hoofden uitgestippeld: door de ‘markten’, het IMF, de trojka of in de boardroom van Pimco, één van de grootste obligatiefondsen ter wereld.

Een prominente socialistische politicus in een Europees land-in-moeilijkheden weigerde deze week een interviewverzoek „omdat Wall Street me afstraft als ik één woord verkeerd zeg”. Hij mag ideeën hebben, maar die moet hij voor zichzelf houden. Zijn speelruimte is nul.

Economisch beleid? Altijd rechts

Door die economische globalisering is het belangrijkste verschil tussen links en rechts weggevallen. Ze zijn samengesmolten tot ‘establishment’. Verkiezingsdebatten gaan vooral nog over ándere, niet-economische onderwerpen.

Foto: Jernej Furman (cc)

Boeksamenvatting | Pandemocratie (Schinkel, 2021)

In april 2021 kwam het boek Pandemocratie van Willem Schinkel uit. In het boek legt Schinkel uit hoe onze economie ziektes als corona veroorzaakt en legt hij uit dat je voor de enige goede corona-aanpak de economie moet veranderen. Omdat ik het belangrijk vind dat deze boodschap door iedereen kan worden gelezen en begrepen, leg ik in dit artikel zijn argumenten uit.

Kapitalisme en neoliberalisme

Om Schinkels kritiek te begrijpen, moeten we eerst helder hebben wat de situatie is. In onze kapitalistische economie worden goederen en diensten over mensen verdeeld door de vrije markt. Iedereen moet producten of diensten kunnen maken en verkopen als er vraag naar is van andere mensen. Iemand die een stoel kan maken, kan zijn stoel verkopen aan mensen die een stoel nodig hebben, maar die niet zelf kunnen maken. Het idee van vraag en aanbod mag niet te veel regels hebben volgens het kapitalisme. Iedereen moet bijvoorbeeld een bedrijf kunnen starten en zijn stoel kunnen verkopen voor de prijs die zij willen. Op deze manier verdienen mensen hun geld dat zij dan weer kunnen gebruiken om spullen van andere mensen te kopen. Zo blijft de economie groeien, en zouden uiteindelijk zoveel mogelijk mensen een goed leven leiden. Het neoliberalisme is een vorm van kapitalisme waarin vooral de vrijheid van ieder mens als individu centraal staat. Het komt erop neer dat ieder mens verantwoordelijkheid heeft om het beste uit zijn leven te halen. Dit kwam ook vaak terug in het coronabeleid: Mark Rutte en Hugo de Jonge benadrukten vaak dat mensen hun eigen verantwoordelijkheid moeten nemen om het coronavirus niet te laten verspreiden.

Foto: Daniel Arrhakis (cc)

Is populisme bedreigender dan terrorisme?

COLUMN - van Henk Witte
De samenleving in de Verenigde Staten wankelt. Met dank aan de populist Donald Trump, die er in is geslaagd om grove leugens als waarheden er bij zijn achterban in te pompen. Donald Trump die doelbewust op verwarring, twijfel en chaos heeft aangestuurd en wiens politieke erfenis een ongekend verdeeld land is.  Het is de doorgeslagen populist die ons duidelijk heeft weten te maken waar ongebreidelde politieke avonturiers het land, een volk kunnen brengen. Het is een waarschuwing voor het populisme. Voor de politiek van mensen die niet het landsbelang voor ogen hebben, maar die zijn blind geslagen door politieke zelfbevrediging en zich laten leiden door een eigen gecreëerde werkelijkheid.

Er rust wellicht een zekere zegen voor ons op de ontwikkelingen in de VS. Als we beseffen dat het hier om het land gaat dat lange tijd model stond voor een democratische orde waaraan alle vrije staten zich maar al te graag spiegelden, een land dat door de Westerse landen bijna blindelings werd en wordt gevolgd, ook in zijn doorgeslagen kapitalistische structuren, dan zouden we ons er bewust van moeten worden dat een dergelijke instabiliteit zoals door Trump veroorzaakt, ook zo maar eens realiteit in die andere democratische staten zou kunnen worden. Waaronder de onze, ons Nederland.

TTIP: de economie van overmorgen

VERSLAG - Columnist Marcel Canoy vind al die aandacht voor de onderhandelingen over het TTIP-verdrag maar onzin. Alle kritiek is verworden tot een hetze volgens hem. Op die stellingname kwam, terecht, kritiek.

Voor wie zelf wil beoordelen of het echt een hetze is, kan dit integrale verslag van een discussiebijeenkomst over het TTIP-verdrag tussen minister Lilian Ploumen, journalist Hella Hueck en hoogleraar economie Robert Went bekijken. Enig zitvlees is wel vereist.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.

Foto: Raymond June (cc)

Een ietwat corrupt gaaf land

Nederland scoort goed op de Corruption Perception Index 2016, hoewel het anti-corruptiebeleid tekortschiet. Gezien de relatie met groeiende ongelijkheid en populisme moet ook Nederland zich de waarschuwing van Transparency International aantrekken.

Transparency International (TI), een ngo die wereldwijd corruptie onderzoekt en bestrijdt, publiceerde afgelopen woensdag de Corruption Perception Index 2016. De index rangschikt 176 landen op basis van het waargenomen niveau van corruptie in de publieke sector. Nederland daalde van plek 5 naar 8, waarmee we passen in het algemene patroon dat dit jaar de meeste landen dalen op de index.

Populisme

TI maakt dit jaar een stevig statement over de noodzaak om corruptie aan te pakken. Onderzoek laat zien dat er een relatie is tussen sociale ongelijkheid en uitsluiting enerzijds en corruptie anderzijds (zie ook hier). De vicieuze cirkel waarin toenemende corruptie en toenemende ongelijkheid elkaar versterken voedt de opkomst van populistische bewegingen:

Mensen hebben genoeg van de loze beloften van politici om corruptie aan te pakken en velen wenden zich daarom tot populistische politici die beloven het systeem te veranderen en de cyclus van corruptie te doorbreken.

Populistische leiders hebben een punt, wanneer ze de ‘corrupte elite’ bekritiseren die alleen voor zichzelf zorgt ten koste van de ‘hardwerkende mensen’. Maar de belofte van populistische leiders om de corrupte elite onder handen te nemen zijn vals: juist deze partijen hebben een bijzonder slecht trackrecord hebben als het gaat om het bestrijden van corruptie, aldus TI. Wanneer populistische leiders aan de macht komen zal de vicieuze cirkel alleen maar versterkt worden, met hevigere sociale spanningen als gevolg.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.

Volgende