Mama las Marx

Mama las Marx: een pakkende titel, zeker als je – zoals ik – door Marx bent gevormd tijdens je studiejaren 1970. Marxisme was een cruciaal gedachtengoed waarmee ik en anderen in mijn naaste omgeving ons sociaal en politiek engagement konden onderbouwen. Soms in combinatie met het lidmaatschap van de Communistische Partij Nederland. Nog voor de val van ‘de muur’, het uiteenvallen van de Sovjet-Unie en de teloorgang van de wereldomvattende communistische beweging, begon de bezinning op het geïnstitutionaliseerde Marxisme, schrijft Barbara Henkes. De vraag of en hoe marxisme en feminisme op elkaar aansloten stond bijvoorbeeld centraal in de Nederlandse Socialisties-feministiese Teksten (Uitgeverij SUN) en tijdens de Communist University in Londen in 1980, terwijl studenten en docenten aan het befaamde Centre for Contemporary Cultural Studies (CCCS) in Birmingham zich bezonnen op hoe ‘het culturele’ beter geïntegreerd kon worden in het Marxistische denken. Sinds 1990 verdween het Marxistisch gedachtengoed op de achtergrond, al lijkt er sprake van een zekere herwaardering in het huidige, neoliberale tijdsgewricht. Maar het gaat de auteur van dit boek niet zozeer om het marxistisch gedachtengoed of om een herwaardering van het communisme. Elke Weesje wil daarentegen aandacht schenken aan de ervaringen van degenen die, geboren tussen 1937-1952, opgroeiden in een communistisch nest in de slagschaduw van de Tweede Wereldoorlog en de Koude Oorlog. De auteur maakt duidelijk in welke emotionele achtbaan communisten en hun naasten gevangen zaten, nadat ze eerst hun vervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog hadden overleefd, zich daarna vanwege hun consequent verzet mochten verheugen in grote populariteit, die echter binnen drie jaar omsloeg in afkeer en verdachtmakingen onder invloed van de Koude Oorlog. Met de Russische inval in Hongarije in 1956 als tragisch dieptepunt. Tijdens haar stage bij het IISG, begeleid door Margreet Schrevel, kwam Weesjes in contact met de geschiedenis van het Nederlandse communisme en sprak met kinderen die grotendeels na de tweede wereldoorlog opgroeiden in een communistisch gezin. Zij raakte gefascineerd door deze tweede generatie, die een weg zocht tussen de loyaliteit en bewondering voor hun emotioneel verwonde communistische ouders, en de afweer en vijandschap vanuit de samenleving tegenover hun ouders die ook op de kinderen afstraalde. Vergelijking met Engeland Weesje schreef eerder een Engelstalig proefschrift waarin ze de ervaringen van de ‘cradle-communist’, de kinderen van communisten in Nederland en Groot-Brittannië vergeleek. Een relevante studie die inzicht biedt in hoe vooral de ervaringen van een Nazi-bezetting in Nederland, die in Engeland nimmer plaats vond, van invloed was op de verschillende omgang met en posities van communisten in beide landen. Daarna besloot Weesjes een in het Nederlands geschreven, meer toegankelijk boek te schrijven waarin ze zich richtte op de Nederlandse ervaringen. Dat is een goede keuze geweest, omdat het meer ruimte biedt om de uitspraken van haar gesprekspartners te plaatsen binnen hun levensloop en binnen de manier waarop in Nederland tijdens de Koude Oorlog werd omgegaan met het communisme. Oral History bood haar de mogelijkheid om deze geschiedenis vanuit een niet-institutioneel perspectief (van het kind) te belichten. Relevant is dat zij na de eerste serie gesprekken, zo’n 20 jaar later terugkeerde naar een aantal gesprekspartners. Ze geeft aan dat deze toen meer ruimte hadden of beter in staat waren om kritisch terug te kijken, al zien we daar niet veel van terug in haar boek. Dat is een gemis, want het boek had aan kracht gewonnen wanneer Weesjes meer tegenstemmen had gemobiliseerd van toenmalige kinderen die zich – vroeger of later – distantieerden van het communistisch gedachtengoed en kritiek leverden op de opvoeding door hun communistische ouders.  Nu beperkt ze dat verhaal grotendeels tot de geschriften van Jolande Withuis, die zij niet gesproken heeft. Gemiste kans Het gevolg is dat Weesje zich (voorzichtig) afzet tegen het beeld dat Withuis schetst door de zorg en betrokkenheid binnen het gezin te benadrukken. Bijvoorbeeld als zij stelt: ‘Zoals uit het verhaal van Mieke bleek, lieten communistisch ouders hun kinderen op vele vlakken vrij.’ Terwijl ‘het merendeel’ van de kinderen zich ‘toch’ aansluit bij communistische organisaties - ook als hun betrokkenheid bij het communisme ‘tanende was’(p18). Dergelijke uitspraken vragen om meer reflectie over het soort verhaal dat haar gesprekspartners willen prijsgeven en Weesje’s  eigen rol bij het oproepen daarvan. Zoals de bovenstaande voorbeelden laten zien gebruikt zij fragmenten van hun verhalen om haar conclusies te onderbouwen in eenzelfde soort algemene termen (op basis van de uitspraken van 27 gesprekspartners) als waarvan Withuis zich bedient. Dat is een gemiste kans, omdat het thema schreeuwt om een benadering die alle ambivalenties en dilemma’s van deze tweede generatie blootlegt. Juist daarom biedt het boek een krachtige aanzet in die richting.   Elke Weesjes, Mama las Marx.Communistische gezinnen in naoorlogs Nederland. Walburg Pers, 2023. €24,99. [historica Barbara Henkes was verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen en publiceert over 20e-eeuwse migratie, (trans)nationale identificaties, raciale uitsluiting - en de hedendaagse impact van een gewelddadig verleden (meer specifiek onder koloniale en nationaal-socialistische regimes)].

Door: Foto: Bill Smith (cc)
Foto: Detail voorpagina Voorwaarts speciaal nummer december 1946 copyright ok. Gecheckt 12-02-2022

Kunst op Zondag | Voorwaarts na de bevrijding

Politieke prenten van Fritz Behrendt, Alex Jagtenberg en Max Velthuijs.

De verwachtingen waren hooggespannen na het einde van de Duitse bezetting, 75 jaar geleden. Alles zou anders worden. De oude vooroorlogse politiek had afgedaan. We gaan met een schone lei en nieuwe partijen beginnen aan een progressief en welvarend Nederland. Dat was de stemming, die al in het laatste oorlogsjaar in verschillende verzetsbladen tot uiting was gekomen. Het communistische blad De Waarheid was een van de belangrijkste spreekbuizen van de politieke vernieuwing. De voormalige verzetskrant kwam direct na de bevrijding uit als dagblad en trok onmiddellijk duizenden abonnees uit verschillende politieke groeperingen. Het in de oorlog opgebouwde distributieapparaat maakte het mogelijk om binnen korte tijd uit te groeien tot de grootste krant van het land met bijna 350.000 abonnees.

De Waarheid heeft aanvankelijk een aantal jaren een weekblad uitgegeven: Voorwaarts. Het blad was bedoeld om nieuwe lezers aan te trekken en spiegelde zich aan vooroorlogse bladen als het satirische blad De Notenkraker en vooral WIJ, het weekblad van de SDAP. Max van den Berg, die als jonge vrijgestelde van de CPN voor Voorwaarts heeft gewerkt, zag al snel dat het doel niet werd gehaald en dat de verspreiding van het blad beperkt bleef tot de eigen kring. Het werd in 1950 opgeheven en vervangen door Uilenspiegel, weekblad voor het gezin. Het isolement van de communisten in de Koude Oorlogsperiode was toen al vergevorderd en de politieke vernieuwing waar Voorwaarts in zijn korte bestaan van getuigde was volledig mislukt.

Lezen: Mohammed, door Marcel Hulspas

Wie was Mohammed? Wat dreef hem? In deze vlot geschreven biografie beschrijft Marcel Hulspas de carrière van de de Profeet Mohammed. Hoe hij uitgroeide van een eenvoudige lokale ‘waarschuwer’ die de Mekkanen opriep om terug te keren tot het ware geloof, tot een man die zichzelf beschouwde als de nieuwste door God gezonden profeet, vergelijkbaar met Mozes, Jesaja en Jezus.

Mohammed moest Mekka verlaten maar slaagde erin een machtige stammencoalitie bijeen te brengen die, geïnspireerd door het geloof in de ene God (en zijn Profeet) westelijk Arabië veroverde. En na zijn dood stroomden de Arabische legers oost- en noordwaarts, en schiepen een nieuw wereldrijk.

Foto: FaceMePLS (cc)

De betrouwbaarheid van de AIVD

OPINIE - Waarom ik volgende week tegen de ‘sleepwet’ ga stemmen.

Bezwaren genoeg tegen de nieuwe Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (WIV). Privacy First heeft een heel alfabet aan kritiekpunten. Amnesty noemt er drie: de privacy van onschuldige burgers die door het ‘sleepnet’ geschonden kan worden, het delen van bulkgegevens met buitenlandse diensten en het vrijblijvende toezicht. Bits of Freedom vindt dat de wet op vijf punten verbeterd zou moeten worden. Naast de drie punten van Amnesty heeft BoF ook nog bezwaar tegen het mogelijk gebruik van databases van allerlei organisaties en tegen het misbruik van zwakke plekken in de software die inbraak in computers moet vergemakkelijken. GroenLinks Kamerlid Kathalijne Buitenweg heeft een reparatiewet ingediend die het sleepnet uit de wet haalt, het delen van gegevens met buitenlandse diensten beperkt en meer garanties biedt voor journalisten en medici bij de bescherming van persoonsgegevens. In De Groene las ik vorige week tenslotte nog een verontrustend artikel over de mogelijkheid die de AIVD krijgt om een eigen database met DNA-gegevens in stand te houden.

De AIVD probeert de critici gerust te stellen met politiek correcte toezeggingen over het gebruik van de nieuwe bevoegdheden. Harm Brouwer, lid van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD), noemt de wet ‘niet volmaakt’. Hij meent echter dat allerlei toezeggingen die de minister in het Kamerdebat heeft gedaan toch wel voldoende garanties geven voor de nodige zorgvuldigheid van de dienst. Maar waarom staan die garanties dan niet in de wet? En zullen alle ministers zich daar in de toekomst aan houden?

Foto: AJC1 (cc)

Het eenzijdige vijandbeeld van de BVD

RECENSIE - Het debat over de bevoegdheden van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten heeft baat bij een evaluatie van het optreden van de BVD in het verleden.

Constant Hijzen schreef met zijn proefschrift Vijandbeelden; de veiligheidsdiensten en de democratie 1912-1992 een indrukwekkende en originele geschiedenis van de BVD en zijn voorgangers. Er zijn meer boeken verschenen over Nederlandse geheime diensten, waaronder het standaardwerk van de eigen historicus van de BVD, Dick Engelen uit 1995. Maar die boeken gaan vooral over de binnenkant van de dienst. Of het zijn nogal anekdotische verhalen over de avonturen van Nederlandse spionnen die de vijand te slim af zijn. Hijzen concentreert zich op de de relatie tussen de BVD en de omgeving, actoren met een rol in de democratie die de dienst zou moeten beschermen: de politiek, de burgers en de media. In de interactie tussen de nationale veiligheidsdienst en zijn politieke, ambtelijke en maatschappelijke omgeving moet de legitimiteit van het functioneren van de dienst worden gevonden. En daar valt wat de BVD betreft nog wel het een en ander op aan te merken.

Vijandelijke ideologie

Wat Engelen in zijn Geschiedenis ook al duidelijk maakte bevestigt Hijzen: de BVD had een volstrekt eenzijdige dreigingsperceptie. Het communisme was hét grote gevaar voor Nederland, de CPN was een staatsondermijnende ‘vijfde colonne’, communisten waren per definitie niet te vertrouwen. En dat beeld bleef dominant en sturend voor het optreden van dienst tot ver in de jaren tachtig. Ondanks alle bezwaren die tegen deze eenzijdige opvatting van de veiligheid in Nederland al in de jaren zestig en zeventig veelvuldig werden geuit. Kamermoties van onder andere PvdA-Kamerlid Roethof en aanwijzigingen van de PvdA-minister van Binnenlandse Zaken Van Thijn hadden weinig effect.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Quote du Jour | De plicht om te citeren…

“Je mocht, móest bijna altijd citeren om in de politiek mee te mogen doen: Churchill, Drees, het Oude Testament, het Nieuwe Testament, Luns, Lou de Palingboer – hoe meer hoe beter. Maar wee, als je het daar niet zocht. Dan was je een Marxistisch-Leninistische citatenmachine. Ik heb, meen ik, als kamerlid eenmaal Lenin geciteerd, maar dat was genoeg voor een heel leven.” (Marcus Bakker, oud-oprichter van de CPN)

De gister overleden oud-CPN-leider Marcus Bakker citeerde in de Tweede Kamer dus maar één keer Lenin. Wie hij dan wel vaak citeerde? Geen idee. Het internet, dat grote digitale archief waarin alles te vinden is, zou uitkomst moeten bieden – maar helaas. Internet schiet tekort in Marcus Bakker-citaten. Op Wikipedia lezen we wel dat hij een goed debater was, dus zouden er toch ook goede citaten bekend moeten zijn.

Googelend vonden we er echter toch nog een paar. Onderstaande uitspraken kwamen uit de mond Marcus Bakker. Onbekend is echter waar en wanneer hij ze deed:
Uitspraak 1: “Hoe meer men schreeuwt, hoe minder goed men gehoord wordt.”
Uitspraak 2: “Het essiëntele van democratie is voor mij, dat het een antwoord is op een vraag die destijds al door een van de oude Romeinen is gesteld en luidt: Wie zal de bewakers bewaken?”

Foto: IISG (cc)

Partij buiten de rechtsstaat

RECENSIE - Het zijn stuk voor stuk bizarre verhalen. De inlichtingendienst BVD die financiële steun verleent aan een afsplitsing van de CPN, om de communistische partij te verzwakken. Die in diezelfde jaren financieel steun verleend aan de minuscule communistische vakbeweging, de Eenheids Vak Centrale (EVC), om te voorkomen dat deze wordt opgeheven waardoor de leden zouden kunnen overstappen naar de nette socialistische vakbond NVV.

Die in 1959 een eigen ‘communistische’ partij opricht (de ‘Socialistische Werkers Partij’), alweer om de CPN te verzwakken, en later ook nog eens (onder de codenaam ‘Operatie Mongool’) een pro-Chinees communistisch partijtje. De BVD’ers/partijleiders gingen zelfs naar Peking, voor besprekingen. Ze werden er met alle egards ontvangen. (De Chinezen wisten hoogstwaarschijnlijk dat ze met Nederlandse geheim agenten van doen hadden.)

Jos van Dijk laat aan de hand van deze idiotie (eerder beschreven in de Geschiedenis van de binnenlandse veiligheidsdienst van Dirk Engelen, uit 1995) zien dat de BVD in die jaren volstrekt zijn eigen gang kon gaan en daarbij, net als haar Amerikaanse evenknie, de FBI, volstrekt geobsedeerd werd door het ‘rode gevaar’ van een partij die in feite al op zijn laatste benen liep.

Snuffelstaat

Dat laatste overigens met dank aan dezelfde BVD want naast dergelijke bizarre (tien jaar later zou men zeggen ‘ludieke’) acties deed de dienst werkelijk alles om communisten uit de samenleving te weren. Ze hield enorme kaartenbakken bij om alle ‘vertakkingen’ van het gevaar in de gaten te kunnen houden.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Politieke Partij Gematigden?

Eerder heb ik geschreven over de bloedgroepen in GroenLinks. Uit welke partijen kwamen GroenLinks parlementariërs voort? Eerst was de PPR dominant, maar sinds 1998 is de PSP de enige bloedgroep die enige Kamerleden levert. Maar hoe is het beeld andersom: zijn PPR, PSP en CPN-Kamerleden overgegaan naar GroenLinks?

We weten niet alles over de politieke voorkeuren van oud-Kamerleden: sommige zijn in relatieve onbekendheid teruggetrokken. Van de CPN-, PPR-, en PSP-Kamerleden die in 1989 nog leefden weten we het volgende. Van 30% van de PPR weten we niet naar van welke partij ze lid waren, van 50% van de CPN leden niet en van ruim 15% van de PSP-leden.




Van de 23 PPR-Kamerleden is het maar van 3 Kamerleden zeker dat ze naar GL zijn overgegaan: dat zijn de vier zittende Kamerleden (Beckers, Lankhorst, De Gaay-Fortman en Verbeek). Evenveel mensen die voor de PPR in de Kamer hadden gezeten werden lid van de PvdA (Jurgens, Van Doorn, en Janssen). Twee Kamerleden (echte politieke zwervers Van Hulten – voor het laatst gezien als 50+kandidaat en Van Gorkum) waren rond de oprichting van GroenLinks lid van D66. Ruim 20% van de PPR kamerleden was rond 1989 politiek onafhankelijk: ze hadden gebroken met de PPR.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Bloedgroepen binnen GroenLinks 1989-2010

Logo GroenLinks (Wikimedia Commons)

GroenLinks bestaat dit jaar twintig jaar. De partij is ooit opgericht uit vier partijen. De communistische CPN, de links-socialistische PSP, de groen-christelijke PPR en progressief-christelijke EVP. Daarnaast waren er onafhankelijken die tot de partij toe traden, waaronder mensen die zich niet bij de PvdA thuis voelden. Een van de opvallende dingen aan de geschiedenis van GroenLinks is dat de oprichtende partijen zich heel snel ophieven, en dat de bloedgroepen de discussies niet beheersten. En toch bleven er mensen actief binnen GroenLinks die uit deze groepen voortkwamen.

Er zijn vijf grote ‘bloedgroepen’, waarvan twee geen echte bloedgroepen zijn, maar wel daarmee te vergelijken zijn.

  • Communistische Partij Nederland (CPN: opgericht 1909): de communistische partij die in de jaren ’70 en ’80 steeds meer een partij werd die zich inzette voor de emancipatie van mensen uit achterstand en achterstelling: het was een partij die zich inzette voor werknemers en uitkeringstrekkers, maar ook voor vrouwen, migranten, homo’s en studenten.
  • Pacifistisch Socialistische Partij (PSP: opgericht 1957): de links-socialistische partij die zich verzette tegen atoomwapens. De PSP was vanwege haar ondogmatische benadering van linkse politiek een partij die open stond voor dissidenten van alle grote stromingen: progressieve christenen, vrijzinnige communisten en linkse sociaal-democraten.
  • Politieke Partij Radicalen (PPR: opgericht 1968): de progressief-christelijke partij die in jaren ’70 en ’80 steeds meer een partij was met een breed groen, post-materialistisch profiel: natuurbescherming, oppositie tegen kernenergie, ontspannen samenleving en democratisering.
  • Evangelische Volkspartij (EVP: opgericht 1981): de progressief-christelijke partij die zich met name in zette tegen kernwapens.
  • Partijlozen: al op de eerste GroenLinks lijst stonden onafhankelijken met allerlei orientaties zoals milieubeschermers als Vos en Duyvendak en vakbondsmensen als Rosenmöller en Voortman.
  • Partij van de Arbeid (PvdA, opgericht 1946): GroenLinks zag zichzelf als een partij links van de PvdA, als zodanig is zij bijzonder open voor mensen die de PvdA verlaten zoals Halsema en Buitenweg.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.