Controversieel plan voor bescherming Sumatraanse tijger
Rijke Indonesiërs die 1 miljard roepia (76 duizend euro) neerleggen, beschikken over een halve hectare grond en een kooi van tenminste 60m2 kunnen van het Indonesische Bosbouw Ministerie een paartje Sumatraanse tijgers krijgen (AFP / VK). Het geld gaat vervolgens naar de bescherming van de laatste Sumatraanse tijgers in het wild. Een ideaal statussymbool voor welgestelde palmolie producenten en andere lokale miljonairs. Volgens de Indonesische overheid zouden alleen in gevangenschap levende exemplaren mogen worden aangeboden en is er geen sprake van ‘verkoop of lease’ maar van ‘de mogelijkheid om voor de dieren te zorgen’. Ook zegt men er op toe te zien dat de dieren goed verzorgd worden. Toch is het plan niet onomstreden.
De Sumatraanse tijger wordt ernstig bedreigd in haar voortbestaan door boskap en illegale jacht. Het uitventen van in gevangenschap levende exemplaren zou de druk op de wilde populatie ook juist kunnen vergroten. Wie garandeert dat er niet ook wilde exemplaren worden aangeboden? Alle tijger subspecies staan op Appendix I van het CITES-verdrag dat de handel in bedreigde soorten regelt, dat betekent dat er niet gehandeld mag worden in wilde exemplaren. Maar in gevangenschap geboren dieren vallen onder Appendix II wat de handel onder strikte voorwaarden wel toestaat. Activisten laten weten dat het Indonesische Ministerie van Bosbouw bekend staat als een van de meest corrupte overheidsorganen en niet vertrouwd kan worden met deze handel in tijgers. Milieuorganisatie Greenpeace stelt dat dit plan niet toont dat de Indonesische overheid de bescherming van de Sumatraanse tijger serieus neemt. De enige manier om deze bedreigde soort te behoeden voor uitsterving is te stoppen met het uitgeven van kapvergunningen, aldus Greenpeace.