COLUMN - In de documentaire ‘More Than Honey’ maken we kennis met een niet al te sympathieke imker die bij het gezoem van zijn bijen zegt: ‘You hear that? That’s the sound of money!’ Hij doelt op waarde van de bestuifdienst die de bij levert. De bij speelt een onmisbare rol bij het bestuiven van de meeste soorten groente en fruit die we eten. Zonder de bij geen appels, sinaasappels, amandelen, kersen, avocado’s, komkommers, uien of pompoenen. Omdat bijensterfte wereldwijd toeneemt, wordt die rol steeds vaker in geld gewaardeerd. Want alleen met een prijskaartje heb je toegang tot beleidsmakers. Er zoemt een bedrag rond van 200 miljard dollar. Maar is dat niet een onderschatting?
Jaarlijks overlijdt tussen de 20 en 25 procent van de bijen – twee keer meer dan normaal – en het is niet helemaal duidelijk waarom. De oorzaak is in ieder geval meervoudig: zowel de varroamijt als neonicotinoïden verzwakken de bijen, de afgenomen biodiversiteit zorgt voor een minder voedzaam dieet, en het gesleep met bijenkolonies zorgt er voor dat bijen vaak niet meer in hun natuurlijke omgeving leven. Vingers wijzen alle kanten op, maar vooral ook terug naar onszelf.
Als je hier wat aan wil doen, en de overheid en (agrochemisch) bedrijfsleven tot bijvriendelijk beleid wil bewegen, moet je met een getal komen. De makkelijk berekenbare waarde van de productie van honing – wereldwijd een paar miljard dollar – zet helaas geen zoden aan de dijk, maar de veel grotere waarde die de bij als bestuiver toevoegt, is weer veel moeilijker te schatten.