TGA bewijst de cultuur geen dienst
ToneelGroep Amsterdam moet de komende jaren waarschijnlijk tien procent van zijn miljoenenbudget inleveren, als onderdeel van cultuurbezuinigingen in de hoofdstad. Gezien de economische omstandigheden zou je dan zeggen: handjes dichtknijpen en vriendelijk dankjewel mompelen. Zo niet artistiek leider Ivo van Hove van TGA vanochtend in de papieren Volkskrant: “Als dit zo doorgaat, belanden we op een historisch dieptepunt. Gehrels [wethouder te Amsterdam] rekent ons tot de top, maar we moeten wel flink inleveren.”
Dit is nou precies de mentaliteit waardoor een groot maatschappelijk draagvlak voor bezuinigingen op cultuur is ontstaan: teruggetrokken op het eigen artistieke gelijk, weinig oog voor omstandigheden, en vooral een gebrek aan creativiteit. Alsof subsidie een conditio sine qua non is voor kwaliteit. Het valt TGA niet kwalijk te nemen dat het een succesvolle, maar ook relatief kostbare formule heeft gevonden voor zijn voorstellingen, maar bij tien procent minder vergaat de wereld niet. Wanneer je dan de woorden ‘historisch dieptepunt’ uit de kast trekt, poseer je voor het grote publiek als een aansteller.
Van Hove’s insteek getuigt bovendien van weinig respect voor zijn vakgenoten. Ten eerste zijn er genoeg die voor fors minder geld ook topkwaliteit leveren. Ten tweede nadert voor een aantal gezelschappen het historische dieptepunt van de stille dood. Daarbij verbleken TGA’s pijntjes bij. En ten derde: van het bedrag dat TGA moet inleveren, kun je een of twee kleine gezelschappen in de lucht houden.