'Hoewel er stappen in de goede richting zijn gezet, is het nu aan de Afghanen zelf om te zorgen dat het beklijft'. Dit korte zinnetje uit de evaluatie van de Kunduz-missie is volgens Jorrit Kamminga in zijn boek 'Je wordt bedankt, Bin Laden' een goede samenvatting van 20 jaar Nederland in Afghanistan.' Het is na de recente machtsovername door de Talibaan tegelijk het meest pijnlijke zinnetje uit de hele geschiedenis. Want hoe kan er iets van de inzet van Nederland in dit land beklijven als het land onder een streng islamitisch bewind, geïsoleerd van de rest van de wereld, een totaal andere richting uitgaat?
Kamminga noemt zichzelf een Afghanistanvolger, iets te bescheiden misschien als we weten dat hij al sinds 2005 in het land heeft gewerkt aan allerlei onderzoeksprojecten op het gebied van drugsbeleid en de wisselwerking tussen ontwikkelings- en veiligheidsvraagstukken. In de afgelopen jaren heeft hij meermalen zijn stem laten horen in de Nederlandse media over de oorlog in Afghanistan en het Nederlandse beleid. Hij werkte onder andere voor Oxam-Novib en is nu verbonden aan het Instituut Clingendael. Aan het eind van zijn uitvoerige en vlot leesbare analyse van de Nederlandse aanwezigheid in Afghanistan stelt hij enkele evaluerende vragen die hij ook aan zijn Afghaanse vrienden voorlegt. Een daarvan luidt: Moet je dan concluderen dat het allemaal mislukt is? Het is een vraag die natuurlijk pas na verloop van tijd echt goed beantwoord kan worden. Zijn Afghaanse vrienden antwoordden eerder dit jaar:
Nee, er is wel degelijk bijgedragen aan culturele, sociale, politieke en militaire vooruitgang. Maar de internationale gemeenschap slaagde er niet in om het conflict op te lossen en een functionerende overheid te creëren. Bovendien is Afghanistan nog steeds zeer afhankelijk van internationale steun. Als die verdwijnt, dan zal een burgeroorlog onvermijdelijk zijn.
Opnieuw een pijnlijke zin in het licht van de recente gebeurtenissen. Of er nog internationale steun komt in deze omstandigheden is de vraag. En een burgeroorlog zou het land terugbrengen in de de jaren negentig na het vertrek van de Russische bezetters. Kamminga heeft nog niet alle hoop verloren. Hij spreekt van 'verborgen vooruitgang', positieve resultaten die pas op langere termijn vrucht af zullen werpen. Dan gaat het vooral over 'kennis, toegang tot informatie, tot ideeën over democratie en ontwikkeling (...) De Talibaan konden de macht grijpen, maar "ze kunnen het licht niet uitdoen,"' zegt hij met een citaat van de Afghaanse journalist Saad Mohseni.
Veranderende partijstandpunten
Je wordt bedankt, Bin Laden is een boek dat Nederlandse politici vooral bij de hand moeten houden voor het geval dat er nog eens gevraagd wordt om optreden van ons leger in het buitenland. Aan de hand van Kamerverslagen, debatten, opiniërende artikelen en een flinke stapel boeken over twintig jaar Nederland in Afghanistan biedt Kamminga ons een nogal ontluisterend kijkje in de Nederlandse politiek. Zijn boek heeft absoluut een belangrijke documentaire waarde. We vergeten snel. Uruzgan en Kunduz zijn misschien wel in de herinnering blijven hangen als plaatsen waar Nederlandse militairen aanwezig waren. Maar Nederland was op veel meer plaatsen actief, in de hoofdstad Kaboel, in het zuiden en in het noorden.
En weet u nog iets van de politieke steun voor deze missies? Dat GroenLinks tegen de missie naar Uruzgan was, maar zelf met D66 en de ChristenUnie actief heeft bijgedragen aan de invulling van de Kunduz-missie? De PvdA was daarentegen vóór Uruzgan, maar deze partij liet de regering vallen op een tweede verlenging van die missie en stemde vervolgens (met de SP, de PVV en de PvdD) tegen de Kunduz-missie. De enige consequente partij was eigenlijk de SP die zich met zowel principiële als praktische argumenten verzette tegen deelname aan deze oorlog en al vroeg aandrong op onderhandelen met de Talibaan. Een onmogelijk standpunt, schimpten de andere partijen. Totdat Trump er ook mee kwam. Je wordt bedankt, Jorrit, voor het opfrissen van ons geheugen!
Opbouwmissie of vechtmissie
De oorlog in Afghanistan begon met 9/11, omdat Bin Laden, auctor intellectualis van het terrorisme, zich in dat land verborgen hield. Het ging tegen Al Qaeda. Niet tegen de Talibaan. Die hadden met de aanslag op het WTC op zichzelf niets te maken. De VS maakten in 2001 een einde aan hun bewind, waarna zij een oorlog tegen de internationale troepenmacht begonnen. De oorlog tegen de terroristen werd een oorlog tegen de Talibaan. Een vergeldingsactie mondde uit in een jarenlange oorlog. Amerikaanse aanvallende militaire operaties (Enduring Freedom) vermengden zich steeds meer met de defensieve steun van de NAVO-landen (in het kader van de International Security Assistance Force ISAF).
Het doel, veiligheid en stabiliteit in het land, zou bereikt moeten worden door naast militaire acties te werken aan de opbouw van het land in politieke, sociale en economische zin. In zijn terugblik op twintig jaar oorlog laat Kamminga zien dat het gelijktijdig werken op die twee fronten eigenlijk een onmogelijke opgave was. De militaire opdracht bleef domineren. In het Haagse debat leidde dat tot allerlei semantische discussies over 'vechtmissie', 'opbouwmissie' en nog veel meer mooie woorden. Was er nu wel of niet sprake van mission creep, het oprekken van een mandaat? Haagse woorden tegenover een Afghaanse realiteit.
Eigen visie
Het boek van Kamminga gaat over Nederland in Afghanistan. Ik vind het wel jammer dat er niet wat meer zichtbaar is geworden van de druk die op Nederlandse politici is uitgeoefend van de zijde van de VS en de NAVO. Nederland heeft zich gedurende deze gehele periode een trouw bondgenoot getoond. Het heeft, zo hoort men wel eens, de CDA-minister van Buitenlandse Zaken in de kabinetten Balkenende I en II, Jaap de Hoop Scheffer een baan opgeleverd als secretaris-generaal van de NAVO. Maar hoe verliep de communicatie tussen de Washington en Brussel en het Nederlandse kabinet over al die troepenzendingen?
We zien bij elke nieuwe stap een plan van de regering op tafel komen in de vorm van een zogenaamde Artikel 100 brief. De regering laat daarin aan de Kamer weten dat men het voornemen heeft het leger in te zetten. De Kamer kan er op reageren, maar heeft in principe geen instemmingsrecht. De regering streeft altijd wel naar een zo groot mogelijk draagvlak om geen onoverkomelijke politieke problemen te krijgen. Maar wat ik bij al die besluiten over (verlenging van) al die grote en kleine missies naar Afghanistan miste is wat er aan het 'voornemen' van de regering vooraf ging.
Hoe groot was de dwang van de 'bondgenootschappelijke verplichtingen'? Hoe groot was de druk vanuit de VS om F16's te leveren voor Enduring Freedom? En hoe groot was de druk van de VS via de NAVO om nog meer militairen ter beschikking te stellen? Opmerkelijk is de onbeantwoord gebleven vraag van SGP-Kamerlid Kees van der Staaij uit 2004: 'Reageren wij alleen maar op verzoeken die we krijgen of hebben Buitenlandse Zaken en Defensie ook een eigen visie op een meer structurele presentie in Afghanistan?'
Een telefoontje van Biden
De verlenging van Uruzgan-missie, waar het kabinet Balkenende IV (CDA, PvdA en CU) in 2010 op struikelt, is een voorbeeld waarin de VS wel als actor zichtbaar is in het besluitvormingsproces is. De VS willen dat Nederland blijft, maar de PvdA heeft beloofd de missie niet nog een keer verlengen. De ChristenUnie steunt dat standpunt. Het CDA wil de Amerikanen graag tegemoetkomen, maar ook na intensief overleg houdt de PvdA-fractie voet bij stuk. Uit door Wikileaks geopenbaarde bronnen weten we dat Balkenende de Amerikanen vraagt om dan zelf maar rechtstreeks druk uit te oefenen op vice-premier Wouter Bos. Het telefoontje van toenmalig vice-premier Biden heeft echter geen effect. Defensieminister Eimert Van Middelkoop (CU) maakte wel een draai ten opzichte van het partijstandpunt.
Welke binnenlandse partijpolitieke overwegingen hebben in al deze jaren een rol gespeeld? We kennen de inzet van GroenLinks in 2010 om in de onderhandelingen over de 'Kunduz-missie te laten zien dat de partij klaar is voor regeringsdeelname (het is overigens niet zo dat de partij alleen daarom in 2012 door de kiezers werd afgestraft, zoals Kamminga schrijft). Zo zijn er wel meer binnenlandspolitieke kanten aan dit verhaal die bepaald hebben hoe Nederland zich tegenover Afghanistan heeft gedragen. Het valt Kamminga niet kwalijk te nemen dat hij wat dat betreft niet alles heeft meegenomen. Het grotere plaatje zou een veelvoud vergen van de ruim 300 bladzijden die Kamminga nu al heeft volgeschreven.
Misschien moet een 'Nederland-volger' hier ook nog eens een boek over schrijven. Je wordt bedankt, Bin Laden geeft daarvoor in elk geval goede uitgangspunten. Een minpuntje tenslotte is de uitvoering van het boek. Er is veel haast gemaakt, het voorwoord van de auteur dateert van 11-9-2021 (sic), maar nu lijkt het alsof zijn tekstverwerkingsprogramma rechtsreeks is aangesloten op de drukpers zonder tussenkomst van vormgeving en lay-out. Dat resulteert bijvoorbeeld in hoofdstuktitels in dezelfde lettergrootte als de rest van de tekst. Jammer, voor zo'n op zich bijzonder waardevol boek!
[boeklink]9789493137028[/boeklink]