“Cynisme overstemd door groots Live 8”, kopte de Volkskrant vandaag. Wie erbij was heeft vast het idee gehad dat de euforische optredens van ouwe rijke rockers de wereld een stukje dichter bij het uitbannen van honger heeft gebracht. Maar ik geloof er niks van. Als de wereld kan worden verbeterd met popconcerten, waarom hadden we aan Live Aid twintig jaar geleden dan niet genoeg? Dragen we over twintig jaar weer allemaal witte polsbandjes als de lijken van de Pink Floyd-leden nog eenmaal worden opgewarmd om de honger de wereld uit te helpen? Helaas, ik denk het wel. Ben ik daarom een cynicus? Absoluut niet!
Afrika heeft een hoop problemen. U ziet ze dagelijks op televisie. Grote gebieden worden geteisterd door droogte, honger, oorlog en niet te vergeten aids. Maar wellicht het grootste probleem van Afrika is de ongebreidelde corruptie. Veel landen worden bestuurd door goed opgeleide, intelligente mensen. Maar helaas hebben ze geen enkele boodschap aan hun eigen bevolking. Grote delen van Afrika kenmerken zich nog steeds door een cultuur van tribalisme en vriendjespolitiek, ook al houden ze de schijn van democratie op.
Decennia van ontwikkelingshulp hebben daar nauwelijks verbetering in gebracht. Sterker nog, een deel van de ontwikkelingshulp is misschien wel het probleem. In veel landen bestaat een cultuur van handophouden die alle neiging tot zelfontplooing teniet doet. En veel ontwikkelingswerkers zien een tijd in Afrika als mooie toevoeging op hun cv. Beetje rondcrossen in de LandRover, duur ommuurd huis in de blanke wijken van de hoofdstad, shoppen in de dure supermarkten buiten de grote steden. In sommige Afrikaanse steden bestaat een economie die drijft op het geld van ontwikkelingswerkers.
Vreemd genoeg ontbreekt het sommige landen absoluut niet aan grondstoffen. Landen als Congo, Zambia, Angola en Zuid-Afrika hebben helemaal geen hulp nodig als de natuurlijke rijkdommen ook maar een beetje evenredig zouden worden verdeeld. Maar juist in die landen gaat het het vaakst fout.