serie

Kunst op zondag

Foto: Joan (cc)

De langst lopende serie op Sargasso. De kunstredactie zorgt voor wat kunsteducatie op de vroege zondagochtend. Lezersbijdragen worden zeer gewaardeerd.


Foto: Joan (cc)

Kunst op Zondag | Lijndansen

Vorige keer: “In juni 2013 nodigde Anne Teresa De Keersmaeker iedereen uit een eigen versie van de roemruchte Rosas-scène als YouTube of Vimeo-filmpje te maken en op te sturen.”

Resultaat: van deze stoelendans zijn tot op heden 417 filmpjes ingestuurd uit heel de wereld.”

Heel de wereld? Nee, een klein landje schitterde hier door afwezigheid. Jammer, want dit kleine landje mag er zijn op dansgebied. Dus nodigden wij u uit alsnog een bijdrage te leveren aan Rosas danst rosas.

In maart 2016 werd een soortgelijke uitnodiging de wereld in gestuurd. Het gaat om een dansje die waarschijnlijk veel makkelijker door iedereen is uit te voeren dan de stoelendans van ‘Rosas danst rosas’. Het betreft het laatste stukje uit ‘Nelken’(Anjers), een ‘lijndans’ waarmee de vier seizoenen worden verbeeld, Bedacht door choreografe Pina Bausch en haar Tanztheater Wuppertal.

Tien jaar geleden overleed Pina Bausch en om dat te herdenken en haar werk te vieren heeft de Pina Bausch Foundation een programma lopen, waarin ook de finale van het Nelken-line project is opgenomen (7 juni 2020, gezamenlijke uitvoering van ‘Lente, Zomer, Herfst, Winter’ op het plein voor de voormalige schouwburg, dat in 2026 de deuren hoopt te openen als een volledig Pina Bausch Centrum.

Foto: Joan (cc)

Kunst op Zondag | Kunstenaars die zich in het zweet werken II

Sta je wel eens stil bij je bewegingen? Grote kans dat je niet verder komt. Dat is anders bij mensen wiens vak het is bewegingen te bedenken. Choreografen en dansers vertalen wat een mens beweegt in hoe een mens beweegt.

“Als er één kunstdiscipline is, waar het zweet van afdruipt, dan is dat wel de dans”, schreef ik hier zo’n acht jaar geleden, toen ik de wekelijkse redactie van ‘Kunst op Zondag’ overnam. Sindsdien is er hier bar weinig over dans geschreven. Dat ga ik een beetje goedmaken.

Bijvoorbeeld met Motus Mori, het museum van de uitstervende lichamelijke beweging. Je kunt ook jouw beweging bijdragen aan deze “choreografie voor het sleutelbeen, een dans van navel, buikvet en ribbenkast, een frase voor hartslag en kniespier”. Een vondst van de Duitse choreografe Katja Heitmann.

Museum Motus Mori moet je zien als een tentoonstelling, die er elke dag anders uit kan zien. De dansers presenteren dagelijks allerlei bewegingen gedurende de 5 uren dat Marres, Huis voor Hedendaagse Cultuur in Maastricht, is geopend. Nog te zien tot 27 oktober.

Er is veel meer dans te zien (zie o.a. een paar tips onderaan dit artikel), maar ik wil even stil staan bij een bijzonder dansproject.

Foto: Joan (cc)

Kunst op Zondag | Louise Bourgeois

Herkent u dit? U ziet in een museum een enkel werk van die kunstenaar. Of u leest, bijv. in onze zondagse rubriek, iets over een kunstwerk of een kunstenaar en dat u dan denkt: daar zouden ze eens een tentoonstelling aan moeten wijden.

Wie dat heeft met werk van Louise Bourgeois, wiens werk o.a. is te bewonderen in het Gemeentemuseum Den Haag (3 werken) en het Kröller-Müller Museum te Otterlo (7 werken), kan van meer werk genieten in de Rijksmuseumtuinen (tot 3 november) en sinds dit weekend in Museum Voorlinden te Wassenaar (tot 17 mei 2020).

In 2010 waren er al eens meerdere werken van Louise Bourgeois te zien in Double Sexus (Gemeentemuseum Den Haag), een duo-tentoonstelling in combinatie met werk van Hans Bellmer, maar de eerste overzichtstentoonstellingen in Nederland vonden lang geleden plaats. In het Kröller-Müller Museum (diverse werken, 25 mei-8 juli 1991) en in 1988 in het in 1990 gesloten Museum Overholland (tekeningen uit periode 1939-1988).

Met veertig werken geeft museum Voorlinden nu ook een aardige doorsnede van de ontwikkeling van Louise Bourgeois. Het blijft overigens teleurstellend dat Voorlinden geen aansluiting bij de Museumjaarkaart wenst.

Wat hebben wij daar dan nog aan toe te voegen?

Foto: Joan (cc)

Kunst op Zondag | Oscar Niemeyer in Tripoli

ACHTERGROND - De Braziliaanse architect Oscar Niemeyer (1907-2012) is het beroemdste geworden als de bouwmeester die allerlei gebouwen ontwierp voor Brasilia, de begin jaren zestig nieuw aangelegde hoofdstad van Brazilië. Hij bouwde veel met beton, maar koos nooit voor alleen vierkante vormen; vaak stulpte er ergens een koepel uit of was er een schaalvormig helicopterplatform. Het Braziliaanse parlementsgebouw heeft allebei de vormen.

Brasilia werd in vier jaar uit de grond gestampt. In dezelfde tijd kreeg Niemeyer opdracht om in de Libanese havenstad Tripoli een enorm terrein te ontwerpen voor tentoonstellingen, congressen en theatervoorstellingen. Een hotel, semipermanente woningen voor langdurige bezoekers, expositieruimtes: van alles moest er zijn. Vergelijk het met de RAI in Amsterdam, maar dan een vierkante kilometer groot.

Helicopterlandingsplaats en waterbassin

Enthousiast zette hij zich in 1962 aan het werk en ontwierp een boemerang-achtige hal van ruim 700 meter lang. Daar omheen kwamen allerlei gebouwen en opvallend grote waterbassins waarin de monumenten zouden weerspiegelen. Een deel is gebouwd maar toen de jaren zestig ten einde liepen, was het complex nog altijd niet voltooid.

Medio jaren zeventig begonnen de Libanese burgeroorlogen en stokte de aanleg. De terugkeer van Yasser Arafat naar Libanon in 1983 leidde tot oorlogsschade. Toen in 1990 de burgeroorlogen ten einde kwamen, hadden de Libanezen andere zaken aan hun hoofd. Premier Hariri, de in 2005 vermoorde architect van de wederopbouw, liet de semipermanente woningen zelfs slopen voor de bouw van een ander hotel. In 2007 waren er gevechten bij het nabijgelegen Palestijnse vluchtelingenkamp.

Foto: Joan (cc)

Kunst op Zondag | Kosmospolitisme

Nee, dat is geen tikfout in de titel. Er zijn mensen, kosmopolieten, die bijvoorbeeld om redenen van klimaat verder dan hun landgrenzen kijken. Om diezelfde redenen zoeken anderen het in heel het al: de kosmospolieten. Miniscuul verschil, reuze reikwijdte.

Kosmospolitisme lijkt wel een trend. Het kietelt als vanouds de fantasie, hetgeen goed te zien was in de tentoonstelling ‘Science Fiction: A Journey into the Unkown’ (Kunsthal Rotterdam). In twee andere tentoonstellingen worden op uiteenlopende wijze belicht wat kunstenaars tegenwoordig over buitenaardigheden te melden hebben.

In het Kunstfort bij Vijfhuizen, waar we vorige keer de drones beschreven die plantengroei op Mars mogelijk kunnen maken, nog tot 6 oktober ‘Supre:organism’, een kritische kijk op ruimteactiviteiten (in samenwerking met de Waag).

In Kunsthal KAde, Amersfoort, tot 12 januari 2020 ‘One way ticket to Mars’, vier perspectieven op reizen naar Mars (verlangen, de reis, het verblijf en heimwee).

Holbewoner, jager, landbouwer, dorpeling, stedeling, wereldburger, ruimtevaarder. Wellicht eindigt de menselijke evolutie ergens ‘lost in space’. De kans dat bij de ruimtelijke ontdekkingsreizen kunst wordt gevonden is al lang geen fantasie meer.

De Belgische kunstenaar Paul Van Hoeydonck kreeg de opdracht een beeldje te maken dat door de bemanning van de Apollo 15 op de maan is neergelegd, naast een gedenksteen met de namen van omgekomen kosmonauten.

Foto: Joan (cc)

Kunst op Zondag | Drone

En toen was er weer gedonder met drones. Een zwerm drones attaqueerde olie-installaties. Reden voor Trump om een zwerm soldaten op pad te sturen.

Maar jongens toch, jullie kunnen zoveel leukere dingen doen met drones….

Bijvoorbeeld dit werk van Daito Manabe (a.k.a. Rhizomatiks):
Elevenplay and Rhizomatiks Research – “24 drones”, 2015 (2 min 45”).

Dansen met drones is veruit te prefereren boven donderstralen met drones.


De choreografie ‘Airman” is onderdeel van de voorstelling ‘Flirt with reality’ van David Middendorp. Vanaf 7 november is de voorstelling weer in Nederland te zien.

Another kind of blue – “Airman”(the making off), 2018 (1 min. 52”).

Het Italiaanse designbureau Carlo Ratti Associati selecteerde uit duizend inzendingen een honderdtal “gedachten, verwachtingen en ideeën over hoe steden eruit moet zien”, die door computergestuurde drones tot een graffiti muurwerk werden gespoten.

CRA-Carlo Ratti Associati –  UFO-Urban Flying Opera, 2019 (1 min 05”).

Ideeën, gedachten en verwachtingen samenbrengen. Als de  Saoedi-Arabieren, de Jemenitische Houthi-rebellen en de Trumps zich daar nou eens op richten, krijg je toch een heel ander gebruik van drones.

Helaas is dat niet zo en zien kunstenaars zich genoodzaakt niet alleen ‘een weinig troost’ in de waan van de dag te brengen, maar ook daadwerkelijk acties op touw te zetten in de hoop welk tij dan ook te keren.

Foto: Joan (cc)

KoZ | Romaanse kunst uit Keulen

Deze week ging ik twee dagen kerken kijken in Keulen, waar behalve een beroemde Dom ook twaalf kerken zijn te zien uit de romaanse tijd, dus zeg maar 1000-1200 plus of min wat decennia. Met een oppervlak van 400 hectare was Keulen destijds een van de belangrijkste steden in Europa. Ter vergelijking: Utrecht was met 100 hectare de grootste stad in Nederland.

De aartsbisschop van Keulen was een van de zeven keurvorsten en kroonde de koning van Duitsland (die zich vervolgens in Rome liet kronen tot keizer). De stad had het muntrecht en was de basis voor de Eerste Kruistocht. Na 1164 werd de stad ook nog een van de belangrijkste pelgrimsoorden, toen aartsbisschop Reinald van Dassel het gebeente van de Drie Koningen – uiteraard net zo echt als andere middeleeuwse relikwieën – vanuit Milaan overbracht naar de Keulse Dom.

In al die kerken, waarover ik vorige week op mijn eigen blog schreef (1, 2), waren allemaal kunstvoorwerpen te zien, die momenteel voor een deel zijn overgebracht naar het Schnütgen-museum in de St. Cäcilien-kerk, dat zich bevindt tegenover het ingestorte stedelijke archief, waar ooit de archiefstukken lagen uit diezelfde tijd.

Emaille

Ik toon wat stukken uit de jaren 1160-1200. Eerst een geëmailleerd plaatje uit pakweg 1165.

Foto: Joan (cc)

Kunst op zondag | Gewapend beton

Bij afwezigheid van onze kunstredacteur P.J. Cokema vandaag het verslag van een bezoek aan het huis van een architect.

In Utrecht is vrijdag het voormalige woonhuis van de architect Sybold van Ravesteyn (1889-1983) als museumhuis geopend. Van Ravesteyn was ingenieur en als architect verbonden aan de Nederlandse Spoorwegen. Hij ontwierp onder andere het oude, inmiddels afgebroken, Centraal Station Utrecht, het oude Centraal Station in Rotterdam en verschillende andere stations in Rotterdam, die ook niet meer bestaan met uitzondering van Rotterdam-Noord. Volgens Marinus de Ruiter wordt hij wel ‘de meest gesloopte architect van Nederland’ genoemd (Argus, 3 september 2019). Zijn werk is nog wel te zien in de Dordtse schouwburg Kunstmin en Diergaarde Blijdorp in Rotterdam.

Hiernaast een ander gebouw dat nog niet zo lang geleden van de sloop is gered: het seinhuis Blauwkapel in het Utrechtse Tuindorp dat binnenkort wordt gerenoveerd tot een koffiezaak.

Het voormalige woonhuis van Van Ravesteyn staat in Utrecht aan de Prins Hendriklaan, op steenworp afstand van het Rietveld-Schröderhuis. Van Ravesteyn was in de jaren twintig van de vorige eeuw met Rietveld bevriend en aanvankelijk ook aanhanger van de Nieuwe Zakelijkheid. Hij was een specialist in bouwen met gewapend beton. Licht, lucht en ruimte daar ging het om. Maar van Ravesteyn nam na verloop van tijd wat meer afstand van al die rechte lijnen en het puur functionele. We moeten het ook een beetje leuk maken voor de mensen, was zijn gedachte. Daarom bracht hij meer ornamentiek en gebogen lijnen in de gebouwen die hij ontwierp. Voor een van de aanhangers van de Nieuwe Zakelijkheid een reden om te spreken van de stijl van zijn oude tante. De nieuwe voorkeur van Van Ravesteyn schijnt ook geleid te hebben tot verwijdering van zijn buurman Rietveld.

Foto: Joan (cc)

Kunst op Zondag | Übermensch

Kan de mens zichzelf zo overstijgen dat ze op humane wijze de problemen van het antropoceen kan overleven?

Ah, moeilijk woord! Laten we dat even versimpelen tot ‘klimaatcrisis’, waar een vooralsnog verbale burgeroorlog over woedt. Ondertussen gaat de natuur naar de Filistijnen.

Er is hoop. Het kan nog goed komen. Als eerst de mens zichzelf  verbetert. Althans: zo sprak Nietzsche bij monde van het personage Zarathustra. Hij zag de mens als een fase ergens tussen dier en ‘übermensch’. Die “bovenmens’ is de ideale mens, die zich niet in de luren laat leggen door nepnieuws van narcisten, niet in de pas loopt van beklemmende normen en waarden en de natuur van moeder Aarde ten diepste respecteert.

Eigenlijk was Nietzsche, zo bezien, een klimaatactivist avant la lettre.

Maar hoe moet de mens zich dan veranderen?

Kan artificiële intelligentie een handje helpen? Gaan menselijke robots ons de weg wijzen? Dat gaat de Friedrich Nietzsche Society nader bekijken op de conferentie ‘Nietzsche and Humanity: (Anti-) Humanism, Posthumanism, Transhumanism’.

Naar aanleiding daarvan is in PARK  de tentoonstelling ‘Übermensch’ te zien (tot 29 september), “met kunstenaars die zich in hun werk bezig houden met thema’s als het veranderend mensbeeld en de uitbreiding van het lichaam”. In de breedste zin van het woord.

Foto: Joan (cc)

Kunst op Zondag | Ferdinand Domela Nieuwenhuis

© Museum Domela Nieuwenhuis Logo Domela 2019-2020

Een select groepje christenen geloven dat Jezus nog eens terugkomt op aarde. In Friesland is men op zoek naar ‘ús Ferlosser’ (onze Verlosser).

Nee, dat is niet Jezus, maar een anarchist die met een straatnaam hier en daar en een museum in Heerenveen nog enigszins in herinnering wordt gehouden. Ter gelegenheid van zijn 100-jarige sterfdag zoekt het museum nu 100 portretten van Ferdinand Domela Nieuwenhuis.

Portret moet je breed nemen. Een schilderij of tekening is prima, maar een sculptuur, een gedicht of een muziekstuk, het mag allemaal. De 100 kunstwerken krijgen een plaats in de tentoonstelling ‘ús Ferlosser’ (19 november 2019 t/m 22 maart 2020).

Tijdens zijn leven werd hij al in kunst gevat. Vooral in politieke prenten van o.a. Albert Hahn, Johan Braakensiek en Lex Metz.

Albert Hahn – De vrije triumphator. 1913.
cc commons.wikimedia.org Ferdinand Domela Nieuwenhuis De vrije socialist.

Tweemaal verschenen er gedenkboeken, waarin niet alleen bevriende poltici, maar ook kunstenaars hem de lof toezwaaiden. Ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van het tijdschrift ‘Recht voor Allen’ deed men Domela Nieuwenhuis een ‘liber amicorum’ kado, met aquarellen en tekeningen van bevriende kunstenaars en waarin Frederik van Eeden hem toedichtte:

Zoo zal de naam niet sterven, van wie ’t eerst
in ons arm land, aan ons arm lijdend volk
de konde van een beter toekomst bracht

Foto: Joan (cc)

Kunst op Zondag | Jenny Holzer

Jenny Holzer begon met abstracte schilderijen maar zocht al snel de onverbloemde werkelijkheid van woorden. Ze verspreidde in New York posters waarop “Truisms” waren gedrukt.

‘Truism’ kunnen we lezen als ’waarheden waar geen speld tussen is te krijgen’ of anders gezegd: ‘onweerlegbare algemeenheden’. Zure critici zouden het eerder ‘platitudes’ of ‘wandtegeltjeswijsheden’ noemen.

Truisms – 1977 – 1979; Protect me from what I want.
cc Flickr Hrag Vartanian Jenny Holzer truism

Later is ze haar teksten (en ook die van anderen) gaan gebruiken in o.a. lichtkranten, op billboards en in lichtprojecties op gebouwen. In 1995 werd bijvoorbeeld een verticale lichtkrant geïnstalleerd op Schiphol.

Truisms op Schiphol – 1995.
cc Flickr dodeckahedron jenny holzer in schiphol

Ook in 1995 werd in de online galerie ‘Ada’web’ Holzer´s interactieve website ‘Please Change Beliefs’ opgenomen. Een verzameling ‘truisms’ die je naar eigen inzicht kan veranderen of vervangen en die aan de database met one liners kan worden toegevoegd. In 1998 nam het Walker Art Center in Minneapolis ´Ada’web’ op in haar collectie.

Vanaf 1979 ging Jenny Holzer ook met grotere teksten werken. De ‘Inflammatory Essays’ zijn een serie provocatieve stellingen, waarvoor ze eerst teksten tot zich nam van Mao, Lenin, Emma Goldman en van diverse fanatici van religieuze, extreem-rechtse en anarchistische aard. Ze brouwde haar eigen heetgebakerde teksten (bijvoorbeeld ‘The end of the USA’ en ‘Change is the basis of all history’) in de hoop dat de lezer doordrongen raakt van het besef dat er toch echt iets moet veranderen in de wereld.

Foto: Joan (cc)

Kunst op Zondag | Robert Rauschenberg

De vorige Kunst op Zondag mondde uit in stilte. Met name de stilte compositie van John Cage. Het stuk ging in 1952 in première in de Maverick Concert Hall, een houten bouwsel op het terrein van de Maverick Art Colony, een kunstenaarscentrum in het enige , echte Woodstock.

John Cage heeft bekend dat zijn stilte-experimenten geïnspireerd waren door twee ervaringen: zijn bezoek aan een anechoïsche kamer (dode kamer) van de Harvard Universiteit. Daarbinnen is het zo stil dat je alleen het ruisen van je eigen bloedsomloop hoort) van de Harvard Universiteit en de ‘White Paintings’ van zijn goede vriend, de kunstenaar Robert Rauschenberg.

John Cage bekende in 1961: “The white paintings came first; my silent piece came later.”(in zijn voorwoord van zijn essay “On Robert Rauschenberg, artist, and his work.“, terug te vinden in het boek “Silence: Lectures and Writings by John Cage” (een in 2012 gedigitaliseerde versie is hier in te zien).

Cage kende Rauschenberg van het Black Mountain College, waar zij beiden in diverse experimenten en projecten samenwerkten met o.a. Cy Twombly (abstract-expressionistische kunst) en Merce Cunningham (moderne dans),

In dat broeinest van ongebonden, vrije kunstinnovatie maakte Rauschenberg zijn ‘witte schilderijen’.

Vorige Volgende