Kunst op Zondag | Šamaš, de zonnegod

Foto: Koning en bemiddelende goden copyright ok. Gecheckt 05-10-2022
Serie:

ACHTERGROND - Het onderstaande reliëf uit Sippar in het noorden van Babylonië is misschien wel een van de bekendste kunstvoorwerpen uit het oude Mesopotamië. Niet zonder reden. Het is gebaseerd op de gulden snede en treft ons dus als harmonieus.

Tablet van Šamaš uit Sippar (British Museum, Londen)

Onder een baldakijn zit de zonnegod Šamaš (een naam die gewoon “zon” betekent) met in zijn hand een korte scepter en een ring. Beide zijn machtssymbolen; ik herinner me hoe de tweede lange tijd “ring of power” werd genoemd, tot die Tolkienfilms die uitdrukking voorzagen van onbedoelde bijbetekenissen, zodat wetenschappelijke jargontermen ineens populair werden (farshiang, kydaris). Deze Achaimenidische Ahuramazda en dat Sasanidische investituurreliëf zijn andere voorbeelden.

Hammurabi en de zonnegod (Louvre, Parijs)

De iconografie was, toen dit reliëf rond 860 v.Chr. werd gemaakt, al een millennium oud. Op de Wetten van Hammurabi (hierboven) wordt de zonnegod precies hetzelfde afgebeeld, met een ring en een staf in de hand en op zijn helm drie paar hoorns, waarmee is geïllustreerd dat het een hoge godheid is. Mindere goden hebben ook minder hoorns.

Stierenmannen

De troon van Šamaš is voorzien van twee wezens die oudheidkundigen aanduiden als de “bull-men”. Deze stierenmannen openen in de ochtend in het verre oosten de poort van de dageraad waardoor de zon opkomt. Hier zijn hun broertjes, een millennium ouder.

Twee stierenmannen op een reliëf uit Eshnunna (Louvre, Parijs)

Driemaal de zon

Terug naar ons reliëf uit Sippar. De zon staat nog twee keer afgebeeld. Voor de zittende godheid is de zonneschijf te zien, aan twee kettingen neergelaten uit de hemel, met altaar en al nét boven de aarde en de wereldzee zwevend. Onder het baldakijn zijn de drie symbolen herkenbaar van Venus, de maan en nog een keer de zon. Standaardiconografie.

Maansikkel, zonneschijf, Venus en zonnegod

Van de linkerkant komt Nabu-apla-iddina aanlopen, de koning van Babylonië. Nu kan zelfs een koning zich niet zomaar richten tot de zonnegod, vandaar dat hij twee hulpgoden bij zich heeft. De achterste draagt een hoornhelm en de voorste raakt het altaar aan. Middenin heft de koning de handen in gebed.

Koning en bemiddelende goden

Zoals gezegd is dit een beroemde afbeelding, die kunstenaar een eeuw geleden al parodieerden. De godheid draaide dan aan een enorm rad van fortuin terwijl links mensen kwamen aanlopen met loterijbriefjes in de hand.

De tekst

Dan is er nog de tekst. Die vertelt dat de zonnetempel van Sippar, die bekendstond als de Ebabbar, in verval was geraakt. Zelfs het cultusbeeld was beschadigd, maar gelukkig was toevallig een terracotta-model ontdekt. Daarop had koning Nabu-apla-iddina gelast het beeld opnieuw te laten maken van goud en lapis lazuli. De ontdekker van het model kreeg een beloning en de tempel kreeg allerlei privileges.

Het idee van een toevallige vondst die leidt tot een cultushervorming is overigens een echte klassieker in de antieke letteren, of het nu gaat om deze oosterse tekst, om de ontdekking van het Verbondsboek in Jeruzalem of om de vondst van de geschriften van koning Numa in Rome.

Om er zeker van te zijn dat de tempel niet opnieuw in verval zou raken, liet Nabu-apla-iddina instructies achter voor zijn opvolgers. Dit was een gangbare praktijk, waar archeologen erg blij mee zijn, want zo hebben ze beschrijvingen van de gebouwen die ze opgraven. Inderdaad zou koning Nabopolassar (r.626-605) de instructies van Nabu-apla-iddina opvolgen. Rond 1880 groef de Brits-Perzische oudheidkundige Hormuzd Rassam het tablet op, in een kist waarin Nabopolassar het had nagelaten voor toekomstige generaties. Het is nu te zien in het British Museum in Londen.

Reacties (1)

#1 Rigo Reus

En ik dacht dus, dat tablet van Šamaš uit Sippar, hoe groot is dat eigenlijk? In mijn hoofd werd het, al lezende, zo groot als een deur, blijkt het (bijna) op een A4 te passen: Lengte: 29,2 cm, breedte: 17,8 cm