ANALYSE - Als het op politieke gelijkheid aankomt schiet de democratie in Nederland schromelijk tekort. Een gastbijdrage van Wouter Schakel, eerder verschenen op Stuk Rood Vlees.
Politieke gelijkheid is een van de belangrijkste waarden waar de democratie op gebouwd is. Dat wil zeggen, elke volwassen burger hoort in een democratie in gelijke mate in staat te zijn om te beïnvloeden wat de overheid doet, en er zouden geen groepen moeten zijn die systematisch worden uitgesloten van politieke vertegenwoordiging. In de praktijk komt van dit ideaal helaas weinig terecht.
In de afgelopen jaren is er veel onderzoek gedaan naar de mate waarin economische ongelijkheid zich vertaalt in politieke ongelijkheid, vooral in de Verenigde Staten. Amerikaanse studies concluderen dat diverse politieke uitkomsten – waaronder partijposities, stemgedrag van Congresleden en beleidsuitkomsten – veel sterker aansluiten op de voorkeuren van de rijken dan op de voorkeuren van midden- en lage inkomens.
Voor wie de Amerikaanse politiek volgt is dit waarschijnlijk geen grote verrassing, gezien de extreme inkomensongelijkheid, de verkiezingscampagnes waar vele miljarden dollars aan worden uitgegeven en het feit dat het Amerikaanse Congres voor meer dan de helft uit miljonairs bestaat. De Verenigde Staten is om deze en andere redenen een zogenaamde most likely case: als er één democratie is waar we ongelijke vertegenwoordiging aantreffen, dan is het wellicht deze.