COLUMN - 
Een van de eigenaardige aspecten van de taalzuiveringsvoorstellen in de brochure Waarden voor een nieuwe taal is de grote aandacht die erin wordt besteed aan het verschil tussen zelfstandig en bijvoeglijk naamwoorden, zonder dat de schrijver de moeite heeft genomen uit te zoeken hoe die termen op school ook weer werden uitgelegd.
De ondertitel van de brochure is Een veilige, inclusieve en toegankelijke taal voor iedereen in de kunst- en cultuursector. Hij is dan ook een goed, helder en uitgewerkt voorbeeld van wat mensen die voor ‘veiligheid’ en ‘inclusiviteit’ staan willen van de taal. Voor de duidelijkheid: dat streven roept bij mij niet meteen weerstand op. Ik wil best wit zeggen in plaats van blank, al ben ik ook weer niet geneigd om er bij anderen op aan te dringen om datzelfde te doen.
Maar het gehannes met die naamwoorden is verbazingwekkend. Kun je je als je over taal schrijft niet een klein beetje verdiepen? Laten we zeggen op het niveau waarop de stof in de basisschool wordt uitgelegd.
De brochure is niet de enige die een obsessie heeft voor de naamwoorden. De auteur verwijst naar een artikel dat vol vuur betoogt dat gehandicapte geen zelfstandig maar een bijvoeglijk naamwoord is, en dat je dus niet moet zeggen dat iemand een gehandicapte is, maar dat die gehandicapt is, of een gehandicapte persoon, zoals hij ook aansluit bij de vraag om niet te spreken over slaven maar de (genominaliseerde) vorm tot slaaf gemaakten te gebruiken. In dat artikel klopt het terminologisch dan nog.