Joe Biden wordt wel aangeduid als een ‘oude man met haast’. Nu gaat dit beslist niet op voor alle delen van de buitenlandse politiek van de nieuwe Amerikaanse president (denk aan Iran, Palestina). Maar bij Afghanistan lijkt het er toch aardig op. Weliswaar lukt het niet om de datum voor het vertrek van de laatste 3.500 Amerikaanse troepen te halen, die door zijn voorganger Donald Trump in februari vorig jaar was afgesproken met de Taliban (1 mei 2021), maar op 11 september zullen we het mogelijkerwijs dan toch na twintig jaar meemaken: het onvoorwaardelijke vertrek van de Amerikaanse en NAVO-troepen uit Afghanistan. Een analyse van Kees Kalkman in het Vredesmagazine, juni 2021.
Het uitstel van iets meer dan vier maanden kan veroorzaakt zijn door het verschil van de manier van besluitvorming met de tijd van Trump. Dat geldt bijvoorbeeld voor het herstel van de positie van de National Security Council, waarin belangrijke spelers op het gebied van de nationale veiligheid zijn vertegenwoordigd, en die door middel van een bureaucratisch proces beslissingen neemt. Tijdens de laatste jaren autocratische bewind van Trump was de NSC op de achtergrond geraakt.
Een mislukte oorlog
Verrassend is het niet dat Biden hier in feite de politiek van de voorafgaande regering voortzet. Al onder president Obama was hij als vicepresident voorstander van het vertrek van de troepen. Sterker nog, nadat het offensief met een tijdelijke troepenopbouw (een compromis met de legerleiding met een plafond van 130.000 VS-militairen) was mislukt, zou ook Obama zelf ervan overtuigd zijn geraakt dat het beter was om te vertrekken, zo hoorde ik de ochtend na de aankondiging van het besluit één van zijn naaste medewerkers vertellen bij BBC Radio 4. Maar dat gebeurde niet, vanwege de opkomst van ISIS. Kennelijk was men bang dat weggaan uit Afghanistan – feitelijk het toegeven van een mislukte oorlog – het kalifaat en zijn aanhangers overal ter wereld in de kaart zou spelen. Het komt vaker voor dat bij het begin, verloop of einde van een oorlog in de besluitvorming een belangrijke rol wordt gespeeld door een factor die weinig te maken heeft met de situatie in het land waar het om gaat. Wat Afghanistan betreft wordt er bijvoorbeeld af en toe aan herinnerd dat de beslissing van de NAVO om zijn rol uit te breiden buiten Kaboel in november 2003 niet veel te maken had met de militaire situatie maar met het herstel van de eenheid binnen de NAVO, die verscheurd was doordat Frankrijk en Duitsland geweigerd hadden de VS en Engeland te steunen in de Irakoorlog. Zo is ook Nederland vanaf 2004 naar Afghanistan gegaan om uiteindelijk in Fase 3 van ISAF (International Security Assistance Force) van 2006 tot 2010 de provincie Uruzgan voor zijn rekening te nemen. Volgens het proefschrift van militair onderzoekster Mirjam Grandia was dat voor het Nederlandse besluit vooral om het drama van Srebrenica te boven te komen.