Dit artikel van arbeidseconoom Ronald Dekker (Universiteit Tilburg) is overgenomen van Me Judice.
Bedrijven kiezen vaker voor flexibele arbeidscontracten zonder ontslagbescherming, opbouw van sociale zekerheidsrechten of doorstroomperspectief. Terecht dat de vakbonden daar tegen protesteren, stelt arbeidsmarkteconoom Ronald Dekker. Bovendien lijkt de keuze ook vanuit de bedrijven zelf kortzichtig. TNT Post klaagt dat flexibele krachten na twee dagen regen al niet meer komen opdagen. ´If you pay peanuts, you get monkeys´.
Grenzen aan flexibilisering arbeidsmarkt
De directeur van de vereniging van uitzendbedrijven ABU, Aart van der Gaag, stelt dat vakbonden een ‘illusie’ najagen door te hameren op baanzekerheid en dat ‘flexibilisering van de arbeidsmarkt in toekomst alleen maar zal toenemen’ (FD, 23 januari 2011). Van der Gaag is niet de eerste die dit roept, en zal ook niet de laatste zijn. Maar er zijn wel degelijk grenzen aan flexibilisering.
Bedrijven gebruiken flexibele arbeid grofweg om vier redenen: (1) het gaat om werk met een inherent tijdelijk karakter (bv. inval, vervanging, tijdelijk hogere vraag), (2) als verlengde proeftijd, (3) voor de inhuur van specifieke vakkennis of (4) als kostenbesparingsstrategie. Het laatste wordt in de literatuur ‘churning’ genoemd en komt neer op het laten uitvoeren van structureel werk door steeds wisselende tijdelijke krachten die minder kosten dan vaste krachten, omdat ze minder betaald krijgen, niet geschoold worden en geen ontslagbescherming hebben.