De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.
Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.
Europa radicaliseert niet – of toch wel?
Uit het verleden weten we dat een economische crisis de opkomst van extreem rechtse, antidemocratische partijen kan stimuleren. Heeft de huidige crisis rond de euro extremisten ook sterker gemaakt? Dan O’Brien schrijft in de Irish Times dat daar nog geen aanwijzingen voor zijn. Europa radicaliseert volgens hem niet. Hij verwijst naar de verkiezingsresultaten in een aantal Europese landen en concludeert dat de meerderheid van de kiezers toch naar het midden neigt, ondanks enkele uitschieters. Frankrijk kiest niet massaal voor Le Pen. In Spanje en Portugal waar de crisis meer dan elders wordt gevoeld krijgen extremisten weinig voet aan de grond. Dat is des te opmerkelijker omdat deze landen nog geen veertig jaar geleden door fascisten werden bestuurd. In Griekenland, dat eenzelfde traditie heeft, is de Gouden Dageraad opvallend gegroeid, maar niet doorgebroken. In Italië is het alleen de protestpartij van Beppe Grillo die het de centrumpartijen last maakt. Finland, dat bepaald niet het meest heeft te lijden van de crisis, is de enige uitzondering die O’Brien noemt. Daar hebben de middenpartijen sterk geleden onder de opkomst van de Ware Finnen. We zouden er Nederland aan toe kunnen voegen, waar de Ware Nederlanders, anders dan hun Finse broeders, de afgelopen twee jaar zelfs regeringsmacht hebben gekregen, ook al was dat via de omweg van de gedoogconstructie.
Nieuw geld voor kunst vinden
Zoals verwacht bracht het Fonds voor de Podiumkunsten woensdag slecht nieuws voor veel aanvragers. Nu is het hoog tijd dat de creatieve geesten van de kunstinstellingen doen waar ze goed in zijn: buiten de gebaande paden wandelen.
Woensdag maakte het Fonds voor de Podiumkunsten bekend welke van de 203 aanvragers een vierjarige subsidie zouden krijgen. Hoewel 153 aanvragers positief beoordeeld werden, krijgen slechts tachtig ook daadwerkelijk geld. Toen was het potje leeg, helaas. Iedereen zag het aankomen, maar niemand kon er iets aan doen. Het kabinet Rutte-I besloot twee jaar terug dat de Nederlandse kunst- en cultuursector minder subsidieverslaafd moest worden. En de beste manier om dat te doen was ze cold turkey te laten afkicken.
“Nu de basisinfrastructuur teruggebracht is tot alleen de grotere instellingen die de grote zalen bespelen en daarmee ook artistiek gezien een stuk eenvormiger is geworden, heeft het Fonds Podiumkunsten in de eerste plaats tot taak de pluriformiteit van dat kleinschalige en middelgrote aanbod ondanks de bezuinigingen zo goed mogelijk veilig te stellen,” is te lezen in het oordeel van het Fonds. Dus: grote, gevestigde namen eruit, vers bloed erin. Het Amsterdam Dance Event (150.000 euro aangevraagd) moet het voortaan zonder Rijkssubsidie doen, net als Theaterfestival Boulevard (300.000 euro aangevraagd) en het Internationaal Danstheater (792.000 euro aangevraagd). Voor een aantal instellingen gaat het om een aanzienlijk deel van het budget. Aus Greidanus, artistiek leider van toneelgroep De Appel (die de aangevraagde 540.000 euro niet kreeg) zei vandaag in Trouw dat hij de toekomst somber inziet.
Dat kan! Sargasso is een collectief van bloggers en we verwelkomen graag nieuw blogtalent. We plaatsen ook regelmatig gastbijdragen. Lees hier meer over bloggen voor Sargasso of over het inzenden van een gastbijdrage.
De zwe(r)vende politicus
In een serie van zes artikelen presenteren we de nieuwe politieke partijen. Waar komen ze vandaan? Wie zijn de mensen achter de partij? We geven historische duiding en deden bizarre ontdekkingen. En voor wie in het stemhokje eens een nieuwe politieke keuze wil maken, eindigen we de serie met Sargasso’s stemadvies. Vandaag deel 2: rondzwervende politici.
Politici hebben veel werk aan de zwevende kiezer. Elke verkiezing weer moeten de politieke partijen zo’n twintig tot dertig procent van de kiezers hun kant op zien te krijgen.
Maar niet alleen de kiezer blijkt te zweven, ook veel politici blijken van partij te wisselen.
Het komt maar zelden voor dat een nieuwe politieke partij ook echt nieuw is, in die zin dat de partij wordt opgericht door mensen die uitsluitend een partijloos verleden hebben. Oprichters en leden van nieuwe partijen zijn grotendeels in twee groepen te verdelen. Volksvertegenwoordigers die in conflict zijn gekomen met de partij waarvoor ze in parlement, provinciale staten of gemeenteraden zijn gekozen en burgers die na één of meerdere lidmaatschappen van bestaande partijen besluiten voor zichzelf te beginnen.
De meest recente en bekende voorbeelden van de eerste groep zijn Hero Brinkman (PvdA, PVV, OBP, DPK), Geert Wilders (VVD, PVV) en Rita Verdonk (PPR, PSP, VVD, TON), Anton van Schijndel (VVD, groep Van Schijndel, groep Eerdmans (ex-LPF)/Van Schijndel, EénNL) en Pim Fortuyn (PvdA, VVD, Leefbaar Nederland, Leefbaar Rotterdam, LPF).
Exit GroenLinks
Ik heb – op één keer na – altijd op GroenLinks gestemd of op de PSP, één van haar voorouders. Maar nu is het basta: GroenLinks heeft voor me afgedaan. De operatie in Kunduz ondersteunen vond ik al ongelooflijk dom. Denken we heus dat de aanstaande agenten van een land een burgeroorlog verheugd uitkijken naar lesjes in conflictbeheersing? De trots waarmee Jolande Sap opschepte over haar onderonsje op het Catshuis, maakte de zaak er niet beter op. Sap deed of ze de hoofdprijs voor de poorten van de hel had weggesleept, terwijl ze zich knollen voor citroenen had laten verkopen.
Na de val van het kabinet donderde GroenLinks finaal ineen. Ze namen deel aan een idioot Voorjaarsakkoord. Welke oppositiepartij sluit, pal nadat de regering is gevallen, in hemelsnaam een politiek akkoord met twee partijen uit diezelfde regering? Dan verlam je jezelf toch in de komende verkiezingen?
Ook intern werd de rommel steeds groter. Het bestuur wilde, buitengewoon ondemocratisch, geen andere kandidaten dan Sap accepteren voor het lijsttrekkerschap. Kort daarna serveerden zij nieuwe kandidaat-Kamerleden af met knullige, quasi-psychologische schoolrapporten. Vertrekkend Kamerlid Ineke van Gent – de enige GroenLinkser die dapper tegen Kunduz had gestemd – liet voorts weten dat het fractiebestuur al tijden niet meer functioneerde.
Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.
Vrijheid, o zoete vrijheid!
Amerikaanse denkbeelden doen in toenemende mate opgang in het Nederlandse politieke debat. Rijke mensen zijn betere mensen en armoede heeft een morele oorzaak. Of zoals Emile Ratelband al zei: ‘Succes is een keuze.’
Wij importeren veel uit de VS: films, televisieseries, muziek en fastfoodketens. De invloed van Amerikaanse merken, producten en populaire cultuur is zodoende ook in Nederland overweldigend. Zelfs de Nederlandse politiek kan zich niet aan de algemene Amerikaanse dominantie onttrekken. Zo importeerde de PVV zijn partijfinanciering en een diepe afkeer van klimaatwetenschap uit het ‘Land of the Free’. De VVD lijkt, in navolging van een berucht conservatief activist, een kleinere overheid in toenemende mate als doel in plaats van als middel te beschouwen. Het tijdschrift Elsevier onderschrijft vervolgens de bizarre tegenstelling tussen ‘producenten’ en ‘uitvreters’ door vier miljoen ‘hardwerkende Nederlanders’ tegenover zeven miljoen profiteurs (2,5 miljoen ‘ambtenaren’ en 4,5 miljoen ‘uitkeringstrekkers’) te plaatsen.
Het libertaire paradijs
Lage belastingen voor grootverdieners en een minimale overheid worden doorgaans gepromoot met een beroep op ‘vrijheid’. Immers, hoe minder de overheid van ons moet, hoe vrijer we zullen zijn (ook weer zo’n typisch Amerikaanse gedachte). Dat sommige mensen buiten de boot gaan vallen is minder belangrijk – totdat we ons realiseren het hier gaat om ’tante Elly die last heeft van depressies, oom Wim die zijn rechterhand niet meer kan gebruiken na een hersenbloeding, neefje Bram met downsyndroom en de buurman die zijn leven lang in de haven heeft gewerkt bij een logistiek bedrijf dat in de crisis failliet is gegaan en die nu niet meer aan de bak komt omdat hij 58 is’ (h/t Martijn).
Wat wil de Nederlander veranderen aan de economie?
Het Sociaal en Cultureel Planbureau heeft onze medeburgers weer eens gevraagd naar de staat van ons land, en in het bijzonder naar de toekomst van de economie (vanaf p. 27). Wat opvalt is dat Nederlanders veel somberder zijn over de toekomst van de Nederlandse economie dan over de toekomst van de eigen financiële situatie. 64 procent ziet de Hollandse staatshuishouding de komende maanden verslechteren, terwijl slechts 29 procent somber is over de eigen huishouding. In die discrepantie zijn Nederlanders zelfs Europees kampioen (p.33). Vreemd is dat. Maar er is nog een discrepantie die opdoemt uit de enquête.
Gevraagd naar de zorgen over de Nederlandse economie noemt men spontaan de crisis, de bezuinigingen, de inkomensongelijkheid en de bonussen. Twee derde van de Nederlanders vindt dat de verschillen tussen arm en rijk in Nederland te groot zijn geworden. Maar liefst 71 procent is het eens met de stelling dat bonussen een slechte zaak zijn. Een meerderheid vindt dat de overheid meer moet ingrijpen in de financiële sector. En er zijn onderhand ook meer mensen die economische groei “slecht voor de samenleving” vinden dan niet (31 tegen 28 procent). Redelijk fundamentele kritiek, zou je denken.
Maar vraag je de Nederlander of er “fundamentele veranderingen” nodig zijn in de Nederlandse economie, dan zegt maar 19 procent ja. 55 procent vind kleinere veranderingen wel genoeg (p.37). Hoe kan dat?
Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.
Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.