Knoeien met het basisjaar

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

basisjaar_australie1Nog 208 dagen tot Kopenhagen. Dat betekent dat we bijna op driekwart zijn van de Bali Road Map, de routekaart die moet leiden tot het nieuwe, krachtige klimaatverdrag, to ‘save a planet in peril’, zoals Obama het zegt.

Tijdens allerhande tussentopjes zijn vorderingen geboekt met de invulling, de details, het vergroten van de stapel papierwerk van ‘het meest complexe verdrag ooit’, aldus Yvo de Boer, hoofd van het UNFCCC.

Maar uitzoomend zien we dat we sluimerend, ergens, onze ambitie hebben verloren – en zijn vergeten het op te merken. Tijdens de klimaattop op Bali leek de EU al volenthousiast bereid tot een bindende emissiereductie van 30 procent, ‘als andere geïndustrialiseerde landen een soortgelijk doel stelden’ uit het 25 tot 40 procent emissiebereik van het IPCC – ten opzichte van de emissies van 1990.

De donkere bladzijde van Bali: daar hadden de Verenigde Staten (onder Bush), Canada, Rusland, Japan en Australië geen zin an. Expliciet weigerden de landen zich überhaupt te committeren aan ‘bindende’ emissiereducties. Het moet natuurlijk wel leuk blijven.

Wie toen de bui zag hangen, mag zich nu wijs noemen. Maar het waren er weinigen. Bali werd, door vriend en vijand, gevierd als een succes en die 25 tot 40*, die zouden we er later nog wel inpoetsen.

Anderhalf jaar later is daar echter geen sprake van.

Anderhalf jaar later lijken de getallen van Bali vergeten. Daarom konden we vorige week lezen dat Australië de onderhandelingen een positieve impuls had gegeven en naar eigen zeggen ‘een leidersrol’ had verworven door, heel braaf, toe te zeggen de uitstoot naar 2020 met 25 procent te verlagen.

Addertje onder het gras? Nou, valt wel mee, zo hoor je. Australië heeft één voorwaarde: we doen het alleen in geval van een ‘krachtig klimaatverdrag’ in Kopenhagen. Maar goed, zoiets zegt de Europese Unie ook, als voorwaarde voor de nog immer niet gemaakte sprong van iets minder dan 20 naar 30.

Goed nieuws dus? Sorry. Vergeet het maar. Een aanfluiting, en een belediging voor iedere wereldburger met meer dan een 5je voor wiskunde.

Onder het UNFCCC dienen emissiedoelen te worden gesteld ten opzichte van een vast basisjaar, te weten 1990. Het garandeert uniformiteit in de doelen, continuïteit tussen het Kyoto-protocol en alle volgende verdragen, en het voorkomt gesjoemel. Dat is althans de bedoeling.

Australië heeft de eigen uitstoot tussen 1990 en 2000 echter met een ongeremde 26 procent laten stijgen. En dus leek het de regering Rudd een slimme zet om stiekem 2000 als basisjaar voor ’s lands emissiedoelen te kiezen. Kijken of niemand het ziet.

De schone schijn van 25 procent reductie laat zich dan vertalen in een buitengewoon magere emissiereductie van slechts 5 procent ten opzichte van 1990. Daarmee zou Australië, 8 jaar na dato, de gemiddelde Annex1-doelstelling van het Kyoto-protocol hebben gerealiseerd. Kun je dan nog spreken van een ‘krachtig klimaatverdrag’, de eigen voorwaarde om überhaupt dit emissiedoel te aanvaarden? Neen. Om het lef van Australië nog wat verder toe te lichten: kort na de bosbranden in Victoria, de misoogsten in de gortdroge Murray-Darling, verbleking van het Great Barrier Reef, en massaprotesten (wanneer zouden we zoiets in Nederland zien) voor een scherper klimaatbeleid, handhaaft Australië officieel nog steeds een emissiedoel van 5 tot 15 procent reductie in 2020, eveneens ten opzichte van 2000. Dat is nota bene een verhoging van de uitstoot van 20 tot 7 procent, in echte cijfers.

En de rest, voorlopige emissiedoelen, ten opzichte van 1990: Europese Unie 20 procent reductie, Canada 2 procent reductie, Verenigde Staten 0 procent, Japan en alle anderen: geen concrete doelen.

Zowaar bestaan er ook lichtende voorbeelden. Duitsland (keurige mensen wonen daar toch) heeft als eerste geïndustrialiseerd land dé emissiereductie van 40 procent* gesteld. Groot-Brittannië lijkt hard op weg. Dat land heeft wél een nationale klimaatwet aangenomen en daarmee de doelstelling de uitstoot tussen 1990 en 2050 met 80 procent te verlagen. 40 in 2020 ligt dan mooi in het midden, zou je zeggen. En Noorwegen natuurlijk. De Noren hebben nog geen update gegeven van oude doelen voor 2020 maar werken inmiddels aan een plan om in 2030 netto 0 gram CO2 uit te stoten. En dat menen ze. Iets met energiebesparing, waterkracht, grootschalige implementatie van CCS, duurzame biomassa, bosbeheer in eigen land, kolossale windparken op de Noordzee. Eerst kijken wat nodig is, dan het doel stellen en daarna een volledig beleid concretiseren om dat doel te bereiken.

Petje af politics. Noorwegen laat als geen ander zien dat ambitie kan.

*) CAN, het samenwerkingsverband van 430 betrokken NGO’s, noemt de 25 uit het IPCC-bereik een ‘ernstig foutieve misinterpretatie’ van tabel 13,7 (WG3 HS13 pagina 776) uit IPCC 4AR. Het vervolgtraject bij de keuze voor 25 zou om emissiereducties voor alle Annex1-landen van meer dan 95 procent vragen, naar 2050. Onrealistisch. Alleen een collectieve emissiereductie van 40 procent biedt nog reëel uitzicht op stabilisatie onder 450 ppm binnen de 21e eeuw, zo stelt CAN. Het hangt er bovendien vanaf of je 450 ppm of 2 graden voorop stelt. Bij een collectieve keuze voor 25 procent wordt al een 50 procent kans aanvaard dat zelfs 2,4 graden (TS tabel 2 pagina 39) overschreden wordt. Dit alles op basis van het inmiddels als conservatief beschouwde rapport uit 2007.