dossier

Tweede Kamerverkiezingen 2021

Foto: -JvL- (cc)
Foto: -JvL- (cc)

Sargasso presenteert:
Minister Memory Rutte-IV

Ook zo’n moeite om alle nieuwe ministers te onthouden? Wil je iedereen verbazen dan wel vervelen met je kennis van het nieuwe kabinet? Speel dan nu Minister Memory. Match de ministers en hun departement in zo min mogelijk tijd en/of beurten.

Laat je highscores achter in de comments voor eeuwige roem. Bonuspunten voor alle highscores vóór 10 januari, wanneer het nieuwe kabinet op het bordes staat. Als je ze eenmaal allemaal kent zou je bijna gaan hopen dat het zo lang mogelijk blijft zitten.

Nu er meer ministers zijn dan ooit – namelijk twintig – met zoveel ‘frisse’ gezichten, wordt het herkennen van ministers en onthouden bij welke departementen ze horen lastiger dan ooit. Dat wordt nog extra bemoeilijkt door het recordaantal ministers (zeven) zonder portefeuille – zij vallen onder een andere minister. Daarom stoften we dit oude spel weer af – de eerste editie (Balkenende-IV) verscheen in 2007 op GeenCommentaar, de tweede editie (Rutte-I) volgde in 2010.

Is Minister Memory te makkelijk voor je? Werk je thuis? Lockdown? Of heb je gewoon te veel tijd? Speel dan de pro-versie en match naam én gezicht én departement.

Speel Minister Memory hier.

Speel de pro-versie hier.

Foto: -JvL- (cc)

Formatie Stiekum en Lek-maar-raak

We zijn er bijna, we zijn er bijna, maar nog niet helemaal. Het einde van de coronacrisis? Nee, de naderende crisis van Rutte IV.

De kranten staan er bol van: Regeerakkoord binnen handbereik, Kabinetsformatie nadert ontknoping, Coalitieakkoord waarschijnlijk begin volgende week en meer van dat soort spannende koppen.

En alle onderhandelaars hadden wel iets te melden. Segers (CU) dacht niet deze week de boel af te ronden. Kaag (D66) zei monter dat het “heel mooi, heel ambitieus” zal worden. Hoekstra (CDA) vond heus dat ze “echt een heel eind zijn” en keek minzaam tevreden terug op “een productieve avond”.

Rutte had ook heel wat te melden: “we zeggen pas wat als we er uit zijn”. Hij hoeft natuurlijk ook niets te zeggen, want ergens binnen of rond het formatieteam staat de kraan open en weten we dat er een minister voor Stikstof en Natuur zal komen.

Een kabinet van twintig ministers en tien staatssecretarissen moet gratis kinderopvang, rekeningrijden, miljarden naar onderwijs en klimaat en twee nieuwe kerncentrales voor elkaar zien te krijgen.

Dat weten de onderhandelaars, dat weten de informateurs en dat weet de pers. De Tweede Kamer , die de opdracht tot deze informatieronde heeft verstrekt, moet het ook uit de pers vernemen.

Foto: -JvL- (cc)

Formatiestilte

COLUMN - Dag 237 van de kabinetsformatie. Dag 298 van de demissionarissen.

Volstrekt logisch dat we deze week niets vernemen van de kabinetsformatie. De agenda’s van onderhandelaar numero uno, van de boekhouder-onderhandelaar en van de sidekick laten dat niet toe.

Bovendien hebben de informateurs na de laatste besprekingen (4 en 5 november in Groningen) aan de voorzitter van de Tweede Kamer laten weten dat “hun streven erop gericht is de Kamer hierover te informeren in het verslag van onze werkzaamheden dat wij u zullen aanbieden nadat (!) de onderhandelingen over een coalitieakkoord zijn afgerond.”

Openheid ver te zoeken

Nu een groot deel van de onderhandelaars het deze week druk heeft met de demissionaire taken, zouden de informateurs hun aantekeningen even kunnen ordenen en die aan de Tweede Kamer ter inzage geven.

Na de ‘Ollongren-affaire’ was het immers de bedoeling dat een op 6 april aangenomen motie zou worden uitgevoerd omdat ‘geconstateerd’ werd “dat openheid onder de huidige omstandigheden voorwaardelijk is voor het herstellen van vertrouwen in het proces”.

Oh wacht, de motie “spreekt uit de gespreksverslagen van de informatieronde gelijktijdig met het uitbrengen van het verslag van de informateur volledig openbaar te maken”.

Foto: -JvL- (cc)

Kabinetsformatie – zetels tellen

Rutte kan tevreden zijn. Met ingang van morgen wordt een volgend record op zijn  conto geschreven: Rutte III is opgeklommen tot nummer drie in de top-3 van langstzittende demissionaire kabinetten. Nog acht dagen en hij stijgt hij naar de tweede plaats.

Blijft de impasse in de kabinetsformatie nog een ruime zes weken duren, dan haalt Rutte III de gouden medaille in deze illustere top drie. Maar dat zal toch niet waar worden?

Tot nu doet de inhoud er niet toe bij de kabinetsformatie. Er wordt mistig gedaan over iets als “geen linkse wolk”, maar qua visie hebben we nog niets gehoord. Daar doen we dan even aan mee door te kijken naar welke combinaties op een meerderheid in beide Kamers kunnen rekenen.

Eerst maar eens de optie ‘re-animeren Rutte III’. Dus VVD, D66, CDA en ChristenUnie. Een niet al te riante meerderheid in de Tweede Kamer (78 zetels), maar een minderheid in de Eerste Kamer (32 zetels).

De nu veelbesproken optie van VVD, D66, CDA met PvdA en GroenLinks haalt wel in beide Kamers een meerderheid: 90 zetels in de Tweede Kamer, 42 in de Eerste Kamer.
Rutte vindt dat een iets te grote ‘linkse wolk’. Soms formuleert hij dat anders als ‘da’s één partij teveel voor een stabiele coalitie’. Maar deze optie geeft geen meerderheid in de Eerste Kamer.

Foto: -JvL- (cc)

(Geen) Nieuws kabinetsformatie

COLUMN - Het demissionaire kabinet verdient rust, vindt u niet? Al was het alleen maar om verdere brokken te voorkomen. Want zo langzamerhand moeten Rutte en zijn assistenten nu toch wel helemaal uitgeput zijn?

Ga maar na: De coronacrisis (gezondheid én economie) is echt nog niet voorbij. In korte tijd kwam daar nog eens bij de overstromingen in Limburg en Brabant en nu de Afghanistancrisis. En of de afhandeling van deze crisissen al geen hoofdpijn genoeg bezorgen moet het kabinet ook nog een paar lopende migrainedossiers afhandelen: de kindertoeslagaffaire en de klimaatcrisis.

Oh wacht, vergeet ik bijna nog een probleemdossier: de kabinetsformatie. Het kán bijna niet anders of de betrokken bewindslieden/onderhandelaars gaan door oververmoeidheid fouten maken.

Tweede Kamer grijp in! Dat het u niets lijkt te interesseren dat er wordt door geregeerd terwijl u nog op vakantie bent, is tot daar aan toe. Maar verlos die arme demissionairen uit hun lijden. Dat kan op twee manieren:
1. Ze worden vrijgesteld van de formatie-onderhandelingen zodat ze in alle betrekkelijke rust hun demissionaire werk kunnen uitvoeren of
2. Het kabinet wordt vervangen door een groep deskundigen die de lopende zaken gaan waarnemen. Zo krijgen Rutte, Kaag en Hoekstra de handen en hoofden vrij voor de kabinetsformatie.

Foto: -JvL- (cc)

Rutte vestigt nieuw record

COLUMN - Het is Rutte gelukt! Hij kan een nieuw record op zijn naam schrijven. Daar heeft hij wel de nodige moeite voor moeten doen.

Toen hij met zijn eerste kabinet aan de bak kwam (2010) werd hij net niet de jongste premier ooit.  Als hij destijds de kabinetsformatie wat vlotter had afgehandeld, zou hij wel Ruud Lubbers verdrongen hebben van die ereplaats.

Geen nood, mocht Rutte in zijn welhaast maniakale ambitie slagen premier te worden van een vierde kabinet, kan hij altijd nog de langstzittende MP worden. Dat record staat tot nu toe ook op naam van Ruud Lubbers.

En nu mag hij een soort van regeerakkoord gaan schrijven. Vermoedelijk geheel tegen zijn zin samen met mevrouw Kaag, maar hij heeft nu weer wel meer invloed de boel nog langer op te houden. Want het is nog maar zeer de vraag of de uiteindelijk formatiehandelingen half augustus kunnen beginnen, zoals informateur Hamer gisteren stelde.

Maar laten we haar optimisme delen en nog positiever denken dat er dan in twee weken tijd een volgend kabinet geïnstalleerd kan worden, dan zitten we op 31 augustus met Rutte IV opgescheept. Eind 2022 knalt hij dan Lubbers voorbij en wordt de langstzittende premier.

Foto: -JvL- (cc)

Coalities van het afkalvende midden

ANALYSE - De enige coalities die er nu in Nederland mogelijk lijken zijn coalities van centrum-links én centrum-rechts, dat geldt dus zowel op het landelijk als het provinciale niveau. Tegelijkertijd staan centrum-links en centrum-rechts onder druk. De flanken worden steeds groter. Een analyse van Simon Otjes, eerder verschenen op Stuk Rood Vlees.

Den Haag lijkt af te koersen op een breed middenkabinet van VVD, D66, CDA, PvdA en GroenLinks. De provinciale colleges die steunden op VVD, CDA, PVV en FVD in Noord-Brabant en Limburg zijn gevallen. Een nieuw avontuur met Forum of de PVV lijkt voor CDA en VVD geen optie. Centrum-rechts lijkt geen andere optie te hebben dan regeren met centrum-links. Maar wat betekent dat voor het politieke stelsel? Ik kijk hiernaar vanuit het perspectief van een jonge Ed van Thijn die al in de jaren ’60 waarschuwde voor de zwaktes van onze waaierdemocratie.

Wat is er mogelijk?

De enige coalities die er nu in Nederland mogelijk lijken zijn coalities van centrum-links én centrum-rechts, dat geldt dus zowel op het landelijk als het provinciale niveau. Een coalitie van centrum-links en radicaal links is mogelijk in steden als Amsterdam maar dat komt op landelijk niveau niet in de buurt van een meerderheid.

Foto: -JvL- (cc)

Coalitie in spe tegen beter salaris zorgpersoneel

Het demissionaire kabinet wordt nog steeds gevormd door de coalitie VVD, CDA, D66 en CU. Het nog te vormen kabinet gaat bestaan uit VVD, CDA, D66 en een partij die dat kabinet aan een meerderheid wil helpen.

Elke partij met drie zetels volstaat voor een meerderheid van één zetel. Speculeert u maar of dat Volt, JA21, DENK of de SGP kan zijn.
Tot zo ver het getuur in het koffiedik. Maar dat VVD, D66 en CDA er serieus op rekenen straks de nieuwe coalitie te vormen staat eigenlijk wel vast. En dus regeren ze al een beetje vooruit.

Dat was gisteren te zien bij de stemming over een motie ingediend door Peter Kwint (SP). Deze motie volgt een eerder aangenomen motie van SP en PvdA op. Op 25 juni stemden alleen VVD en CDA tegen het verzoek “om met een plan te komen voor structurele waardering voor zorgverleners, waarin betere arbeidsvoorwaarden en een beter salaris kunnen worden gerealiseerd”.

De motie die gisteren ter stemming kwam preciseerde de termijn waarbinnen dat plan op tafel moet liggen. De volledige motie Kwint:

De Kamer, gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Kamer met de aangenomen motie van SP en PvdA (25295, nr. 436) de regering heeft opgeroepen om met een plan voor een beter salaris en betere arbeidsvoorwaarden te komen;

constaterende dat uit het SER-advies “Aan de slag voor de zorg” blijkt dat de lonen in de zorg al jaren structureel lager zijn dan in de marktsector en de SER oproept deze lonen te verhogen;

verzoekt de regering om met het recente SER-rapport in de hand uiterlijk deze zomer in overleg met zorgpersoneel en hun vertegenwoordigers tot een plan te komen voor structurele waardering voor zorgverleners, waarin betere arbeidsvoorwaarden en een beter salaris worden gerealiseerd,
en gaat over tot de orde van de dag.

Foto: -JvL- (cc)

Wat is eigenlijk urgent?

COLUMN - van Prof.Dr. Joop van den Berg

De Tweede Kamer heeft een eigenaardige opvatting over wat ‘urgentie’ betekent. Een debat over notulen van de ministerraad die nauwelijks nieuwe informatie bevatten, bleek voldoende reden om een reces te onderbreken. Een debat over het eindrapport van informateur Tjeenk Willink, waarbij zou moeten worden beslist over de voortgang van de kabinetsformatie bleek voor zo’n onderbreking onvoldoende reden.

Alsof er bij deze kabinetsformatie geen problemen van belang op het spel staan: het economisch, sociaal en cultureel herstel uit de coronacrisis; een oplossing voor de grote stikstofproblemen die de woningbouw doen stagneren en de landbouw in problemen brengen; de hoogst noodzakelijke hervorming van de arbeidsmarkt, die nieuwe zekerheid moet brengen; de aanwending van de middelen uit het Europese Coronaherstelfonds (RRF); vervanging van het toeslagenbestel, de moderne variant van diaconie en Vincentiusvereniging. De lijst is verre van compleet.

Voor het RRF had de regering al vóór 1 mei de vereiste documenten moeten inleveren, maar Europa moet wachten tot wij hier klaar zijn met de regeringsvorming. Vorig jaar wist de Nederlandse regering precies wat anderen allemaal moesten doen om voor Europees geld in aanmerking te komen. Nu Nederland zelf ook moet leveren, is alle haast verdwenen.

Foto: -JvL- (cc)

Minderheidsregeringen hoeven niet minder stabiel te zijn

Gastbijdrage van Tom van der Meer (eerder verschenen op Stuk Rood Vlees)

Minderheidsregeringen hebben in Nederland een slechte naam. Ze zouden instabiel zijn, en weinig effectief. Begin april verscheen in de Volkskrant een interview waarin staatsrechtgeleerde Wim Voermans dit punt onderstreepte. Hij omschreef de minderheidsregering als een ‘loopgravenoorlog’ en een ‘flipperkastspel’. De Volkskrant kopte zelfs: ‘gedoemd te mislukken’.

Maar is dat zo?

Verschillende politicologen raden juist aan om de optie serieus op tafel te leggen. Zitten die er dan zo naast? En waarom hebben zowel de Raad voor het Openbaar Bestuur (in 2016) als de Staatscommissie Parlementair Stelsel (in 2018) stellig geadviseerd om de minderheidsregering als een realistisch alternatief te onderzoeken tijdens een kabinetsformatie?

Inhoudelijk pleiten verschillende argumenten voor minderheidsregeringen. Ze stellen zowel coalitie- als oppositiepartijen in staat om zich te profileren, en kunnen meer ruimte bieden aan het dualisme tussen regering en parlement. Zeker in een land waar een grote bereidheid bestaat van oppositiepartijen om met voorstellen van de regering in te stemmen, is het risico te overzien.

Maar die argumenten zeggen natuurlijk weinig over de stabiliteit van de coalitie die de minderheidsregering draagt?

Minderheidsregeringen kunnen even stabiel en effectief zijn als meerderheidskabinetten

Cruciaal is hoe je de steun voor een minderheidsregering formaliseert. Wie de minderheidsregering formeert uit bittere noodzaak, bij gebrek aan enige meerderheidssteun, moet niet gek staan te kijken wanneer dat kabinet sneller valt. Maar wie weloverwogen een minderheidsregering formeert, en daarvoor a priori publieke steun vindt bij relatief vaste gedogers, kan op meer succes rekenen.

Foto: -JvL- (cc)

Groter denken, kleiner doen

COLUMN - een gastbijdrage van Joyce Hes

Groter denken, kleiner doen. Dat was de titel van de oproep van Herman Tjeenk Willink in 2019. Het is nuttig dit boekje er even bij te pakken nu hij tot informateur is benoemd en mede als belangrijke opdracht heeft in zijn verkenning de noodzaak van een verandering van de bestuurscultuur en de relatie parlement en kabinet mee te nemen.

In zijn visie op een democratie die er toe doet, geeft de huidige informateur duidelijk aan dat de BV Nederland het failliet betekent van de democratische rechtsorde (pag 19), een opvatting waartegen hij zich, naar eigen zeggen sinds de tweede helft van de jaren tachtig heeft verzet. Het accent lag, aldus Tjeenk Willink, op wat de overheid om financiële redenen niet meer zou kunnen doen, niet op wat de overheid in een democratische rechtsorde wel móet doen (pag 17).

Er is inmiddels een chronisch gebrek aan reflectie, vindt hij. De terugtred van de overheid betekende feitelijke verwaarlozing van de politieke functie. Die functie houdt volgens TW in: Het steeds opnieuw bepalen wat algemeen belang vereist, het expliciet toedelen van waarden en keuzes maken (pag 23).

Belangrijk vindt hij ook dat we meer oog hebben voor het zogenaamde ‘republikeinse’ burgerschap in de zin van de gezamenlijke inzet van burgers voor de Res publica.
Volgens hem waren de liberalen na de ontzuiling te zeer gefixeerd op de markt en het individu. Het marktdenken staat haaks op het politieke, omdat het gericht is op het individu en niet op de samenleving; omdat het gericht is op de korte termijn en niet op de toekomst; omdat het gericht is op uniformering en niet op diversiteit; omdat het gericht is op kwantiteit en niet op kwaliteit; omdat het financieel-economisch en niet sociaal-cultureel  van aard is (pag 111).

Foto: -JvL- (cc)

Meest transparante kabinetsformatie

Nu we toch geen verkenners inzetten, maar geheel volgens de traditie een informateur, zullen sommigen gedacht hebben: “Verrek, daar heb je Tjeenk Willink weer…”.

Die ‘beleving’ kan kloppen op basis van de waarheid dat hij drie keer eerder informateur is geweest. Als we naar de laatste vijftien kabinetsformaties kijken (1971 – 2017), zien we dat het CDA (en de voorlopers daarvan) de meeste informateurs leverden, gevolgd door PvdA, VVD en D66.
© Sargasso aantal informateurs Kabinetsformatie

Tjeenk Willink (PvdA) staat bij de CDA-koplopers Ruud Lubbers en Jan de Koning die beiden ook drie keer informateur waren. Tjeenk Willink breekt nu het ‘record’ en wordt voor de vierde keer informateur.

Gezien de zeer ongelukkige start die de huidige kabinetsformatie maakte, moet er een wonder gebeuren als Tjeenk Willink in korte tijd en als enige informateur een rapport op kan stellen op grond waarvan deze Tweede kamer meteen een formateur kan aanwijzen.

Dat ligt deels aan de gespannen verhoudingen tussen diverse partijen, na de moties van wantrouwen en afkeuring die Mark Rutte aan zijn broek kreeg. Er is bij potentiële coalitiepartners dus enig wantrouwen jegens de VVD en omgekeerd kan de VVD kan nu niet zondermeer de anderen blindelings vertrouwen.

Toen in 1977 het kabinet Den Uyl viel, was bij de navolgende kabinetsformatie het onderlinge vertrouwen dermate beschadigd dat een tweede kabinet Den Uyl niet mogelijk bleek. Ook al zat op grond van de verkiezingsuitslag zo’n kabinet er wel in. Er waren maar liefst zes informateurs nodig vooraleer tot de uiteindelijk formatie van kabinet Van Agt I kon worden over gegaan.

Volgende