dossier

Basisinkomen

Alles over het basisinkomen. Voor en tegenstanders aan het woord. Sargasso houdt de discussie bij.


Foto: Quinn Dombrowski (cc)

Politiek Kwartier | Een agenda richting basisinkomen

COLUMN - Met een aantal aanpassingen van ons huidige sociale stelsel zijn al een hoop voordelen van een basisinkomen snel te behalen. 

Het basisinkomen: Rutte ziet er niets in, en het kader van de SP is hard bezig zijn achterban te ontmoedigen.

Toch is het denken hierover momenteel sterk in opkomst. Binnen GroenLinks rommelde het al langer in die richting. En deze week nam D66 op haar congres een motie aan voor nieuw onderzoek naar een basisinkomen. Drie kwart van de Volkskrantlezers geeft daarop aan wel wat in dit idee te zien.

Het basisinkomen is hot. Maar het is geen toverwoord waarmee alles gezegd is. Over hoe een sociaal stelsel met een basisinkomen eruit zou kunnen zien zijn namelijk nogal wat verschillende meningen in omloop.

Om te beginnen is er de ultrarechtse variant: schaf alles af en geef in plaats daarvan iedereen een basisinkomen, daarnaast de pure vrije markt. Dit beeld geeft sommige linkse denkers zulke nachtmerries dat ze over mogelijke andere scenario’s al niet eens meer na willen denken.

Maar natuurlijk zijn er ook andere varianten. Veel mensen erkennen dat het basisinkomen niet vervangend kan zijn voor alle regelingen in de sociale zekerheid. Dat bovenop het basisinkomen bijvoorbeeld een inkomensverzekering moet blijven bestaan die loondoorbetaling regelt, zoals nu in het huidige stelsel is geregeld met de WW, het aanvullend pensioen en regelingen voor loondoorbetaling bij ziekte. Een ander voorbeeld: in Nederland valt zolang de woonkosten bij gelijke woningen zo uiteen lopen niet te ontkomen aan het in stand houden van speciale regelingen daarvoor.

Foto: Quinn Dombrowski (cc)

Basisinkomen is niet zo’n goed idee

ANALYSE - Het onvoorwaardelijk basisinkomen is nog duurder dan gedacht, en niet zo’n goed idee. Bovendien bestaat er een veel beter alternatief.

Het idee van het onvoorwaardelijk basisinkomen (*) combineert populaire anti-staat sentimenten en teleurstelling over het steeds groter worden van de ongelijkheid in de maatschappij. Door het loskoppelen van bestaanszekerheid en arbeid hopen voorstanders een oplossing te vinden voor de huidige crisis van het kapitalisme.

Progressieven hopen dat het leidt tot een minder materialistische maatschappij waarin de mens zich beter kan ontplooien en libertariers zien er een mogelijkheid in om de staat kleiner te maken. Het is dus een merkwaardige coalitie van links en rechts die zich aangetrokken voelt tot het idee dat de verzorgingsstaat moet worden vervangen door het basisinkomen. Maar wat zullen de gevolgen zijn voor de economie en welk probleem wordt hiermee opgelost? Is er geen beter alternatief?

Nog duurder dan ik dacht

Als het basisinkomen echt de verzorgingsstaat moet gaan vervangen dan is het veel duurder dan voorstanders denken. In mijn vorige stuk in deze serie kwam ik tot de conclusie dat een basisinkomen net iets onder AOW-niveau, betaalbaar is. Maar ik had daarbij aangenomen dat het totale bedrag voor sociale uitgaven (nu 169 miljard euro) wordt ingewisseld voor het basisinkomen. In deze 169 miljard euro zitten ook de kosten voor gezondheidszorg en die had ik nooit mee mogen rekenen. In commentaar bij het artikel werd daar terecht op gewezen. Slechts 73 miljard wordt volgens Harro Labrujere besteed aan sociale verzekeringen.

Foto: Quinn Dombrowski (cc)

Basisinkomen van idee naar praktijk

OPINIE - Eén van de commentaren op het basisinkomen is dat niet goed duidelijk is hoe het in de praktijk ingevoerd zou moeten worden. Harro Labrujere doet daar een suggestie voor.

Als je vindt dat je moet lijden om over een inkomen te beschikken, zul je nooit een voorstander zijn van een onvoorwaardelijk basisinkomen. Denk je daarentegen dat we met elkaar rijk genoeg zijn om te voorkomen dat mensen worden veroordeeld tot oneigenlijke afhankelijkheid, armoede of slechte arbeidsomstandigheden, dan is de vraag aan de orde hoe we dat zouden kunnen invoeren.

De hoogte van het basisinkomen is van invloed op de haalbaarheid. In dit artikel is het uitgangspunt een basisinkomen dat voor volwassenen uitkomt op AOW-niveau. De kosten van dit basisinkomen zijn berekend op 180 miljard per jaar, zie het artikel van Michel. In datzelfde artikel wordt de financiering gehaald uit de 180 miljard die we nu kwijt zijn aan ‘sociale bescherming’. Daarin zijn echter ook de kosten van ziekte en zorg begrepen , dus de financiering is nog niet rond. De vraag is dan: waar halen we de benodigde miljarden vandaan?

Collectieve financieringsbronnen

De invoering van een voldoende basisinkomen maakt veel andere collectieve uitgaven overbodig. Want als iedereen over een (voldoende) basisinkomen beschikt, zijn allerlei toeslagen en tegemoetkomingen niet meer aan de orde. Denk aan de bijstand, uitkeringen voor werkloosheid en arbeidsongeschiktheid, AOW en alle toeslagen voor huur, zorgverzekering, kinderbijslag en fiscale tegemoetkomingen en loonkostensubsidies. Aan sociale zekerheid (AOW, WAO, WIA, WWB, nabestaandenuitkeringen, WW) wordt 62 miljard per jaar uitgegeven, aan oor studiefinanciering 3,7 miljard, aan zorgtoeslagen 4,2 miljard en aan kindertoeslag 3,3 miljard. Deze bedragen (samen 73,2 miljard) zijn helaas nog volstrekt onvoldoende voor de benodigde 180 miljard.

Foto: Quinn Dombrowski (cc)

Afschrijvingen | Basisinkomen zonder de ‘O’ graag

COLUMN - Het is mooi om de discussie over het ‘onvoorwaardelijk basisinkomen’ (OBI) welig te zien tieren in de Sargasso-kolommen. Maar laten we wel wezen: het OBI gaat er natuurlijk nooit komen. Het OBI, met haar lange, lange, geschiedenis, is als een eeuwige ex-vriend of -vriendin waar je om de zoveel jaar weer wat mee krijgt, maar waarvan je weet dat je er nooit mee zult eindigen. Er gaat een enorme aantrekkingskracht van uit: bestaanszekerheid, keuzevrijheid, zelfstandigheid, minder bureaucratie, betere verdeling werk, meer waardering voor onbetaald werk et cetera. Maar nog los van alle praktische bezwaren blijft de voorgestelde ontkoppeling van inkomen en inspanning moreel onaanvaardbaar voor de overgrote meerderheid. Het lijkt me dus simpel: laat de ‘O’ van ‘onvoorwaardelijk’ varen.

Via de website van de Vereniging Basisinkomen kwam ik op de site Basisinkomen voor Dummies, waarop de wonderlijke slogan prijkte ‘Omdat je het toch niet snapt als je het niet voelt.’ Ik heb deze zin een aantal keer laten rondgaan in mijn hoofd. Hebben tegenstanders en sceptici meer cijfers nodig dan de voorstanders? Of juist niet, omdat je het OBI blijkbaar niet kunt snappen als er gevoelsmatig niet voor bent? Raar. Het lijkt me eerder zo dat OBI-aficionado’s niet snappen waarom het OBI zo onrealistisch is, omdat ze niet voelen wat de rest wel voelt.

Foto: Quinn Dombrowski (cc)

Is het basisinkomen betaalbaar?

ANALYSE - Een basisinkomen voor iedereen is alleen te betalen als het inkomen op een bestaansminimum (vergelijkbaar met het bijstandniveau) ligt.

In eerdere bijdragen in deze serie over het onvoorwaardelijk basisinkomen is lovend geschreven over dit idee. Een belangrijke vraag moet echter nog wel beantwoord worden: is het ook betaalbaar? Ik heb een representatief voorstel  voor invoering van het basisinkomen nagerekend. Hoewel het moeilijk is om exact te voorspellen wat er met de economie gebeurt als je een dergelijke grote verandering doorvoert, is het toch goed om te doen: het dwingt je om je aannames expliciet te maken.

De Aannames

Op basis van de voorstellen die er liggen heb ik de volgende drie essentiële aannames over het basisinkomen geïdentificeerd:

Aanname 1. Het basisinkomen is onvoorwaardelijk. Ik weet dat het onderdeel uitmaakt van de naam, maar ik wil dit aspect nogmaals benadrukken. Het gaat erom dat het basisinkomen losgekoppeld is van het wel of niet verrichten van arbeid en van andere persoonlijke omstandigheden. Het wordt zonder meer uitgekeerd aan alle burgers en iedereen heeft recht op hetzelfde bedrag. Alleen dan is het mogelijk om de bureaucratie die nu nodig is om het huidige uitkeringsstelsel draaiend te houden af te schaffen. Het is dan niet meer nodig om te bepalen of iemand wel recht heeft op een uitkering en hoe hoog die uitkering moet zijn.

Foto: Quinn Dombrowski (cc)

Het basisinkomen en de arbeidsmarkt

OPINIE - Invoering van een onvoorwaardelijk basisinkomen heeft een positieve invloed op de wereldwijde arbeidsmarkt, betoogt Leon Segers.

De werking van de arbeidsmarkt op wereldschaal is “oneerlijk”, omdat ze fundamenteel ontwricht door de welvaartsverschillen in de wereld. De Chinese arbeider is voor de multinational goedkoop, maar voor de MKB-er onbereikbaar. Toch verkoopt de multinational de in China gemaakte producten op de zelfde markt als de MKB-er.

Zo is het geen wonder dat de Rotterdamse vrachtautochauffeur zich oneerlijk beconcurreerd voelt door zijn Poolse collega. Die collega woont bijvoorbeeld in Krakau met vrouw en kinderen. De kosten van levensonderhoud (de levensstandaard) zijn daar nog niet de helft van die in Rotterdam (gemiddeld inkomen per persoon €39.224,- ten opzichte van € 15.988,-). Dus ook als die Poolse chauffeur wat extra moet reizen (vaak op kosten van de baas) kan hij toch nog voor een veel lager loon werken dan zijn collega in Rotterdam.

Die oneerlijke concurrentie komt door de verschillen in welvaart.  De Rotterdamse chauffeur kan immers niet tegen Poolse prijzen in Rotterdam wonen/leven. Het gevolg is dat de Rotterdamse lonen onder druk blijven staan. Ontslag voor de Rotterdammer blijft dreigen zolang deze loonverschillen, die niets te maken hebben met de aard van de prestatie, blijven bestaan. Tot die tijd zal er overigens ook druk blijven op de Pool om in Nederland te gaan “wonen”. Dat is immers (nog) makkelijker.

Foto: Quinn Dombrowski (cc)

Fraudegevoeligheid van een basisinkomen

OPINIE - De fraudegevoeligheid van een basisinkomen is niet hoger dan die van de AOW. Het hangt er maar net van af hoeveel regels (die overtreden kunnen worden) er opgesteld worden, zegt Harry Buyvoets.

De werking van een onvoorwaardelijk basisinkomen is goed te vergelijken met een al bestaande uitkering: de Algemene Ouderdomswet (AOW). Voor de AOW moet je namelijk Nederlander zijn, en de uitkering is net hoog genoeg om van te kunnen leven.

Op dit moment heeft een alleenstaande AOW’er een inkomen van ongeveer €1400 per maand, een uitkering van € 1100 en € 300 aan toeslagen, onder voorwaarde dat hij geen aanvullend inkomen heeft. Dat is op zich een redelijk bedrag als basisinkomen, gezien huurprijzen, premiebedragen zorg, energie- en waterprijzen en benodigd geld voor levensmiddelen en af en toe een uitje.

Een AOW’er die samenwoont met een andere AOW’er ontvangt € 755 per maand plus de toeslagen (de een ongeveer € 350, de partner ongeveer € 90).

Samenwonen

Kan een AOW’er frauderen? Ja, wanneer hij bijverdient kan er belasting- en of toeslagfraude optreden. Maar wanneer hij boodschappen of de was voor een ander doet, of samen met iemand kookt, houdt dit in dat men samenwonend is, zelfs als de twee op verschillende adressen wonen. Dit leidt vaak zelfs onbedoeld tot fraude. Het idee van de overheid is om misbruik van gelden te vermijden en stelt dan bizarre regels op om het begrip samenwonen te definiëren.

Foto: Quinn Dombrowski (cc)

De sociale effecten van een basisinkomen

OPINIE - Een onvoorwaardelijk basisinkomen brengt verschillende sociale effecten. Mensen zijn geen loonslaven meer, vrouwen worden zelfstandiger en vrijwilligerswerk wordt niet meer bestraft door een korting op de uitkering, betoogt Jolanda Verburg.

Onze samenleving is in transitie. De overgang van het industriële naar het digitale tijdperk is in volle gang maar gaat niet zonder slag of stoot. We zijn in verwarring door de chaos en onzekerheid die het met zich mee brengt. Zelfs de politiek heeft weinig antwoorden op de verandering, terwijl er wel instrumenten zijn.

Een groot probleem is dat gevestigde politieke partijen blijven vasthouden aan wat er is. Het roer omgooien is een groot risico, want als ze onvoldoende de relevantie van nieuwe ontwikkelingen weten over te brengen aan het electoraat dan kan het desastreuze gevolgen hebben voor de partij. Daarom is een instrument als het onvoorwaardelijk basisinkomen nog niet ingevoerd.

Toch heeft het basisinkomen zowel in de jaren ’80 als in de jaren ’90 op de politieke agenda gestaan, vooral bij de partijen aan de rechterflank van het politieke spectrum. Zij zien in dat het vrijheid biedt aan de burger en dat het de overheid kan ontlasten en waardoor overheidsuitgaven worden bespaard. De linkse partijen daarentegen beschouwen de burgers nog te vaak als onmondig, niet deskundig en hulpbehoevend, resulterend in de bevoogdende rol van de overheid “die wel weet wat goed is voor haar burgers.”

Foto: Quinn Dombrowski (cc)

Politiek Kwartier | Een onvoorwaardelijk basisinkomen

COLUMN - Tot februari 2014 loopt een handtekeningenactie voor een Europees Burgerinitiatief voor een onvoorwaardelijk basisinkomen. De komende maand onderzoekt Sargasso het idee achter zo’n basisinkomen.

Iedereen heeft recht op een inkomen op basis van het bestaansminimum. We laten immers geen mensen verhongeren en verkommeren. Daar zijn we een modern beschaafd land voor.

De manieren waarop we aan dit minimumbedrag komen verschillen echter nogal per persoon. Veel mensen krijgen zo’n bedrag door betaalde arbeid. De meeste mensen krijgen het echter op een andere manier: via een verdienende kostwinnaar of via een uitkering. Die uitkering kan iemand krijgen vanwege ziekte (WAO, WIA, Wajong), ouderdom (AOW), of omdat hij of zij ondanks zijn inspanningen geen werk kan vinden (WW, Bijstand).

Om te bepalen wie waar recht op heeft, hebben we een wirwar aan regels, en allerlei controle-instanties die zich bezig houden met de toepassing daarvan. Een groot deel van onze politieke discussies gaat terug op vraagstukken rond die regels en uitvoering.

Hier tegenover staat het idee van een basisinkomen. Dat idee is niet nieuw. Sinds de jaren 70 hebben in Nederland met regelmaat ledengroepen en bewindslieden van GroenLinks, D66, PvdA en VVD hiervoor gepleit. Maar omdat het zo ver staat van de dagelijkse politieke praktijk heeft uitgezonderd de PPR geen enkele Nederlandse partij met zetels het standpunt ooit officieel aangehangen. Internationaal is het ongeveer hetzelfde verhaal. Het huidige burgerinitiatief is gestart door een samenwerkingsverband van Europese burgers en organisaties.

Foto: Quinn Dombrowski (cc)

Minimumloon en Basisinkomen

Ik was vorige week in de Verenigde Staten op een van de grote politicologenconferenties in Chicago. Ik was samen met een sociaal-democratische collega. In een restaurant wees hij ons er fijntjes op dat we een redelijke fooi moesten geven, omdat de lonen in de Verenigde Staten er niet op waren ingesteld dat mensen er van konden leven. Ik moest daarbij terug denken aan een uitspraak van Kees Vendrik bij de GroenLinks academie. Dat wij als GroenLinks ons moesten orienteren op Amerikaans arbeidsmarktbeleid. Terwijl ik een paar dollar neer legde voor de serveerster, rees de vraag waarom. Wil je dat mensen van fooi moeten leven?

De centrale tegenstelling tussen de Amerikaanse en de Europese arbeidsmarkt is dat er in Europa veel zwaardere regulering is. Het voornaamste middel daarvan is het minimumloon. Het minimumloon verzekert dat iedereen die werkt daarvan kan leven. Working poor mogen niet bestaan: werkgevers moeten werknemers in hun onderhoud voorzien. In Amerika ligt het minimumloon veel lager: mensen moeten soms verschillende banen naast elkaar hebben om te kunnen overleven. Dat klinkt niet als een goed systeem: maar in Amerika is er veel meer werk met name voor mensen met een lage opleiding. Waar in Nederland veel diensten zijn overgenomen door ICT, zijn er in de VS nog hordes klaar-overs, bediend personeel en wegwijzende service-personeel. Omdat arbeid niet artificieel duur wordt gehouden, is er meer werkgelegenheid. Het Nederlandse stelsel houdt zo mensen van de arbeidsmarkt. Voor sommige diensten willen we gewoon niet het minimumloon betalen, en andere mensen zijn ‘onrendabel’ ze brengen het minimumloon niet op.

Ik denk hierbij aan mensen die we nu veroordelen tot de WIA of de WAJONG, omdat ze maar beperkt aan het werk kunnen. En aan de granieten bestanden van onbemiddelbare onrendabelen met bijstand. Maar denk ook aan jongeren die zonder een diploma zijn uitgevallen en geen werkervaring hebben: omdat het zo lastig is om toe te treden tot de arbeidsmarkt sluizen we deze mensen nu door gedwongen leer/werk trajecten. De notie is dat deze mensen moeten worden aangepast aan de arbeidsmarkt, in plaats van dat we de arbeidsmarkt zo maken dat deze mensen er hun plek kunnen vinden. Als arbeidskosten lager liggen, dan hoeft niet iedere werknemer perfect te zijn.

Vorige