COLUMN - Het afgelopen half jaar was het een drukte van belang aan de Westzijde nummer tien in Dirkswoud, op het terrein van de ter ziele gegane betonfabriek EDB. Er werd gesloopt, en gebouwd, vrachtwagens reden af en aan. Een van de vrachtwagens had zelfs een partij cipressen aangevoerd. En dan was er nog die boot. Er hadden verschillende talen geklonken op het bouwterrein. Maar wat was er precies aan de hand? Wat werd er gebouwd? En voor wie? Er waren wel geruchten. Er zou zich een zeloot gevestigd hebben, een adept, een dweper. Maar mensen zeggen zoveel. We vroegen het liever aan de nieuwe eigenaar en bewoner zelf, de heer Ivan Hento, maar zoals hij zichzelf noemt: Innocenti D’Allesandro.
‘Ik wil hier aan de Westzijde in Dirkswoud een vrijstaat stichten voor revolutionairen, kunstenaars, homoseksuelen, transseksuelen, drugsgebruikers, acteurs, dansers, schilders, dichters en vrijbuiters. Ik zag deze plek en ik wist: sommige herinneringen zijn voldoende om een hart voor altijd gelukkig te maken. En dit wordt de plek voor vrije seks, had ik dat al gezegd? En dat is niet omdat dat een gril is van mij, maar omdat ik eer wil bewijzen aan mijn voorbeeld, mijn leraar Gabriele D’Annunzio. Ach, had hij maar nu geleefd, hij had wel raad geweten met al die populistische partijen van tegenwoordig die komen, maar ook weer net zo snel verdwijnen. Het is niet toevallig dat er nu weer een oorlog is in Europa. Er is een nieuwe tijd die wacht.’
‘Maar zal ik u een rondleiding geven over mijn landgoed’, zeg de heer Hento, excuus, Innocenti D’Allesandro, ‘don’t tell, show. Die ordinaire, imperialistische Amerikanen stumperen zich dan wel bot door du monde, maar daar hebben ze wel een punt. Kijk, daar ligt mijn slagschip.’
Middenin het park staat het originele gepantserde slagschip, Vittorio Veneto op het droge. Een kleine 220 meter lang. Uitgerust met meerdere kanonnen van 155 mm aan elke zijde, een geschuttoren op rails, dus er kon zowel naar bakboord als naar stuurboord gevuurd worden. We zijn een beetje verbijsterd, bevangen ook, door deze aanblik, daarom houden we het even bij de feiten: een slagschip van 220 meter, middenin een park. Tuurlijk, waarom niet.
‘Ja, ik ben een liefhebber van oorlog. Van de strijd, van de overwinning. Zonder dat gaat het niet. Kijk, hier staan de bustes van Nietzsche, Ezra Pound en Mussolini. En daar is mijn amfitheater. Ik kan u wel vertellen dat het een goede akoestiek heeft, mijn poëzie is tot op de achterste rij te horen. Ik hoef niet te gesticuleren, te schreeuwen of het publiek op te zwepen. Ik versta de kunst om mijn toehoorders met zachte stem te bedwelmen.’
‘Ach, weet u, ik heb gewoon een oude ziel. Misschien ben ik wat vermoeid door het nu. Wist u dat Gabrielle D’Annunzio De Goddelijke Kale genoemd werd? Precies, net als. Dat is geen toeval toch? En ik heb achterin het park, ik heb een vooruitziende blik, ik voorspel mijn dood, een mausoleum laten bouwen, op het hoogste punt van dit landgoed. Daar kom ik dan te liggen. En bezoek is dan welkom. Ik ben hier niet voor even, moet u weten, ik ben geen passant, ik ben Innocenti D’Allesandro, Dirkswoudenaar, ik zeg het u. Ik ben één van u. Ik zit onder uw huid.’
***
Ben Hoogeboom schreef voor Sargasso, nurksmagazine en voor zichzelf. Hij had het dorp Dirkswoud bedacht. Hij had de geschiedenis van Dirkswoud bedacht, hij had het dorp een stratenplan gegeven, een pastoor, markante middenstanders, een voetbalclub – wat je maar kon bedenken. En dat alles in een jaloersmakende, puntgave stijl. En ik hield zo van dat dorp. Van de Noordzijde, de Fourniturenzaak van Nellie Daas. En ik kon er slecht tegen dat met Ben ook Dirkswoud zou verdwijnen. Dus af en toe dwaal ik nog even langs de Noordzijde, de Zuidzijde en breng een bezoek aan de St. Clara Kerk.