Vucic nog altijd stevig in het zadel
De Servische president Aleksandar Vucic en de Kosovaarse premier Albin Kurti waren gisteren in Brussel voor gesprekken in het kader van het zogenaamde Belgrado-Pristina-dialoogproces, onder toezicht van Josep Borrell, hoofd van het buitenlands beleid van de Europese Unie. In februari bereikten beide landen een akkoord met elf punten ter verbetering van hun onderlinge betrekkingen. Volgens Balkan Insight is er van de implementatie van dat plan tot nu toe weinig terecht gekomen. De Albanese premier Edi Rama, die zich al vaker heeft gemengd in het dispuut tussen Servië en de Albanese meerderheid in het buurland, meent dat Servië probeert de voortgang van de normalisering van de betrekkingen tussen Kosovo en Servië te vertragen. Kosovo heeft volgens hem ook fouten gemaakt in de afgelopen periode waarin opnieuw heftige clashes plaatsvonden tussen de Servische minderheid en de autoriteiten waar ook internationale vredestroepen in betrokken raakten. Daardoor kan Belgrado zichzelf tot slachtoffer uitroepen in de internationale arena, zegt Rama. In die internationale arena bemoeit ook de Verenigde Staten zich naast de EU actief met het conflict. Gabriel Escobar, de speciale gezant van de VS voor de Balkan riep beide partijen op alle kwesties te coördineren met de internationale gemeenschap.
In Servië zijn de Verenigde Staten nog steeds niet erg populair. De bombardementen op Belgrado in de oorlog om Kosovo in 1999 zijn nog niet vergeten. Een opinieonderzoek wees enkele jaren geleden uit dat bijna 60% van de Serviërs tegen samenwerking met de VS is. De Servische regering houdt sinds het begin van de oorlog in Oekraïne nog nadrukkelijker afstand van het westen. Servië is naast Belarus het enige Europese land dat Rusland geen sancties op wil leggen. De steun voor de ‘Slavische broeders’ in Rusland komt uit dezelfde hoek als de hardliners die elk compromis met de Kosovaarse regering trachten te blokkeren.