Wat is er markt aan de woningmarkt?

In augustus 2022 was er een kentering op de woningmarkt, voor het eerst sinds lange tijd lagen de prijzen lager dan het jaar ervoor. Een maand later in september weer. In oktober weer. ‘De afkoeling op de woningmarkt zet door’, verkondigde RTL Nieuws. Sinds 2013 waren de prijzen gestegen, maar daaraan was nu een einde gekomen. Hoe kon dat zomaar gebeuren? Anderhalf jaar eerder kopte de NVM site nog: ‘Grote vraag naar huizen houdt aan, prijzen stijgen naar recordhoogte’. Nu weten we allemaal dat de NVM haar woorden zo kiest dat zelfs als de prijzen dalen, de ongeïnformeerde lezer kan denken dat ze stijgen. Dat was begin 2021 echter niet nodig. De titel reflecteerde wat iedereen op de woningmarkt zag gebeuren, de prijzen stegen inderdaad naar recordhoogte. Die titel illustreert echter ook de veronderstelling van een causaal verband tussen de grote vraag naar huizen en de stijgende prijzen. Er is een grote vraag en daarom stijgen de prijzen. Voor iedereen die denkt dat de woningmarkt zo werkt en zich zorgen maakte over de woningnood, zal het bericht van RTL over dalende prijzen een opluchting zijn geweest. Want als een grote vraag tot hogere prijzen leidt, dan wijzen dalende prijzen op een dalende vraag, of een groter aanbod. En in beide gevallen wordt het woningtekort kleiner. Goed nieuws dus. Toch is er in de berichtgeving van de NVM en van journalistieke media niets te vinden over een kleiner wordend tekort. Sterker nog, terugkijkend lijkt die hele woningnood geen moment verdwenen te zijn geweest. Hoe kan dat? Waarom trekt iedereen bij stijgende prijzen de conclusie dat er een woningtekort is en bij dalende prijzen niet dat dat tekort verdwenen is? De woningmarkt is complexer dan veel mensen denken. Achter die woningprijs gaat een beetje markt, maar vooral veel overheid schuil. Een complexe mengvorm waarbij louter denken in termen van de markt ons vooral op het verkeerde been zet. Het beter begrijpen van de woning’markt’, helpt ons misschien ook doorgronden hoe dat marktdenken ons begrip van die andere mengvormen in de weg zit. — — — Dit artikel is onderdeel van de serie Workshop Nieuw Kapitalisme, dat tevens verschijnt op Substack. Geïnteresseerden kunnen zich daar inschrijven voor een nieuwsbrief. Nieuwe artikelen ontvang je dan per mail. — — — Complexiteit Er zijn mensen die een woning willen hebben en er zijn mensen die woningen maken. Vraag en aanbod. De vraag naar woningen is groter dan het aanbod van woningen, dus stijgen de prijzen. Er moeten dus meer woningen worden gemaakt. Hoeveel complexer kan de woningmarkt zijn? Best wel wat complexer. Achter de woningprijs gaan drie markten schuil. Bij het bouwen van een woning hebben we met twee markten te maken. De bouw, die bestaat uit aannemers en de achterliggende aanvoermarkten van bouwmaterialen. En de grondmarkt, die geen marktwerking kent en evenmin economische productiviteit, maar wel grote speculatiewinsten. De drie ‘markten’ die achter de woningmarkt schuilgaan Aangezien woningen ook betaald moet worden is er nog een derde markt van groot belang voor de woningmarkt, namelijk de geldmarkt. De hypotheekrente bijvoorbeeld is een belangrijk onderdeel van de maandlasten van veel woningbezitters. De rentestand heeft dus veel invloed op wat iemand voor een nieuwe woning kan betalen. Daar waar de geldmarkt in de woningmarkt overloopt, is het de overheid die bepalend is voor de hoeveelheid geld die op de woningmarkt terechtkomt, met allerlei regels over de financiering. Voor we op die drie markten verder ingaan, eerst iets over de vraag naar woningen. Want ook dat woord suggereert een eenvoud die er niet is. De vraag naar woningen is fundamenteel anders dan de vraag naar bijvoorbeeld consumentengoederen, omdat wonen een basisbehoefte is. De vraag De logica van markten vertelt ons wat er gebeurt als vraag en aanbod niet in evenwicht zijn. Is er een tekort van een bepaald product, dan stijgt de prijs tot er door afnemende vraag, of een toegenomen aanbod weer een evenwicht ontstaat. Stel we hebben het over de markt voor televisies. Dan betekent een prijsstijging dat een deel van de vraag wegvalt, omdat minder mensen een televisie voor die hogere prijs zullen aanschaffen. De crux van de vraag naar woningen zit hem erin dat die vraag bij hogere prijzen wel wegvalt, maar niet verdwijnt. Mensen kunnen de vraagprijs niet meer opbrengen en zijn daarmee geen vragende partij meer, dus in die zin valt de vraag weg. Probleem is alleen dat die mensen nog steeds geen woning hebben, dus de vraag blijft. Je kunt op de woningmarkt daarom beter een onderscheid maken tussen de effectieve vraag - mensen die het geld kunnen opbrengen - en de latente vraag - mensen die wel een huis zoeken, maar er geen kunnen betalen. Die latente vraag is natuurlijk wel een rekbaar begrip. Als de prijzen voor studentenwoningen laag liggen, zullen studerende kinderen vaak op hun 18de op kamers gaan. Als de prijzen hoog liggen dan zullen ze later uit huis gaan, maar dat hoeft niet direct een probleem te zijn. Dat is anders als het gaat over een stel dat samenwoont in een éénkamerstudio en een drieling verwacht. In beide gevallen is er sprake van een latente vraag, maar de nood is in het tweede geval wel iets hoger dan in het eerste. Je kunt ook zeggen, de enige echte woningnood is die van daklozen. Tel het aantal daklozen en je weet wat de vraag naar woningen is. Het is de meest serieuze latente vraag, maar tegelijkertijd een effectieve vraag van praktisch nul. Want hoe laag de woningprijs ook is, de meeste daklozen hebben simpelweg geen geld om ook maar iets aan een woning te betalen. Dat onderscheid tussen een latente en een effectieve vraag is voor de woningmarkt dus nogal relevant. Hoe meer mensen met een latente vraag naar woonruimte, hoe groter de spanning op de woningmarkt en in de levens van de vele mensen die om ruimte zitten te springen. Vanaf het najaar van 2022 is de woningprijs redelijk stabiel geweest (zie de prijsindex bestaande woningen). Dat zou dan betekenen dat vraag en aanbod zo’n beetje aan elkaar gelijk zijn en er geen tekort is. Dat klopt in die zin dat het aanbod gelijk is aan de effectieve vraag. Dat het tegelijkertijd nog steeds buitengewoon ingewikkeld is om woonruimte te vinden komt omdat daarnaast de latente vraag zo hoog is. Kortom, een grote woningnood, terwijl de prijzen op hetzelfde moment stagneren. Als die latente vraag bestaat uit mensen die überhaupt niet meedoen aan dat spel van vraag en aanbod, gaat de markt hier dan verandering in brengen? Nee, want de redenen waarom die mensen buiten spel staan heeft niet zoveel met die marktlogica van doen. Die heeft te maken met de door de overheid gecreëerde condities waarbinnen marktpartijen opereren. De belangrijkste daarvan is misschien wel het overheidsmonopolie op het (her)bestemmen van grond. De bouw Eerst iets over de markt die we de bouw noemen. De enige van de drie eerdergenoemde markten die met recht een vrije markt mag heten. We hebben het dan over de wereld van de aannemers, waar installateurs, elektriciens, timmerlieden, metselaars, schilders, en dakdekkers onderdeel van uitmaken en alles wat er verder aan onderaannemers bestaat. Ook architecten en constructeurs horen daarbij en talloze specialistische adviseurs. De bouw kent marktwerking - het constant doorvertalen door marktpartijen van vraag en aanbod in prijsstijgingen en dalingen en omgekeerd. Als er meer vraag naar het werk van aannemers is, dan rekenen ze hogere prijzen, dan nemen ze meer mensen aan, of komen er aannemers bij en zakken de prijzen weer. Er zijn veel kleine partijen en het is voor nieuwe ondernemers eenvoudig om tot deze markt toe te treden. Er is concurrentie. Er zijn veel manieren om een huis te bouwen, dus als er schaarste aan één materiaal is, dan zijn er alternatieven waarop kan worden overgeschakeld. De kosten voor bouwmaterialen bewegen mee met de marktprijzen. Als hout duurder wordt, dan worden houten kozijnen dat ook en wordt dat via de aannemer in de bouwprijs verrekend. Veranderingen in vraag en aanbod en de resulterende veranderingen in marktprijzen van zowel de arbeid als het materiaal waar de bouw gebruik van maakt, worden constant doorvertaald. Er is weinig oligopolistisch en niets monopolistisch aan de aannemerij in de woningbouw [1]. De overheid heeft er geen actieve rol. De bouw is dus met recht een markt. De grondmarkt Aan de grondmarkt daarentegen is bijna niets markt. Dat begint ermee dat grond niet wordt bijgemaakt. Er is geen productie [2] van grond er is louter bezit van grond. Een ondernemer in de bouw maakt iets, een ondernemer in de grondmarkt maakt niets. Het woord ondernemer is voor de grondbezitter om die reden dan ook iets teveel eer, gezien de totale afwezigheid van economische productiviteit. Zelfs het woord grondhandelaar suggereert meer activiteit dan de grondbezitter hoeft te ondernemen. Een handelaar in goederen transporteert zijn goederen naar de plek waar vraag is. Hij vervult in die zin een functie in de markt, hij brengt vraag en aanbod letterlijk samen. De handel van grond is niets meer dan het op papier overdragen van bezit. De grondmarkt is ook op een ongewone manier zeer monopolistisch. Elke eigenaar is namelijk monopolist. Want grond is nogal locatiegebonden en het unieke aan het ‘product’ grond is die locatie. Als jij in het bezit bent van een lapje grond, dan kan iedereen zonder het gezien te hebben, met zekerheid zeggen dat dat lapje grond uniek is. Dat er maar één van bestaat. Dat maakt van jou en elke andere grondbezitter een monopolist. Daarbij moet gezegd worden dat niet alles wat uniek is ook waardevol is omdat het uniek is. Heb je bijvoorbeeld een stukje grond in deze woonwijk, dan is dat uniek en dat maakt je tot monopolist. Maar de verschillen met de monopolies van de buren zijn niet zo groot dat je dat monopolie te gelde kunt maken. Dat verandert wanneer een ontwikkelaar de hele buurt opkoopt om er een groot gebouw neer te zetten en ook jouw grond daarvoor nodig is. Dan wordt jouw monopolie opeens veel meer waard. Gebruik je daarbij datzelfde onderscheid tussen latent en effectief - dan verandert in zo’n situatie een latent grondmonopolie in een effectief grondmonopolie. Je kunt je monopolie te gelde maken door de ontwikkelaar je voor een fors bedrag te laten uitkopen. Een grondspeculant probeert grond te verwerven waarvan het monopolie geëffectueerd kan worden. Waarvan hij, iets minder eufemistisch gezegd, de prijs kan opdrijven. Stel je een stad voor die binnen haar gemeentegrenzen wil uitbreiden, maar nog maar beperkte gebieden heeft die daarvoor in aanmerking komen. Utrecht bijvoorbeeld. Hier kun je zien dat binnen de gemeentegrenzen, in de oksel van de A12 en de A2, nog veel makkelijk te bebouwen weidegrond ligt. Dat gebied heet Rijnenburg en de grond is in handen van grondspeculanten die dat ook is opgevallen. Zodra de bestemming van die grond wijzigt naar woningbouw, verveelvoudigt de waarde ervan. En dan zien we wat ‘ondernemerschap’ betekent in de wereld van grondspeculatie en hoe die ‘grondmarkt’ ‘werkt’. De casus Rijnenburg Grond wordt, zoals gezegd, niet bijgemaakt. Grond voor woningbouw echter wel. Dat gebeurt door het herbestemmen van grond - een administratieve wijziging. Elke vierkante meter grond in Nederland heeft een bestemming, zoals landbouw, industrie, kantoor, die gewijzigd kan worden naar wonen. Er is alleen geen bedrijf dat dat kan, want dat herbestemmen hebben we nooit aan de markt overgelaten. De lokale politiek beslist over bestemmingsplanwijzigingen en dat weten grondspeculanten heel goed. Partijen in de lokale Utrechtse politiek denken verschillend over waar je woningen kunt bouwen. Rijnenburg is één van de weinige lege gebieden binnen de gemeentegrenzen, maar je kunt ook binnenstedelijk bouwen [3]. Dat gaat echter in tegen het financiële belang van de grondspeculanten die grond hebben in Rijnenburg. Dan lopen zij de waardestijgingen mis die het rechtstreekse gevolg zijn van de politieke beslissing om hun grond tot woningbouw te bestemmen. Nu denk je misschien dat marktpartijen, die politieke bemoeienis in de regel verafschuwen, graag een heldere afbakening zien tussen staat en markt. Een begrenzing om die verschillende rollen uit elkaar te houden. Maar van zo’n begrenzing trekken grondspeculanten zich in ieder geval weinig aan. Dat wordt duidelijk in dit uitstekende stuk van Follow The Money, dat laat zien hoe deze marktpartijen politiek hun zin proberen te krijgen. 14 bezitters van grond in Rijnenburg richten samen een consortium op en zoeken direct contact met de Utrechtse politiek. Er worden brieven gestuurd aan de gemeenteraad. Er komt een campagne met billboards langs de snelweg. De voorzitter van dit consortium is Harm Janssen van Heijmans. Hij is toevallig voormalig wethouder voor het CDA in Utrecht en kent dus de weg in het stadhuis. Een manager van één van de grond bezittende partijen laat GroenLinks raadslid Floor de Koning weten: ‘Als jullie het blijven tegenhouden, krijgen jullie het wel heel moeilijk bij de volgende verkiezingen. […] Dan richten we al ons campagnebudget op jullie partij onderuit halen en de andere omhoog’. Op allerlei manieren voert deze marktpartij de druk op de lokale politiek dus op. Even los van de morele vragen die je daarover kunt stellen. Waar zitten we nu in economische termen naar te kijken? We zien 14 grondbezitters die hun monopolies proberen te effectueren, door zich als marktpartijen gezamenlijk met een overheidstaak te bemoeien en druk uit oefenen op politici om te kiezen voor bouwen in ‘hun’ polder. Dat politieke besluit zou hen in één keer heel veel geld opleveren [4]. Geld waar niets voor geproduceerd wordt. Waar geen service voor geleverd wordt. Dat niet wordt verdiend met iets innovatiefs, of het gevolg is van een beter product dan dat van de concurrentie. Sterker nog, met de concurrentie is een consortium opgericht, om de politiek te bewegen in één keer die hele polder tot toekomstige woonwijk te bestemmen. Zo voorkomen ze dat ze concurrenten worden, in een strijd om welke grond wel en welke grond niet tot woonbestemming wordt omgezet. Dat wat ze zelf een consortium noemen, heet in economische termen ook wel een kartel. We zien dus een kartel van economisch improductieve grondmonopolisten dat druk zet op de lokale politiek om ervoor te zorgen dat de waarde van haar bezit verveelvoudigd. Grondbezit overheid Een laatste toevoeging over de grondmarkt gaat over de rol van de lokale overheid. Want niet alleen is de gemeente de partij die bestemmingen bepaalt, ze is soms ook de bezitter van de grond. Daarmee heeft ze twee, soms strijdige belangen. Stel een gemeente denkt na over een nieuwe wijk met goedkope woningen. Ze heeft daar zelf land van een boer voor aangekocht, waarvan ze de bestemming dus ook zelf kan wijzigen naar woningbouwgrond. Maar naast die ambitie om goedkope woningen te bouwen, wil ze misschien ook wel geld aan de grond verdienen. Er is tenslotte altijd wel een begrotingspost waar geld bij moet. Dat kan er dan toe leiden dat die wens om zoveel mogelijk op die ontwikkeling te verdienen de overhand krijgt. De Geldmarkt De derde markt die bepalend is voor de kosten van wonen is de geldmarkt, waarop bijvoorbeeld de hypotheekrentes tot stand komen. Die geldmarkt kent veel private spelers en heeft veel weg van een vrije markt. Toch wordt er, met name door de centrale banken, die min of meer onafhankelijk, maar niet los van de staat zijn, wel actief ingegrepen. De rentestanden die door de centrale banken worden vastgesteld zijn natuurlijk heel bepalend voor de geldmarkt. Maar met name waar de geldmarkt en de woningmarkt samenkomen, bij het verstrekken van hypotheken, bepaalt de overheid heel veel. Ze bepaalt hoeveel hypotheek de bank, op basis van jouw inkomen, aan jou mag verstrekken. Ben je met iemand samen, dan vindt de overheid sinds de jaren 90 dat het partnerinkomen ook mag worden meegeteld. Daarmee werden de mogelijkheden om je in de schulden te steken nog verder vergroot. Verder bepaalt onze overheid dat je op dit moment tot 100% van de woningwaarde kan lenen. Terwijl in andere landen, zoals Duitsland, het gebruikelijk is dat je ook veel eigen geld inbrengt. Deze overheidsdecreten zijn dus erg bepalend voor het beschikbare geld op de woningmarkt. Hoe meer geld de overheid particulieren toestaat te lenen, hoe meer geld zij hebben om tegen elkaar op te bieden, met prijsstijgingen tot gevolg. Dat tegen elkaar opbieden lijkt dan op het vrije spel van vraag en aanbod, maar de hoogte van de eruit voortkomende prijzen, is volledig geschraagd door dat overheidsbeleid. Stel nu dat de overheid bepaalt dat vanaf morgen nog maar 90% van de woningprijs mag worden geleend. Dan valt een groot deel van de effectieve vraag weg, omdat niet iedereen 10% van de woningprijs uit eigen middelen kan neerleggen. Wat er dan gebeurt laat goed zien dat die eenvoudige voorstelling van de woningmarkt niet klopt. De woningprijs zal inzakken, zonder dat er ook maar iets aan de woningnood verandert. Simpelweg omdat de effectieve vraag wegvalt en een veel kleiner deel van de mensen het geld voor een woning kan neerleggen. Het laat ook zien hoe bepalend, niet de krachten van de markt, maar de decreten van de overheid zijn voor de woningprijs. Er zijn nog veel meer manieren waarop de overheid de hoeveelheid geld die rondgaat in de woningmarkt beïnvloedt. De net afgeschafte jubelton was natuurlijk een bekende. De fiscale bepaling dat je geen belasting hoeft te betalen over inkomsten uit verhuur. De mogelijkheid van startersleningen, die starters de mogelijkheid biedt een nog grotere schuld aan te gaan dan andere hypotheekontvangers. De hypotheekrente-aftrek niet te vergeten. Achter de ‘marktprijs’ zit allemaal overheidsbeleid. Samengevat De vraag naar woningen valt uiteen in de effectieve vraag - mensen die het geld voor een woning kunnen opbrengen - en de latente vraag - mensen die dat niet kunnen. Stijgen de prijzen van woningen, dan daalt de effectieve vraag, omdat sommige mensen het simpelweg niet meer kunnen betalen. Die mensen hebben nog steeds een latente vraag, maar ze doen niet meer mee aan het spel van vraag en aanbod. Ze verdwijnen als het ware van de markt. Het mechanisme van vraag en aanbod zorgt voor een nieuw evenwicht. Het probleem is echter niet opgelost, want die latente vraag naar woningen wordt groter. En anders dan in andere markten is een latente vraag naar woningen een maatschappelijk probleem. De markt kan dat probleem niet oplossen, omdat de markt geen woningbouwgrond produceert. Dat doet de gemeentelijke overheid door de bestemming van grond te wijzigen. De speculerende grondmonopolist weet dat. Zijn soms buitensporige winst komt niet voort uit innovatieve, of efficiënte productie, want hij produceert niets. Hij is economisch inactief. Zijn winst is het rechtstreekse gevolg van een politiek besluit, tenminste als dat in zijn voordeel genomen wordt. Daarom maakt hij zich als marktpartij vaak schuldig aan grensoverschrijdend gedrag door zich te mengen in de lokale democratie, waar hij niets te zoeken zou moeten hebben. Die bemoeizucht is onderdeel van de grondmarkt, of wat we misschien beter een geïnstitutionaliseerde praktijk van publiek-private belangenverstrengeling kunnen noemen. Daarnaast is er ook grond in handen van lokale overheden, die bij uitgifte van woningbouwgrond zelf aan die grond kunnen verdienen. De overheid bepaalt in grote mate hoeveel hypotheekschuld Nederlanders aangaan om een woning te kunnen kopen. Dat die collectieve hypotheekschuld nu zo’n 856 miljard euro bedraagt en banken daar miljarden per jaar aan verdienen, is het directe gevolg van decennia overheidsbeleid. Hetzelfde geldt voor de hypotheekrente-aftrek, die kopers in staat stelt nog meer voor een woning te lenen en de staat op dit moment jaarlijks zo’n 8 miljard euro kost. Hier zijn geen marktkrachten aan het werk, dit is de uitkomst van politieke beslissingen. Conclusies Je komt bij de bakker voor een brood, maar je ziet buitensporige prijzen. Je moet iets eten en er is geen alternatief in de buurt. Er staan veel mensen in de winkel, maar er ligt nog slechts een enkel brood. Je bent aan de beurt. Je kijkt in je portemonnee en daar zit gelukkig voldoende geld in, dus besluit je toch maar een brood te kopen. Dat zijn nu eenmaal de marktprijzen denk je. Stel nu dat de wethouder heeft bepaald hoeveel broden deze bakker mag bakken. Het zijn er te weinig voor de aanwezige klanten, dat is politiek zo besloten. Meer bakken mag niet, maar de prijzen verhogen mag wel. Wat je aan brood mag besteden is ook politiek bepaald. Afhankelijk van je inkomen mag je een bepaald bedrag aan brood besteden. Er is een vraagprijs voor het brood en een transactie omdat je besluit het brood te kopen, maar is hier sprake van een markt? Of camoufleert de transactie de politieke besluitvorming en is er van marktkrachten eigenlijk geen sprake? Precies zoals op de woningmarkt. Vlak achter de façade van marktprijzen zit overheidsbeleid. De overheid is monopolist in herbestemmen van grond en bepaalt dus de schaarste van grond voor nieuwbouw. Bovendien bepaalt ze hoe groot de hypotheek is die we kunnen krijgen en dus hoeveel we voor een huis kunnen bieden. Met regels en beleid voor die twee essentiële onderdelen, bepaalt ze in hoge mate het prijsverloop op de woningmarkt. In de inleiding stelde ik de volgende vraag. Waarom trekt iedereen bij stijgende prijzen de conclusie dat er een woningtekort is en bij dalende prijzen niet dat dat tekort verdwenen is? Het antwoord op die vraag was in het najaar van 2022 duidelijk. De rente was snel gestegen. Daardoor zakte de effectieve vraag in en werd de latente vraag dus groter. Het tekort veranderde daarmee niet, maar door de gestegen rente veranderde wel het aantal mensen dat het geld kon opbrengen. Op de korte termijn kunnen veranderingen in de bouw- en geldmarkt, zoals stijgende materiaalprijzen, of snel oplopende rentestanden, de prijzen van woningen laten fluctueren. Maar de structurele veranderingen, zoals de stijging van de woningprijs in de afgelopen veertig jaar, zijn het resultaat van overheidsbeleid. Van politieke keuzes, niet van marktkrachten. De belangrijkste daarvan zijn de schaarste aan grond voor woningbouw en de royale mogelijkheden om steeds meer geld te lenen. Het heeft het huizen-bezittende-electoraat van CDA en VVD veel overwaarde opgeleverd. Ook leidde het, en nog steeds, tot grote private winsten van grondspeculanten die hun grondmonopolies te gelde maken en tot extra inkomsten voor gemeenten. Tegenover die overwaardes en grondwinsten staat 854 miljard euro aan particuliere hypotheekschuld. En een woningmarkt die de bestaanszekerheid van velen op het spel zet. Beleid kun je veranderen. Als de overheid de hoeveelheid grond voor woningbouw in grote stappen laat toenemen, dan zal de grondprijs dalen. Dan kan de situatie zich voordoen dat ondanks het woningtekort de woningprijzen stagneren, of dalen. Niet door marktkrachten, maar door dezelfde politieke krachten, die in de afgelopen vier decennia die woningprijzen hebben laten stijgen. De bouwcomponent in de woningprijs kan dan nog steeds op peil blijven, waardoor er gewoon gebouwd kan worden. Zorgen we ervoor dat die daling klein is en geleidelijk gaat dan merken we er weinig van, maar hebben we op termijn wel een betaalbare woningmarkt en minder schuld. Basisingrediënten voor de bestaanszekerheid. De woningmarkt is een complex samenspel van marktpartijen en vooral overheidsbeleid, dat ook door politici die er over gaan nauwelijks wordt doorgrond. Het geheel is niet te begrijpen als louter marktfenomeen en evenmin als het resultaat van louter overheidsbureaucratie. De politiek is er wel zo bepalend dat aan een minister van wonen best de vraag gesteld mag worden waarom de overheid de woningprijs al decennia laat stijgen. Als zijn antwoord is dat dat door de markt komt dan mag er best gelachen worden. In de politiek-economische geschiedenis wordt regelmatig de vraag gesteld of iets een overheidstaak zou moeten zijn, of ‘aan de markt moet worden overgelaten’. De uitkomst van dat ideologische gevecht is soms, dat beide kampen een beetje gelijk krijgen, met een mengvorm als resultaat. Vooral in domeinen waar we met z’n allen zien dat er een publieke taak ligt. Denk aan het bevorderen van voldoende woongelegenheid, of de ordening van de beperkte ruimte die we met 18 miljoen mensen gebruiken. Die mengvormen zijn voor beide kampen ideologisch onbevredigend. Ze zijn bovendien ingewikkelder te doorgronden en mede daardoor moeilijk te veranderen. Maar zoals de problemen op de woningmarkt laten zien, we kunnen er niet omheen. [1] dat geldt waarschijnlijk in mindere mate voor de civiele aannemerij, de wereld van infrastructuurprojecten. Daar zijn maar enkele grote spelers actief, dus die markt is oligopolistischer, en dus minder concurrerend en vrij. [2] het uitzonderlijke geval van inpoldering, waarbij er meestal door overheidsingrijpen land bij komt, laat ik hier buiten beschouwing. [3] bijvoorbeeld door industriegebieden te herstructureren en (deels) geschikt te maken voor woningbouw. [4] Platform Investico en Follow The Money becijferden dat vier gebieden waar grondspeculanten veel grond in handen hebben (waaronder Rijnenburg), bijna een half miljard euro aan directe waardestijgingen opleveren wanneer zij voor woningbouw bestemd worden.

Foto: tsemdo.thar (cc)

Uitbuiting van Filipijnse migranten ondermijnt Nederlandse arbeidsrechten

Ter gelegenheid van de Dag van de Arbeid publiceerde de Nederlands-Filipijnse Solidariteitsbeweging vorige week het verhaal van een van de vele Filipijnse arbeidsmigranten in Nederland, die via een Poolse constructie hier wordt uitgebuit. We nemen hun persbericht, licht aangepast, in zijn geheel over.

Door gebrek aan werk, lage lonen en slechte werkomstandigheden zoeken vele Filipino’s werk in het buitenland als Overzeese Filipijnse Arbeiders (OFW). Ze helpen daarmee hun familie uit de armoede en zorgen voor een betere toekomst voor hun kinderen. In totaal leven zo’n 10 miljoen Filipino’s in het buitenland, waaronder 2,3 miljoen Overzeese Arbeiders. Vorig jaar vertrokken zo’n 1 miljoen arbeiders als huishoudhulp of vakman/vakvrouw. Niet alleen zijn ze dan lange tijd gescheiden van hun familie. In een vreemd land zijn ze extra kwetsbaar voor misbruik.

Het verhaal van Simon

Simon (niet zijn ware naam) is geboren in Bicol, waar Luzon in het zuiden aan de Visayas grenst. Hij werkte als lasser o.a. in de bouw. Hij is getrouwd en heeft 3 kinderen, ze wonen in Bulacan, ten noorden van Metro Manila. Voor hun eerste kind geboren werd, vertrok hij al als een hooggekwalificeerde lasser om zijn familie te kunnen onderhouden. Hij heeft jarenlang in verschillende landen in Azië en het Midden-Oosten gewerkt, onder andere in olieraffinaderijen.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Doneer!

Sargasso is een laagdrempelig platform waarop mensen kunnen publiceren, reageren en discussiëren, vanuit de overtuiging dat bloggers en lezers elkaar aanvullen en versterken. Sargasso heeft een progressieve signatuur, maar is niet dogmatisch. We zijn onbeschaamd intellectueel en kosmopolitisch, maar tegelijkertijd hopeloos genuanceerd. Dat betekent dat we de wereld vanuit een bepaald perspectief bezien, maar openstaan voor andere zienswijzen.

In de rijke historie van Sargasso – een van de oudste blogs van Nederland – vind je onder meer de introductie van het liveblog in Nederland, het munten van de term reaguurder, het op de kaart zetten van datajournalistiek, de strijd voor meer transparantie in het openbaar bestuur (getuige de vele Wob-procedures die Sargasso gevoerd heeft) en de jaarlijkse uitreiking van de Gouden Hockeystick voor de klimaatontkenner van het jaar.

Foto: FNV Bondgenoten (cc)

Dag van de Arbeid tegen populisme

COLUMN - Een aangekondigde staking die vandaag, op de Dag van de Arbeid, had kunnen plaatsvinden is vooralsnog afgeblazen. Vakbond FNV beloofde actie als brancheorganisatie Koninklijke Nederlandse Slager (KNS) niet tegemoet zou komen aan de eisen van verenigde slagerijarbeiders.

De eveneens verenigde slagerijbazen komen de vakbond nu een beetje tegemoet en dus worden acties opgeschort tot de vakbondsleden het hunne er over hebben gezegd.

Voor arbeiders in wasserijen is deze eerste mei een heuglijke dag. Eerdere stakingen hadden resultaat: de lonen gaan per vandaag met 4,5% omhoog.

Ondertussen is de strijd voor arbeiders van een verpakkingsbedrijf in Farmsum nog niet gestreden. Dus gaan de acties door om genoeg boodschappengeld binnen te halen. Ook de arbeiders van een glasvezelbedrijf zijn met acties begonnen. En de onderhandelingen in de sector Agrarische Bedrijfsverzorgingsdiensten verlopen stroef. Of daar acties komen zal afhangen van de gesprekken die 13 mei worden hervat.

Mocht u zich afvragen: waar hebt dat voor nodig?  In januari gaven Ruud Vreeman (Arbeid- en organisatiepsycholoog en Frank Pot (emeritus hoogleraar sociale innovatie) het antwoord:

Minder doden door het werk betekent minder voedingsbodem voor populisme
(bron: Volkskrant)

Zij stelden dat hoe minder invloed werknemers op hun arbeidsomstandigheden hebben, hoe groter de kans is dat zij ook cynisch worden over de politiek in het algemeen.

Foto: Chad Davis (cc)

Datacenters eisen steeds groter deel van de elektriciteitsproductie

In Groningen bouwt Google weer een nieuw datacenter. De gemeente heeft een stop gezet op deze bedrijven. Maar de komst van dit kleinere gebouw stond al langer vast en mag daarom doorgaan. Het gaat om een investering van in totaal 600 miljoen euro en het moet 125 directe banen opleveren. Google verwacht in 2024 zijn datacenters en kantoren in Nederland te laten draaien op meer dan 90 procent koolstofvrije energie. Hoe dan ook leggen datacenters een steeds groter beslag op de elektriciteitsproductie. Ierland staat er vol mee. Dat leidt tot dringende vragen * over de verdeling van wat zo langzamerhand een schaars goed gaat worden.

Vorig jaar onthulde het Ierse Centraal Bureau voor de Statistiek dat de 75 datacenters in 2022 bijna een vijfde van de elektriciteitsproductie van het land hadden verbruikt, het equivalent van wat alle stedelijke huishoudens in Ierland verbruiken. Dat is 30 procent meer dan in 2021. En in 2015 was het verbruik slechts 5 procent van de totale elektriciteitsproductie; oftewel een exorbitante toename van 400 procent in minder dan tien jaar. Ook het waterverbruik is enorm. Grote datacenters verbruiken evenveel energie en water als een kleine stad. De Ierse elektriciteitsmaatschappij heeft al een moratorium ingesteld voor datacenters in de regio Dublin. Maar elders zijn nog 30 datacenters gepland wat zou kunnen leiden tot een stijging van het verbruik door deze bedrijven meer dan een kwart van de gehele nationale elektriciteitsconsumptie. ‘Door deze onstuimige groei niet af te remmen,’ schrijft de Irish Times, ‘geeft Ierland toe aan de multinationals die op zijn grondgebied zijn gevestigd, terwijl zijn elektriciteitsnetwerk onder druk staat en het land zijn klimaatverplichtingen niet nakomt.’

Lezen: Mohammed, door Marcel Hulspas

Wie was Mohammed? Wat dreef hem? In deze vlot geschreven biografie beschrijft Marcel Hulspas de carrière van de de Profeet Mohammed. Hoe hij uitgroeide van een eenvoudige lokale ‘waarschuwer’ die de Mekkanen opriep om terug te keren tot het ware geloof, tot een man die zichzelf beschouwde als de nieuwste door God gezonden profeet, vergelijkbaar met Mozes, Jesaja en Jezus.

Mohammed moest Mekka verlaten maar slaagde erin een machtige stammencoalitie bijeen te brengen die, geïnspireerd door het geloof in de ene God (en zijn Profeet) westelijk Arabië veroverde. En na zijn dood stroomden de Arabische legers oost- en noordwaarts, en schiepen een nieuw wereldrijk.

Lezen: De wereld vóór God, door Kees Alders

De wereld vóór God – Filosofie van de oudheid, geschreven door Kees Alders, op Sargasso beter bekend als Klokwerk, biedt een levendig en compleet overzicht van de filosofie van de oudheid, de filosofen van vóór het christendom. Geschikt voor de reeds gevorderde filosoof, maar ook zeker voor de ‘absolute beginner’.

In deze levendige en buitengewoon toegankelijke introductie in de filosofie ligt de nadruk op Griekse en Romeinse denkers. Bekende filosofen als Plato en Cicero passeren de revue, maar ook meer onbekende namen als Aristippos en Carneades komen uitgebreid aan bod.

Foto: Tom Simpson (cc)

Van Teutems misplaatst techo-optimisme

OPINIE - Zonder gedragsverandering gaat technologie ons niet redden. Simon van Teutems techno-optimisme is misplaatst. Een gastbijdrage van Frans Kuijpers, eerder verschenen op zijn eigen weblog.

Na het lezen van een artikel van Simon van Teutem met als titel Degrowth: op papier een oplossing voor bijna alles, in praktijk een dwaalspoor, moest ik denken aan een van de grootste economen uit de geschiedenis, bekend van het meesterwerk The general Theory of Employment, Interest, and Money, John Maynard Keynes. In 1930 schreef Keynes een essay met als titel Economic possibilities for our Grandchildren waarin hij vooruitkeek naar de wereld van zijn kleinkinderen. Ik moest eraan denken omdat zowel van Teutem als Keynes in dezelfde val trappen. Van Teutem bekritiseert de degrowth beweging en pleit voor decouplinghet los koppelen van CO2-uitstoot en economische groei: “méér produceren, maar steeds mínder uitstoten,” als oplossing voor het klimaatprobleem.

Eerst de bijzondere kritiek op degrowth. “Degrowthers zijn ervan overtuigd dat de wereldwijde economische activiteit moet krimpen in plaats van groeien en dat we welzijn boven winst moeten plaatsen. Zodoende gebruiken we minder grondstoffen en energie. De beweging is dan ook pleitbezorger van ‘consuminderen’; het bewust begrenzen van onze consumptie als samenleving.”  Maar, zo betoogt Van Teutem: “wie er langer over nadenkt, ontdekt dat het in praktijk ingewikkelder is dan de beweging het doet lijken. Minder werken en minder kopen betekent immers ook: minder belastinginkomsten voor de overheid.” Dit gat dichten met hogere belastingen zal lastig worden want: “vind dan maar eens steun voor hogere belastingen: als je al minder betaald krijgt, wil je over dat lagere salaris niet ook nog eens meer belasting betalen.” Minder werken mag dan wel betekenen dat: “jij meer tijd hebt voor vrienden en mantelzorg, maar ook dat de overheid minder geld heeft voor verpleeghuizen, leraren, openbaar vervoer, sociale woningbouw, warmtepompen, zonnepanelen, isolatie, en ga zo maar door. Anders gezegd: luxe kost geld, maar een duurzame verzorgingsstaat ook.”  Stoppen met groeien betekent het opblazen van de economie zo betoogt Van Teutem. Logisch toch?

Leestip: ‘De onzichtbare hand’ van Bas van Bavel

Veelzeggender dan de titel van het boek De onzichtbare hand [1], geschreven door economisch historicus Bas van Bavel, is de ondertitel. Hoe markteconomieën opkomen en neergaan. In het boek reconstrueert hij de historische ontwikkeling van verschillende markteconomieën. Irak (500-1100), Noord Italië (1000-1500), De Nederlanden (1100-1800) en die van Engeland, de V.S. en (uiteindelijk) west Europa (1500-2000), die uiteindelijk één markteconomie zullen vormen.

In het boek beschrijft hij het patroon dat hij in al die reconstructies ziet terugkeren, een cyclus van opkomen en neergaan. Dat begint bij de maatschappelijke omstandigheden die nodig zijn om een markteconomie tot stand te laten komen en te laten functioneren. Vervolgens leidt het functioneren van die markten tot een toenemende rijkdom waarvan (aanvankelijk) velen profiteren. Maar het leidt ook tot een dynamiek, die uiteindelijk het functioneren van die markteconomieën zelf ondermijnt.

De Nederlandstalige versie van het boek verscheen in 2018, twee jaar na de Engelstalige versie. Het is naar zijn zeggen toegankelijker geschreven en bevat een toegevoegd hoofdstuk waarin hij reageert op de commentaren op de Engelstalige versie. De meeste van die commentaren gingen over de relevantie van het boek voor onze tijd. De parallellen zijn evident en dat is niet hoopgevend, want we zitten niet meer in dat deel van de cyclus dat met opkomen wordt aangeduid.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.

Foto: Colectivo Desazkundea (Decrecimiento) (cc)

Degrowth: de roep om gelukkige groei?

Onze maatschappij draait al decennialang om hetzelfde: economische groei, en het liefst zo snel en veel mogelijk. In recentere jaren heeft de degrowth-beweging aan populariteit gewonnen: voorstanders vinden dat er een einde moet komen aan economische groei om de aarde leefbaar te houden. Wat levert dat ons werkelijk op en hoe zijn de degrowth doelen te bewerkstelligen? Een artikel van Remco Sleiderink, eerder verschenen bij Studium Generale Utrecht.

Een einde aan economische groei? Bij veel economen gaan de nekharen recht overeind staan bij dit idee. Maar niet bij milieugeograaf dr. Crelis Rammelt (UvA). Volgens hem is degrowth een broodnodige tegenreactie op ons huidige kapitalistische systeem, waarvan de ideeën diep zijn geworteld in onze samenleving. Rammelt illustreert onze verslaving aan economische groei aan de hand van een voorbeeld uit De Griezels van Roald Dahl, waarin Meneer Griezel elke keer dunne schijfjes aan de poten van de stoel van Mevrouw Griezel plakt, zodat het na enige tijd lijkt alsof laatstgenoemde kleiner is geworden. Mevrouw Griezel heeft last van de krimpziekte.

“Dat vond ik wel een goed voorbeeld van de situatie waar we nu in zitten,” vertelt Rammelt. “Alles om ons heen groeit, en als we als individu, organisatie of land niet meegroeien, dan zal er wel iets mis met ons zijn.” Die hang naar groei leidt momenteel tot een situatie waarin we steeds meer produceren en consumeren. “Op dit moment hebben we een wereldeconomie die elke 20 maanden het gewicht van een Mount Everest aan grondstoffen verslindt. Dit groeit naar verwachting tot dezelfde hoeveelheid per 10 maanden in 2050.” En het is maar de vraag hoe lang dit vol te houden is nu onderzoek laat zien dat de planetaire grenzen steeds meer in zicht raken.

Foto: Global Footprint Network, via persbericht.

Dutch Overshoot Day 2024

Het is geen grap: vandaag 1 april ’24 is Dutch Overshoot Day. Laat er geen misverstand over bestaan, er is niks grappigs aan. Als iedereen zou consumeren zoals de Nederlanders, zouden we in drie maanden door ons jaarlijkse ‘budget’ heen zijn en zou de mensheid vier Aardes nodig hebben. De jaarlijkse grondstoffen van de natuur zouden dan binnen een kwart van het jaar opgebruikt zijn. Dat is op zichzelf al erg genoeg, maar het ergst is nog dat het er niet beter op wordt. Vorig jaar hadden we nog ‘slechts’ 3,6 Aardes nodig als Nederlanders (volgens de rekenmethode van dat jaar).

De wereldwijde Earth Overshoot Day, daarbij wordt gekeken naar wat de huidige bewoners daadwerkelijk gebruiken, van 2024 wordt op 5 juni bekendgemaakt. De Earth Overshoot Day lag in 2022 op 1 augustus en in 2023 op 2 augustus (volgens de meest recente rekenmethode). Waar die kleine ‘vooruitgang’ in zat, heb ik nog niet kunnen vinden, maar dat kan natuurlijk een marginaal verschil zijn. Dus raak niet al te hoopvol. Of het nu 1 of 2 augustus is, met z’n allen hebben we dus zo’n 1,7 Aardes nodig, en die hebben we niet.

Het is duidelijk dat Nederlanders een buitenproportioneel deel van de grondstoffen gebruiken. De volgende samenvatting van de Nederlandse ecologische voetafdruk (zoals overgenomen uit dit persbericht, met als bron Global Footprint Network) geeft een beeld:

Doe het veilig met NordVPN

Sargasso heeft privacy hoog in het vaandel staan. Nu we allemaal meer dingen online doen is een goede VPN-service belangrijk om je privacy te beschermen. Volgens techsite CNET is NordVPN de meest betrouwbare en veilige VPN-service. De app is makkelijk in gebruik en je kunt tot zes verbindingen tegelijk tot stand brengen. NordVPN kwam bij een speedtest als pijlsnel uit de bus en is dus ook geschikt als je wil gamen, Netflixen of downloaden.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Schetsjes voor een geografie van de markt

Na 40 jaar toenemend marktdenken is de taal waarmee we over markten spreken gemeengoed geworden. Iedereen heeft wel een idee van wat er bedoeld wordt met de marktmarktkrachtenmarktwerkingmarktdenken en ander verwant taalgebruik. Dat mensen een idee hebben wil echter niet zeggen dat daar eenduidige definities onder liggen.

Aan de hand van een paar schetsjes wil ik verkennen wat we binnen ons maatschappelijk bestel tot markt moeten bestempelen en wat niet. Dat levert een kleine geografie van de markt op, waar vanzelfsprekend kanttekeningen bij te plaatsen zijn.

figuur 1

Markt – alles wat niet staat is

Het eerste schetsje (figuur 1) laat zien hoe vaak wordt gesproken over de markt. ‘Waar bemoeit de politiek zich mee, laat dat toch aan de markt over’De markt in die zin is alles wat niet de staat is.

Dat is een hele ruime definitie van markt, waarbij bijvoorbeeld ook een Vereniging van Eigenaren (VvE) tot de markt wordt gerekend, of Giro 555 van de Stichting Samenwerkende Hulporganisaties, of een vakbond als de FNV, of Stichting Urgenda, of uw huisarts en uw sportclub, of een woningbouwcorporatie, of een brievenbusfirma’s zoals Geneurope Holding. Ze behoren allemaal niet tot de overheid en dus, volgens deze definitie, tot de markt.

Foto: Département des Yvelines (cc)

Het economisch rollenspel van Deliveroo

ANALYSE - De digitalisering van onze wereld heeft economisch veel mogelijk gemaakt en overhoop gehaald. Het heeft, volgens mensen als Nick Srnicek [1], een nieuw soort economische entiteit in het leven geroepen dat ze platform hebben gedoopt. Dat begrip platform vertroebelt echter meer dan ze verheldert. Net als eruit voortvloeiende begrippen als platformeconomie en platformkapitalisme.

In het eerste artikel van deze serie is duidelijk geworden dat we dat woord platform ook niet nodig hebben om onconventionele economische spelers als Airbnb beter te begrijpen. Airbnb is namelijk geen bedrijf maar een markt, waarvan ze zelf marktmeester is. Wat een markt is weten we, al is dit wel een wat ongebruikelijke markt, omdat ze geprivatiseerd is. Het is wel een vrij zuiver voorbeeld van zo’n geprivatiseerde markt. Buiten het juridische omhulsel en haar winstoogmerk, is er niets bedrijfsachtig aan Airbnb.

Dat is anders bij het onderwerp van dit artikel: Deliveroo. Dat is een meer hybride economische speler. Haar activiteiten zijn een samenstelsel van marktachtigheid en bedrijfsachtigheid.

Deliveroo – de markt

Ga naar de website van Deliveroo – hier vind je de Belgische variant, in Nederland is ze niet meer actief – en je komt op een markt voor eten. Als je iemand bent met een eetvraag dan kun je hier op zoek naar eetaanbod. Deliveroo levert de infrastructuur waarop vraag en aanbod elkaar kunnen vinden. Vergelijkbaar met Airbnb die de marktinfrastructuur voor bed and breakfasts verzorgt. In die zin is Deliveroo, net als Airbnb, ook een geprivatiseerde markt.

Lezen: Mohammed, door Marcel Hulspas

Wie was Mohammed? Wat dreef hem? In deze vlot geschreven biografie beschrijft Marcel Hulspas de carrière van de de Profeet Mohammed. Hoe hij uitgroeide van een eenvoudige lokale ‘waarschuwer’ die de Mekkanen opriep om terug te keren tot het ware geloof, tot een man die zichzelf beschouwde als de nieuwste door God gezonden profeet, vergelijkbaar met Mozes, Jesaja en Jezus.

Mohammed moest Mekka verlaten maar slaagde erin een machtige stammencoalitie bijeen te brengen die, geïnspireerd door het geloof in de ene God (en zijn Profeet) westelijk Arabië veroverde. En na zijn dood stroomden de Arabische legers oost- en noordwaarts, en schiepen een nieuw wereldrijk.

Volgende