Jan Paul van Soest

75 Artikelen
20 Reacties
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Foto: bluesummer55 (cc)

We rotzooien maar wat aan met energiebeleid

OPINIE - Het Nederlandse energiebeleid is een wirwar van afspraken, regelingen en subsidies. Nooit wordt expliciet een beleidskeuze gemaakt.

Het Nederlandse energiebeleid is al jaren een zooitje. De grondslagen van de zwabberkoers werden gelegd door de paarse kabinetten, die een liberaliseringsoperatie inzetten zonder dat nagedacht was over de borging van publieke belangen. Laat staan dat er instrumenten waren ontwikkeld om publieke belangen rond energie veilig te stellen. De teloorgang van het energiebeleid is eind vorig jaar pakkend beschreven in Noud Köper’s boek Verslaafd aan Energie en begin dit jaar in het themanummer Land van Gas en Kolen van De Groene Amsterdammer.

De strekking van deze twee publicaties is vergelijkbaar: er lijkt geen enkele lijn in het zigzaggende Nederlandse energiebeleid van de afgelopen vijftien jaar te zitten. Of toch? De gevolgde koers blijkt achteraf vooral de belangen van de energie-intensieve industrie hebben gediend, en de belangen van de verkoop van aardgas van eigen bodem. En met wat duurzaam strooigoed is het groene deel der natie een tijdlang zoet gehouden.

Begrijp me goed: ik vind het legitiem specifieke belangen beleidsmatig veilig te stellen. En begrijp me opnieuw goed: ik vind het ook begrijpelijk dat daarbij – impliciet – voor fossiel uit eigen bodem en goedkope energie voor de zware industrie is gekozen.

Foto: Crossett Library (cc)

De twee nachtmerries van Shell

ANALYSE - Twee nieuwe scenario’s van Shell moeten ons tot actie dwingen.

Misschien vindt u het vreemd dat ik deze column open met een gebed, toegeschreven aan de Amerikaanse theoloog Reinhold Niebuhr (1892–1971), maar dat was de tekst die me binnenviel tijdens de discussie over de nieuwe Shell-scenario’s, medio maart in Den Haag:

“Heer, geef me de gelatenheid om de dingen die ik niet kan veranderen te accepteren,
de moed om te veranderen wat ik kan,
en de wijsheid om het verschil te weten”.

Nieuwe Shell-scenario’s zijn altijd de moeite waard. Dankzij zijn eerste scenario-analyses hield Shell begin jaren ’70 als enige oliebedrijf rekening met de mogelijkheid van een forse olieprijsstijging. Het bedrijf was voorbereid, zijn concurrenten niet. Alleen al deze historie nodigt ertoe uit Shell-scenario’s met bovengemiddelde interesse te bestuderen.

Elk van de twee nieuwe scenario’s, mountains en oceans, heeft een eigen plot.In mountainsdoen overheden pogingen om energiemarkten bij te sturen, in oceans amper. De energiewereld in mountains wordt gedomineerd door gas, met veel CO2-afvang en opslag (CCS) om de CO2-uitstoot nog enigszins binnen de perken te houden. Dat lukt amper: de mondiale 2oC-doelstelling wordt overschreden. De energiewereld in oceans wordt vooral gedomineerd door marktkrachten. De energievraag groeit harder dan in mountains, en leunt aanvankelijk sterker op fossiele brandstoffen olie en kolen. Later groeit zonne-energie zeer snel; vanaf 2060 is zon zelfs de belangrijkste energiebron. Maar er is amper CCS, waardoor de 2 oC-doelstelling in oceans nog ruimer wordt overschreden dan in mountains.

Foto: Rutger Blom (cc)

Sociale media maken energietoekomst zichtbaar

OPINIE - Laat beleidsmakers niet afwachten tot de toekomst realiteit is. Sociale media laten nu al zien wat de energietoekomst is.

Over de kracht van de sociale media blijf ik me verbazen: precies de juiste informatie is in een oogwenk ter plekke, nieuwe plannen en ideeën gaan via Twitter, blogs en zo meer rond met de snelheid van het licht. Het is alleen van belang bewust ook personen, instellingen, blogs en nieuwsmedia te volgen die heel anders tegen de wereld aankijken dan je zelf doet, anders krijg je voor je het weet alleen maar inzichten langs die de eigen opvattingen bevestigen. Dat kan niet gezond zijn.

Wie zijn bronnen zorgvuldig uitzoekt, kan de nieuwe wereld zich al via de sociale media zien ontwikkelen. Ik zet het zoeklicht op een stukje van die nieuwe wereld, het project REloadIT in Zaanstad, geëntameerd door het programma e-harbours dat nieuwe energieoplossingen voor havengebieden ontwikkelt. Dat had ik zonder de social media niet gevonden. Als aardigheidje beloofde ik dat mijn 2500e volger op Twitter een onderwerp voor mijn volgende column mocht suggereren. Inderdaad, @eharbours werd die 2500e volger.

Het programma legt een privaat smart grid-systeem neer in het Zaanse havengebied, om de lokale vraag naar energie en het lokaal-regionale aanbod van hernieuwbare energie handig op elkaar af te stemmen. Zaanstad, bedankt. De ‘harde kern’: een vloot van 16 elektrische auto’s die tevens als energieopslag dienst kunnen doen. De ‘zachte kern’: een slim softwareprogramma, de priority manager. Deze ‘manager’ raamt mede op basis van de weersverwachtingen hoeveel zonne- en later ook windenergie beschikbaar komt, ‘weet’ in welke mate de elektrische auto’s zijn opgeladen én weet welke auto voor welke afstand beschikbaar moet zijn. Aan de hand van deze gegevens, en aan de hand van tariefsverschillen (dag/nacht, later mogelijk verdere differentiatie) rekent de priority manager per kwartier een businesscase uit waarbij de energiestromen optimaal worden ingezet.

Foto: Jeroen Mul (cc)

Energie in gebouwde omgeving quoteren of beprijzen

OPINIE - Het nieuwe woningmarktakkoord en recente weerstand in de Tweede Kamer tegen energielabels voor huizen zijn een goede aanleiding het energiebeleid voor de gebouwde omgeving eens stevig op de schop te nemen.

Sommigen weten het nog: toenmalig premier Den Uyl die tijdens de oliecrisis van 1973 met een zorgelijk gezicht verklaarde dat het nooit meer zou worden zoals het was en opriep de gordijnen te sluiten. Sindsdien wordt er geknobbeld op manieren om de gebouwde omgeving energiezuiniger te maken. Er is een bonte stoet aan plannen en maatregelen voorbijgetrokken, uiteenlopend van softe convenanten en akkoorden met lagere overheden via task forces en stuurgroepen, tot en met normstelling, verplichtingen en heffingen. Ze zijn afkomstig van overheden, bouw- en installatiebedrijven, milieuorganisaties, woningbouwcorporaties, Europa, of van coalities van twee of meer van deze organisaties.

De nieuwbouw is er de in de afgelopen jaren flink zuiniger op geworden, maar de bestaande bouw blijft problematisch. Voor veel huishoudens is de energierekening een forse last. Dat alleen al is een reden om effectieve beleidsmaatregelen te zoeken.

Over het zogeheten energielabel voor woningen is al een tijd een felle discussie gaande. In november vorig jaar verwierp de Tweede Kamer het wetsvoorstel “Kenbaarheid energieprestatie gebouwen” dat regelde dat huizen zonder zo’n label niet meer mochten worden verkocht. Nou ja, wie geeft een wetsvoorstel dan ook zo’n malle titel? Nu blijft ook het energielabel voorlopig een soft instrument.

Foto: Hindrik Sijens (cc)

Vertrouwen en samenwerking essentieel voor duurzame innovatie

OPINIE - In de gemeente Barneveld werd vorige week een kleinschalige biomassavergasser in gebruik genomen. Jan Paul van Soest gaf een toespraak bij de feestelijke opening.

In het dorp waar ik woon is een supermarkt. Dat is niet bijzonder. Wel bijzonder is dat de winkelwagens geen onderpandmuntje hebben. En dat ze desondanks altijd netjes worden teruggebracht. Niemand zal het in zijn hoofd halen ze zomaar ergens te laten slingeren, of zelfs mee te nemen, wat in de steden zou gebeuren als er geen onderpandmuntstukken zouden worden geheven.

De winkelwagentjes staan symbool voor vertrouwen, dat in een kleine gemeenschap nog volop aanwezig is.

U denkt dat dit niets met een innovatieve biomassavergasser te maken heeft? Mis. Voor innovatie is vertrouwen een cruciale factor. Dat zeg ik niet, dat zegt professor Bart Nooteboom, en die kan het weten. Hij was hoogleraar innovatiewetenschappen aan de universiteiten van Groningen, Rotterdam en Tilburg, en lid van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. Hij is econoom van origine, dus u voelt wel: als een econoom tot de conclusie komt dat vertrouwen van onschatbare waarde is, dan is er iets bijzonders aan de hand.

Dat geldt voor veel innovaties, denk aan de samenwerking tussen Philips en Douwe Egberts, die samen de Senseo ontwikkelden. Of de koffie eruit ook lekker is laat ik maar in het midden, maar een interessant voorbeeld van een vernieuwend innovatieproces is het wel. Samenwerking als sleutelfactor geldt nog veel meer voor innovaties voor het nut van het algemeen, for the common good, oftewel voor het behoud van onze gemeenschappelijke natuurlijke hulpbronnen, ons natuurlijk kapitaal. Denk aan een stabiel holoceenklimaat, behoud van de productiviteit van ecosystemen zoals oceanen, denk aan aantrekkelijke landschappen, denk aan de ozonlaag die ons tegen UV-straling beschermt, en zo meer.

Foto: dan pope (cc)

Wind mee voor de feiten

ACHTERGROND - Het vermogen van alle commerciële windturbines in Nederland is afgelopen jaar met vijf procent gegroeid, blijkt uit CBS-cijfers vandaag. Maar toch blijven tegenstanders dezelfde tegenargumenten voeren, onder andere dat windmolens ‘draaien op subsidie.’

Door Ernst van Zuijlen en Jan Paul van Soest.

Op gezette tijden verschijnen er schotschriften tegen windenergie. Onlangs nog fulmineerde Elsevier onder de titel ‘Wind lost niets op’ tegen deze duurzame energievorm. Wat volgde was een bekende reeks van hele, halve en ontkrachte argumenten, die echter niet per se door herhaling waar worden. Hieronder een paar veelgehoorde misverstanden die op allerlei plekken de ronde doen, met wat kanttekeningen, onder het motto: ieder heeft recht op zijn eigen opinie, maar niet op zijn eigen feiten.

Dé reden voor windenergie zou tegengaan van klimaatverandering zijn. Er is helemaal geen klimaatverandering, laat staan dat deze door de mens wordt veroorzaakt, luidt een veelgehoord argument, dus is windenergie ook niet nodig. Zo zou het al zestien jaar niet meer opwarmen terwijl de uitstoot van CO2 gewoon doorgaat. Die bewering is fabeltje, dat door onderzoeksinstituten wordt weersproken. De opwarming van de aarde en de rol van broeikasgassen als CO2 zijn geen meningen, maar feiten.

Daarnaast: al in de jaren ’70 en ’80 werd begonnen met de ontwikkeling van hernieuwbare energie zoals wind en zon, toen het klimaatvraagstuk nog niet eens op de politieke agenda’s stond. De reden van toen is nog steeds geldig: het is gewenst de afhankelijkheid van onze economie van fossiele brandstoffen te verminderen, vanwege de prijsschommelingen en de geopolitieke machtsspelen die met fossiele energie worden gespeeld. Eén inzicht is wel veranderd: waar we vroeger dachten dat de voorraden fossiele energie binnen enkele tientallen jaren op zouden raken, is het beeld nu dat er voor honderden jaren olie, kolen en gas in de aardbodem zit. Dat is een geruststellende gedachte wat betreft de voorraden, maar niet wat betreft het klimaat. Als alle fossiele brandstoffen zouden worden opgestookt zou dat de temperatuur van de aarde zeer sterk verhogen.Verbranding van fossiele brandstoffen geeft ook andere milieueffecten dan alleen opwarming: verzurende stoffen zoals stikstof- en zwaveloxiden, fijn stof, maar ook radioactiviteit (bij gebruik van kolen). De menselijke gezondheid en de natuur ondervinden hiervan schade.

Foto: Martijn de Visser (cc)

Vechten over groene stroom ondermijnt vertrouwen consument

OPINIE - Belangenorganisaties zouden een onafhankelijke keuzehulp voor écht groene stroom moeten maken. Maar dat is nog ver weg.

Op 8 januari werd de argeloze energiegebruiker uit zijn nieuwjaarslethargie gewekt door het TV-programma Kassa Groen, dat stelde dat groene stroom lang niet altijd echt groene stroom is. Een week later deed het NOS-journaal dat nog eens dunnetjes over naar aanleiding van een groene stroomchecker, gelanceerd door de HIER-klimaatcampagne. Onder de vlag groene stroom, ecostroom, natuurstroom of welke andere fancy naam dan ook wordt elektriciteit verkocht waarvan de consument denkt of mag aannemen dat deze groen is. Maar volgens HIER en de NOS is dat bij nadere beschouwing toch niet het geval.

Via een checker van HIER kan de twijfelende stroomafnemer zien hoe groen zijn product werkelijk is. Althans, volgens de criteria van die checker. Andere organisaties met andere criteria komen tot heel andere bevindingen. Dat bleek een weekje na de lancering van de HIER-checker in, opnieuw, het TV-programma Kassa. Die conclusies leunden op gegevens van de Consumentenbond, Greenpeace en WISE. Op basis van een onderzoeksrapport van SOMO werden nu de bedrijven in plaats van de producten beoordeeld. Toch gek, sneerde de directeur van de Consumentenbond, dat in de door Essent gesponsorde HIER-checker groene stroom van Essent hoog scoort, terwijl dat volgens het SOMO-rapport een erg vies bedrijf is. Maar ja, een bedrijf is geen product.

Foto: Henning Lind (cc)

Energie- en klimaatbeleid is woud van doelstellingen

OPINIE - De tijd is rijp voor een extreme make-over van het energie- en klimaatbeleid.

In Moerdijk lopen energiebewuste burgers er keihard tegenaan: het energie- en klimaatbeleid is een wonderlijke mengeling van rempedalen, gaspedalen en koppelingen, waarvan niemand meer het netto-effect kan overzien. Helpt het nou als de lokale energiecoöperatie Energiek Moerdijk stroom bespaart, windturbines en zonnepanelen plaatst, of levert dat geen emissiereductie op? Het zal niet het enige burgerinitiatief in staat van vertwijfeling zijn.

In tientallen jaren is er een woud van doelstellingen en maatregelen gegroeid. De ‘klassieke’ doelen van het energiebeleid -schoon, betaalbaar en betrouwbaar- kwamen op rond 1974, toen minister Lubbers van Economische Zaken zijn energienota presenteerde. De oudere lezers weten nog het beeld van het brandende wereldbolkaarsje dat het opraken van fossiele energiebronnen symboliseerde. Goeie ouwe tijd: toen was er nog échte schaarste.

Deze doelen werden vertaald naar kwantitatieve doelstellingen, voor besparing (de gewenste jaarlijkse verbetering van de energie-efficiëntie), voor hernieuwbare energie en voor CO2-emissiereductie. Overheden werden ware managers, die de targets vertaalden naar afdelingen, lagere overheden, sectoren en branches, categorieën en subcategorieën en opties, en die er allerhande maatregelen tegenaan plakten.

Besparing gewenst? Geen punt: normstelling voor energiegebruik van woningen, auto’s en apparaten, labels en keurmerken, fiscale differentiaties, ecodesign-programma’s. Zijn we er al? Nee? Dan convenanten met bedrijven, gemeenten, lokale projectbureaus, desnoods uitfasering van de gloeilamp.

Foto: Blaues Sofa (cc)

Leon de Winter schrijft boeiende fictie – vooral over klimaat

ANALYSE - Op 31 december plaatste romanschrijver Leon de Winter een schotschrift tegen klimaatwetenschap en klimaatbeleid op De Dagelijkse Standaard, onder de titel “Ik wens u ’n warm en mobiel 2013.” Jan Paul van Soest scheidt feiten en fictie in De Winter’s betoog.

Dank voor de nieuwjaarswens, Leon, insgelijks. Dank ook voor een mooi stukje proza, dat weer onderstreept: Leon de Winter behoort tot de betere fictieschrijvers van ons land.

Toch zou het nog sterker kunnen, door je beweringen te staven met punten die niet bij de eerste de beste check door de mand vallen. Dan wordt je plot geloofwaardiger. Of moet ik niet plot maar complot zeggen? Want klimaatwetenschap en politici spannen volgens jou samen om de socialistische heilstaat te vestigen.

Je betoog opent met de zin ‘Een paar dagen geleden kregen klimaatalarmisten weer de kans om te gaan koken: Dagblad Trouw meldde dat het ijs van Antarctica razendsnel aan het smelten was.’

Daar gaat het al mis.Het artikel in Trouw dat je aanhaalt is gebaseerd is op een recente wetenschappelijke publicatie in Nature Geoscience. Maar Trouw noch Geoscience berichten ‘dat het ijs van Antarctica razendsnel aan het smelten is,’ alleen maar dat het meer opwarmt dan eerder werd aangenomen. Een nieuwe temperatuurreconstructie voor het meetstation Byrd op West-Antarctica laat dat zien.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Schaliegas en de geest van Socrates

ANALYSE - Met de vloed van schaliegas wordt Europa voor een lastig dilemma geplaatst.

In verschillende scenario’s placht Shell de optie ‘surprise’ op te nemen. De redenering erachter is dat een aantal ontwikkelingen zoals de vraag naar olieproducten min of meer te voorzien zijn, maar sommige niet. Surprise! Wat dan de verrassing zou zijn blijft een verrassing tot deze zich toont.

Schaliegas is zo’n surprise: in een kort tijdsbestek werd duidelijk dat er enorme voorraden onconventioneel gas ‘vastzitten’ in gesteente, die door een techniek die fracking heet kunnen worden losgewrikt. In de VS is een ware dash for shale gas ontstaan. Daar geldt: wat zich onder jouw grond bevindt is je eigendom. Dat hadden ze in Slochteren ook wel gewild.

Inmiddels maakt de VS de omslag van energie-importeur naar exporteur – wie had dat een aantal jaren geleden kunnen bevroeden? Gas kost in de VS nu nog maar een derde van wat we er in Europa voor neertellen, al menen marktexperts dat de prijs in de komende jaren naar zo’n tweederde van de Europese prijs zal stijgen. Maar toch, goedkoop is het. Dat heeft weer als gevolg dat de vraag naar kolen in de VS drastisch is teruggelopen, en goedkope kolen nu onze regionen overspoelen. Door de lage CO2-prijzen, zo’n 7 Euro per ton, kunnen zelfs de modernste gascentrales toch al moeilijk concurreren met kolencentrales, dalende kolenprijzen geeft de gascentrales een nieuwe tik. Energie-intensieve industrieën dreigen hun nieuwbouw voortaan in de VS te doen.

Foto: Ian Britton (cc)

CO2-opslag: geen daden maar woorden

ANALYSE - CO2-opslag in Nederland faliekant mislukt. Hoe kan dat?

De afvang en opslag van CO2, kortweg CCS (Carbon Capture and Storage) heeft zich nooit in een grote populariteit mogen verheugen. Zonnecellen op het dak zijn knuffelbaar en sexy, maar wie pleit voor CCS is een zonderling. Het CATO-programma ontwikkelde niettemin tegen de stroom in de optie verder, en Rotterdam bombardeerde CCS tot speerpunt van het Rotterdam Climate Initiative. De helft van het Rotterdamse CO2-doel moet via CCS worden gehaald.

De rijksoverheid bereidde een demo-project voor, waarop Shell intekende met een plan om CO2 van zijn raffinaderij af te vangen en in een gasveld onder Barendrecht op te slaan. Door een opeenstapeling van factoren (lokaal verzet, een weifelende rijksoverheid, communicatiefouten en bovenal een flinterdun gevoel voor nut en noodzaak) ging het project niet door.

Eerder startte de voorbereiding en bouw van nieuwe kolencentrales, op de Maasvlakte en in de Eemshaven. Politici en bedrijven werden zwaar aangevallen op de giga-kolenplannen, maar er was een verweer: er zouden flinke stappen worden gezet met de ontwikkeling van CCS. De energiebedrijven beloofden hun stinkende best te doen. In Noord-Nederland zou opslag in oude gasvelden onder land kunnen, voor Maasvlakte/Rotterdam stonden gasvelden onder zee ter beschikking.

Foto: Responsible Sourcing Network (cc)

Van consumenten hoeven we niets te verwachten

ACHTERGROND - Waarin de auteur zijn eerdere felbediscusieerde punt verder uiteenzet: als het op verduurzaming aankomt, hoeven we van consumenten niets te verwachten.

Van de 15 stellingen die ik uit 30 jaar duurzaam destilleerde, leverde stelling 11, ‘Van consumenten hoeven we niets te verwachten’ de pittigste reacties op. Van 100% eens tot fundamenteel oneens. Ik raakte blijkbaar een snaar. De kern is het dikwijls slecht begrepen onderscheid tussen de burger en de consument. Die begrippen worden voortdurend door elkaar heen gebruikt. Ten onrechte. De burger handelt maatschappelijk, in de samenleving, de consument handelt economisch, op de marktplaats. Prof. Herman van Gunsteren legde de verschillende rollen briljant uit in de WRR-studie Eigentijds Burgerschap (1992).

Ik ben burger als ik mijn stem uitbreng, actief ben in een maatschappelijke organisatie of in mijn wijk, de krant lees of een ingezonden artikel instuur, of de toestand in de wereld bespreek met de buurman.

Ik ben consument als ik boodschappen doe, me verplaats, een nieuwe mobiele telefoon koop en de oude afdank, op vakantie ga, de verwarming hoger zet en het licht aan doe, kortom als ik – zoals de economische definitie luidt – mijn behoeften bevredig, gegeven de schaarste van middelen.

Waarom zal de consument geen rol van betekenis spelen bij verduurzaming? In essentie omdat de consument die zijn (haar) eigen voorkeuren heeft, zich geconfronteerd ziet met prijzen die – als het goed is – de relatieve schaarste weerspiegelen, en dan zijn afweging maakt. ‘Als het goed is’ – maar het is niet goed: de prijzen weerspiegelen de schaarste namelijk niet correct: de schade die productie en consumptie veroorzaken, zoals klimaatverandering of verlies aan biodiversiteit, zit niet of nauwelijks in de prijzen.

Vorige Volgende