Jan Paul van Soest

75 Artikelen
20 Reacties
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Foto: copyright ok. Gecheckt 11-03-2022

Autopsie van een virulente klimaatmythe

ANALYSE - Waarin de auteur de laatste klimaatmythe fileert.

Ineens gonsde het weer overal rond: “Het is de afgelopen vijftien jaar helemaal niet opgewarmd!” Dat zou blijken uit een rapport van het MetOffice, de Britse broer van het KNMI. Het verhaal klopt niet, maar toch raasde het bericht na een korte incubatieperiode als een epidemie door medialand. Hoe kan het dat een oude, weerlegde klimaatmythe ineens weer virulent wordt? Een autopsie van een mythe.

‘Denktank’

Het oorspronkelijke bericht werd op 10 oktober in omloop gebracht door de Global Warming Policy Foundation (GWPF). Dit is een ideologisch gemotiveerde Engelse ‘denktank’ naar Amerikaanse snit, opgericht door oud-minister Nigel Lawson. GWPF wil niet vertellen wie zijn financiers zijn. Lawson’s banden met de kolenindustrie doen vermoeden welke belangen erachter zitten, maar namen en rugnummers van de sponsoren komen niet boven tafel.  In de Academic Advisory Council van de GWPF figureert een bekende rij van de circa vijftig à honderd professionele ‘sceptici’ die de wereld rijk is. Verrassend is dat onze landgenoot prof. Richard Tol, Neêrlands meest geciteerde (milieu)-econoom, zich ook aan deze lobbygroep in denktank-vermomming heeft verbonden.

Het startartikel van de GWPF leidde een paar dagen een ietwat sluimerend bestaan, slechts opgemerkt door een enkele ‘sceptische’ blogger als Marcel Crok die er meteen op de dag zelf al over schreef, maar werd pas virulent nadat de Daily Mail, on Sunday er op zondag 14 oktober uitgebreid aandacht aan besteedde. Het artikel was van de hand van de journalist David Rose, die eerder toegaf als kanaal voor desinformatie te hebben opgetreden, en in de vorm van enkele onjuiste artikelen over Irak en Al Qaida de weg plaveide voor de Irak-oorlog. Ook op het gebied van klimaat heeft hij een zekere reputatie als sluwe desinformant opgebouwd.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Nederlands energiebeleid valt niet op

INTERVIEW - Duitsland doet het een stuk beter dan Nederland als het gaat om duurzame energie. Hoe komt dat?

De  ‘Nederlandse buitenlander’ ir. Paul van Son, directeur van Desertec, zet zich vanuit zijn thuisbasis München in voor duurzame energie uit de woestijn. Desertec is een industrieel consortium om energie uit de woestijnen te ontwikkelen. Bij de bekendmaking van de Duurzame 100 van dagblad Trouw bleek hij dit jaar gestegen naar de 42e plaats. Een goede aanleiding hem naar zijn ervaringen in Duitsland te vragen. Hoe kan het Nederlandse energiebeleid weer in de top-zoveel komen?

Van Son werkte eerder onder meer bij Tennet en Essent, en zou nu hij een paar jaar bij Desertec werkt, als geen ander de vergelijking kunnen maken tussen het Nederlandse en Duitse energiebeleid. Maar desgevraagd zegt Van Son: “Een vergelijking is niet goed mogelijk, aangezien Duitsland een zeer nadrukkelijk energiebeleid heeft, terwijl ik zoiets in Nederland niet bespeur. Als het bestaat, dan wordt het goed verborgen gehouden. Je kunt moeilijk iets wat bestaat met iets wat niet of nauwelijks bekend is vergelijken.”

Is te verklaren dat Duitsland wel forse stappen naar een duurzame energievoorziening zet en Nederland niet?

Paul van Son: “De Duitse burger is al vele jaren heel sterk bezig met energie- en klimaatvraagstukken. Men maakt zich zorgen over de toekomst van komende generaties, omdat Duitsland weinig natuurlijke bronnen heeft en men fossiele brandstoffen en kernenergie als belastend voor milieu en omgeving beschouwt. Geen enkele politicus haalt het in Duitsland in zijn hoofd deze thema’s te bagatelliseren. In Nederland kan een politicus die zich niet al te druk maakt om duurzaamheid, goed overleven. Vaak (vaak ook niet, trouwens) kost duurzaamheid op korte termijn extra geld, en dat valt bij de burger minder goed in de smaak. Men maakt zich misschien in Nederland minder zorgen over de toekomst. Het devies lijkt: kolen, olie, gas, kernenergie gaan toch prima. De rivieren en de wind voeren de rookgassen en afvalstoffen wel af naar zee of naar het oosten”.

Foto: Roo Reynolds (cc)

15 lessen in duurzaamheid

ANALYSE - Waarin de schrijver terugblikt op een dertigjarig jubileum in de duurzaamheidssector en vijftien lessen trekt. 

In die 30 jaar zijn alle denkbare ideeën, plannen en voorstellen wel voorbijgekomen. Ze kwamen en gingen in golven. Perioden van grote urgentie en voortgang en jaren van onverschilligheid en zelfs verzet wisselden elkaar af. Jaren van gedeeld begrip en samenwerking waren er, en van tegenstellingen en rancune, zoals de afgelopen kabinetsperiode. Er zijn plannen gemaakt en onderzocht, in uitvoering genomen, en soms ook teruggedraaid. Sommige bedreigende ontwikkelingen zijn gekeerd, andere trends zijn versneld doorgegaan.

Wat blijft er hangen als we het net na 30 jaar ophalen? Wat is opmerkelijk? Wat werkt en wat niet? Wat is de essentie van succes en van falen?

1.      De haalbaarheid van een natuur- of milieumaatregel is omgekeerd evenredig met de verwachte effectiviteit. En omgekeerd: verzet van belangen en lobby’s tegen een maatregel is een betere voorspeller van de effectiviteit dan welke som van welk planbureau dan ook.

2.      Verrassende en slimme coalities bouwen rond een plan of maatregel kan het machtsevenwicht gericht op behoud van het bestaande tijdelijk verstoren, en ruimte bieden ideeën door te voeren die eerst niet haalbaar leken.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

We weten niks, we kunnen het aan, het is te laat

Kort voor de zomer verblijdde ExxonMobil-baas Rex Tillerson de wereld met een speech waarin hij de vrees voor klimaatverandering, alsmede voor energietekorten en ecologische schade door fossiele energiewinning, overtrokken noemde. Klimaatverandering is hanteerbaar, ‘manageable’; de mens past zich wel aan. Mede dankzij de technologie van topbedrijven als ExxonMobil natuurlijk, die dan echter niet met allerlei op vrees gebaseerde regelgeving gepest moeten worden. Wie er anders over denkt dan Tillerson is technisch en wetenschappelijk ‘ongeletterd’.

De speech van Tillerson markeert een verschuivende argumentatie van de antiklimaatlobby, die jarenlang werd
aangevoerd door ExxonMobil. Het bedrijf begint nu kennelijk de mondiale klimaattango een andere kant op te sturen.

ExxonMobil was tot ongeveer 2007 topfinancier van de Amerikaanse twijfel-en ontkenningsindustrie: tientallen door fossiele belangen betaalde libertaristische ‘denktanks’ zoals het Heartland
Institute
en het Marshall Institute, met even zovele nep-experts die niets anders doen dan ogenschijnlijk wetenschappelijke rapporten fabriceren om twijfel te zaaien over de consensus in de mainstream-klimaatwetenschap.

Een aantal jaren geleden begon ExxonMobil zijn financiering aan de beroepstwijfelzaaiers af te bouwen. Wellicht speelde een brief van de Royal Society (de Britse Academie voor Wetenschappen) uit 2006 een rol, die de statements van ExxonMobil over klimaat ronduit ‘misleidend’ noemde, en er op aandrong de steun aan de twijfelindustrie te beëindigen. Dat gebeurde ook, en het stokje van de financiering werd probleemloos overgenomen door industriefondsen als de Scaife Foundation en Koch Industries van de broers Charles en David Koch. Hun grootvader Harry was legde de basis van zijn fortuin in het Friese Workum. Later emigreerde hij naar de Verenigde Staten en stichtte daar een imperium met een omzet van inmiddels meer dan 100 miljard dollar per jaar. Het jaarlijks uittrekken van enkele tientallen miljoenen voor aanvallen op een wetenschap die een risico is voor de vrijemarktideologie en de fossiele belangen is welbesteed geld: iedere dag uitstel van beleid betekent winstgroei.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Overheidje meppen helpt niet

Bedrijven en organisaties moeten zelf overheidsbeleid op het gebied van duurzaamheid gaan maken – ja u hoort het goed.

U kent het soort bijeenkomsten wel, waarin vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties, bedrijfsleven en kennisinstellingen met enig spierballenvertoon laten weten wat de overheid allemaal zou moeten doen aan duurzame energie, klimaatbeleid, emissiereducties en zo meer. Teleurgesteld concludeert het gezelschap tenslotte dat nu de overheid het laat afweten de consument de duurzame wereld wel zal realiseren. Of het bedrijfsleven. Of de maatschappelijke organisaties. De overheid is immers onbetrouwbaar, faalt, is niet voorspelbaar, niet consistent, loopt achter de feiten aan, doet te weinig en te laat.

Stellen dat de overheid de laatste jaren de economie niet veel duurzamer heeft gekregen, is een open deur. Of zoals een rijksambtenaar me onlangs toevertrouwde: “Mijn oma heeft de afgelopen jaren trouw haar glas naar de glasbak gebracht; zij heeft meer voor het milieu gedaan dan onze bewindsman”.

Maar die vaststelling brengt ons niet verder. Wat waren de oorzaken achter het rancuneuze natuur- en milieubeleid dat we de afgelopen jaren hebben mogen zien? Is de stagnatie niet óók een reactie op de detailregelgeving en betutteling die het natuur-, energie-, klimaat- en milieubeleid is gaan kenmerken? Logischerwijs wordt één enkel doel bepaald (CO2-reductie) en worden één of twee hoofdinstrumenten gekozen (emissiehandel voor de grote spelers en een heffing voor de kleinere bronnen). Als doel en instrumenten voldoende scherp worden aangezet, leidt dat vanzelf wel tot de subdoelen energiebesparing, hernieuwbare bronnen, productaanpassingen, brandstofsubstitutie en zo meer. In plaats daarvan ontstond een lappendeken van subdoelen en soms uiterst gedetailleerde maatregelen, waarbij niet zelden de ene maatregel (zoals een verbod op gloeilampen), een andere maatregel (emissiehandel) tegenwerkt. In het natuurbeleid was het al niet veel anders: vuistdikke handboeken ‘natuurdoeltypen’ schrijven voor welke plantjes en diertjes waar moeten floreren, anders is het niet goed.

Foto: copyright ok. Gecheckt 12-02-2022

Het wordt druk in de ondergrond

We mogen het bovengronds druk en vol vinden in Nederland, ondergronds is dat niet veel anders. Ondergrondse ruimtelijke ordening is daarom noodzakelijk. Hoe moet die ordening eruit zien?

Ruimtelijke ordening van de ondergrond begint op gang te komen

Aan de winning van kolen, olie, gas en water zijn we inmiddels wel gewend, maar warmte- en koudeopslag, geothermie en de opslag c.q. berging van aardgas, CO2 en radioactief of chemisch afval zijn relatief nieuwe fenomenen. In toenemende mate claimen ze een plekje onder de, eh tja, zon. Vooral wanneer claims op de ondergrond concurrerend of strijdig zijn, is er behoefte aan een helder afwegingskader.

Ondergronds polderen?

Dat een landelijke structuurvisie voor de ondergrond nodig is, staat buiten kijf. Het is dan ook toe te juichen dat hieraan door Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen wordt gewerkt. Maar volgens welke principes en vertrekpunten straks wordt geordend, is nog niet zo helder. Wie het eerst komt, het eerst maalt? Maar hoe lang blijven die historische rechten dan geldig? Concessies bij opbod verkopen? En wat dan te doen met basisvoorzieningen, zoals drinkwater? Of bijvoorbeeld toch maar gewoon een beetje schuiven en schipperen, net zo lang iedereen min of meer tevreden is – de ondergrondse variant van het Nederlandse poldermodel? De startbrief van december vorig jaar geeft in ieder geval nog niet veel uitsluitsel over de richting waarin de oplossingen worden gezocht, evenmin als het voornemen structuurvisie ondergrond dat in maart in de Staatscourant verscheen.

Lobby mee voor een dure CO2

Waarschuwing: deze column kan uw bereidheid zonnepanelen aan te schaffen ernstige schade toebrengen.

Uiteindelijk heb ik de knoop dan toch maar doorgehakt, ondanks gemengde gevoelens, en een dikke 2000 Watt(piek) aan zonnepanelen op het platte dak van de carport laten plaatsen. Op het moment van schrijven produceren ze 1792 Watt. De beslissing viel voordat in het lente-akkoord over een BTW-verlaging c.q. subsidie voor zonnepanelen werd gesproken. Gelukkig maar, anders had ik wellicht overwogen de aankoop nog even uit te stellen om nog wat extra centen te kunnen incasseren, waarmee ik zou hebben bijgedragen aan weer een nieuwe discontinuïteit in een markt die eindelijk eens een beetje begon te lopen.

Ik hoor het u vragen: wat nou gemengde gevoelens? Het is toch gewoon goed om zonnepanelen op het dak neer te leggen? Wat is er nou gemengd in de gevoelens daarover? Nou, meer dan menigeen zich realiseert.

Allereerst: door mijn investering verandert de totale CO2-uitstoot in Europa niet. Maar dat wil niemand horen. Een belangrijk motief voor zonne-energie is immers een bijdrage leveren aan de vermindering van het klimaatprobleem. Het spijt me: zonnepanelen op Europees grondgebied helpen dan niet. Natuurlijk, bij productie van zonne-kilowatturen komt geen CO2 vrij. Maar het punt is dat door het emissiehandelssysteem ETS per saldo toch geen CO2-reductie optreedt als iemand zonnecellen plaatst. Er is immers een CO2-plafond voor een aantal energie-intensieve sectoren, waaronder de elektriciteitsproductie. Alléén de hoogte van dat plafond bepaalt de CO2-uitstoot van die sectoren. Dankzij mijn zonnestroom daalt de vraag naar CO2-rechten, waardoor de CO2-prijs daalt, en andere spelers in de CO2-markt goedkoper hun doelen kunnen halen.

Foto: copyright ok. Gecheckt 15-03-2022

Hoop en vrees in het Antropoceen

Over de stortvloed aan kennis die op de vierdaagse conferentie Planet under Pressure werd gehouden (Londen, eind maart) is bijna niet te berichten. Daarvoor was het aanbod aan wetenschappelijke inzichten te overweldigend. Maar een paar rode draden waren wel te ontdekken, alleen al aan de hand van de buzz words in de lezingen, op de site en op twitter: tipping points, planetary boundaries, ecosystem services, governance, anthropocene.

Achter die woorden schuilt een hoge mate van overeenstemming onder wetenschappers over wat er met de aarde aan de hand is, over de invloed van de mens, én een hoge mate van frustratie en machteloosheid omdat het zo moeilijk is deze boodschappen voldoende tot de beleidsmakers en het brede publiek door te laten dringen.

Dat is misschien wel het meest opmerkelijke: de gigantische kloof tussen de huidige wetenschappelijke kennis, en de percepties van wat er met de aarde aan de hand is bij politiek en publiek. Het begrip antropoceen is nu gemeengoed geworden in de wetenschap; daarmee wordt bedoeld dat de invloed van de mens op de processen die het aardsysteem beheersen en vormen nu onmiskenbaar is geworden. De mens zelf is nu een geologische kracht van formaat geworden, die de karakteristieken van een nieuw tijdvak vormgeeft. Hoe deze eruit zien werd op Planet under Pressure wel duidelijk.

Foto: copyright ok. Gecheckt 10-02-2022

Energieprojecten lopen niet per se stuk op NIMBY

Gasopslag bij Pieterburen of Bergen, CO2-opslag bij Barendrecht of in Noord-Nederland, windturbines bij Urk of in de veenkoloniën – ieder energieproject roept verzet op. De weerstand is goed georganiseerd en creatief: CO2-opslag onder Groningen werd tegengehouden met een briljante contramal van de bekende slogan ‘Er gaat niets boven Groningen’, namelijk: “Maar er gaat ook niks onder Groningen”. Het is te simpel om het verzet af te doen als onvermijdelijke NIMBY-reacties (Not In My Back-Yard). Probleem is dat de huidige procedures en besluitvorming zo zijn dat ze de weerstand eerder oproepen en aanwakkeren dan dempen.

Uitgangspunt achter de huidige procedures is dat er nu eenmaal projecten van nationaal en algemeen belang zijn, waarvoor een lokaal belang desnoods moet wijken. Daaruit volgt een lineair proces: vaststellen nut en noodzaak, locatiekeuze maken, vergunningen regelen, en na een snufje inspraak gaan met die banaan. Dat lineaire proces stagneerde steeds meer. Daarom kennen we sinds enige tijd een Rijkscoördinatieregeling en een Crisis- en Herstelwet, zodat Grootse en Meeslepende projecten nou eindelijk eens wat soepeler en sneller door het Nederlandse bestuurlijke moeras worden geloodst.

Alleen, de burger trekt zich daar niet zo veel van aan. Dat is niet zo gek, want wie door diens ogen kijkt, ziet het volgende beeld.

Initiatiefnemers voor energieprojecten komen pas met plannen tevoorschijn als ze al tamelijk ver ontwikkeld zijn. Marktwerking noopt daartoe: wie zijn project te vroeg openbaart, loopt de kans dat de concurrentie er met de bal vandoor gaat. Maar een uitgerijpt plan roept ook het gevoel op van een overval: dit is al zo ver doordacht, daar zal wel niets meer aan te veranderen zijn.

Voor wind is het nog een graadje erger: in een voor wind geschikt gebied werken verschillende projectontwikkelaars tegelijkertijd aan plannen, waarvan de optelsom in megawatt vele malen hoger is dan ooit gerealiseerd zal worden. De toon is dan gezet: het gebied dreigt te worden volgeplempt met windmolens.

Een beeld van dwingende redenen van groot openbaar energiebelang leeft ter plekke in het geheel niet. Ook de rapporten en visiedocumenten van de rijksoverheid geven geen eenduidig beeld van wat nuttig of zelfs noodzakelijk is. Ja, ‘marktwerking’ in de energiesector schijnt belangrijk te zijn, ‘de markt’ kiest zelf wat de beste opties zijn. Maar dan geldt ook het omgekeerde: wat door lokale weerstand sneeft is geen goede optie.

Vervolgens begint een sociale dynamiek: het verzet groeit, actiegroepen, lokale politici en media bieden tegen elkaar op. Wie dan nog durft te beweren dat zonder gasopslag de energievoorziening in gevaar komt, dat zonder CO2-opslag de klimaatdoelen onhaalbaar zijn, of dat windturbines misschien wel een verrijking zijn van het landschap, raakt in een sociaal isolement. Het Rijk mompelt met de Crisis- en Herstelwet in de hand nog iets over nationaal belang, blijkt geen medestanders meer te hebben. Iedereen weet dat als puntje bij paaltje komt, verzet succes heeft. Trok minister Verhagen immers niet onder druk van lokaal verzet de stekker uit de plannen voor CO2-opslag? Ziehier de wet van Nut en Noodzaak: het nationaal belang van een energieproject is alleen dan groot als verkiezingen nog ver weg zijn.

Tegenwerken wordt uiteindelijk beloond, meewerken niet. De regio die de plannen ziet als een gevaar voor de leefbaarheid, de veiligheid of de huizenprijzen, ervaart wel de lasten van een project, maar ontbeert lokale lusten.

Een simpele weg uit de impasse is er niet, een paar ingrediënten zijn er wel. Een heldere visie van de rijksoverheid op de toekomstige energievoorziening zou helpen. Dat die er binnen afzienbare tijd komt, lijkt een illusie. Van belang en haalbaar is wel een ‘omgekeerde’ procedure, die een regio de gelegenheid geeft mee te denken van nut en noodzaak tot en met locatiekeuze. Dat vraagt eerder een regionale ‘gebiedsregisseur’ dan het Rijk als coördinator. Onontbeerlijk is een landelijke, algemeen geldige regeling die bepaalt dat een deel van de nationale lusten van een plan beschikbaar is om lokale lasten te compenseren. Zo’n nieuwe benadering is geen garantie voor succes. Maar de huidige benadering is zeker een garantie voor voortdurend falen.

Dit artikel verscheen op 27 april als column op EnergiePodium.

Foto Flickr Leen van Yperen

Foto: copyright ok. Gecheckt 10-03-2022

Lobbyen voor (on)duurzaamheid

Achter de duurzaamheidspolitiek gaat dikwijls een door het bedrijfsleven betaalde lobby schuil. Lobbyen is legitiem als de belangen die daar achter schuil gaan transparant worden gemaakt. Dat is in de discussie over het klimaat steeds minder vaak het geval. Belangrijke pressiegroepen proberen met behulp van selectieve informatie en door deze eindeloos te herhalen, de publieke opinie te beïnvloeden. En met succes. De scepsis over klimaatverandering nestelt zich diep in ons, terwijl die op ondeugdelijke argumenten berust.

Actualiteit 1: ‘Canada ruziet met eu over olie uit teerzand’, meldt Trouw op 23 februari. Dat is lobby 1.0: lobby’s van bedrijven verdedigen belangen. Actualiteit 2 komt uit The Guardian: Nederlandse regering verzet zich tegen EU-plan teerzandolie. Gevalletje lobby 2.0: overheden en bedrijven spannen samen. Actualiteit 3, waarover in tal van media is bericht, geeft zicht op lobby 3.0: industriebelangen financieren de Amerikaanse politieke ‘denktank’ Heartland Institute om de klimaatwetenschap te ondermijnen. Lobbyen voor of tegen duurzaamheid, in Nederland, en door Nederland, hoe werkt dat eigenlijk?

Actualiteiten 1 en 2 gaan over een plan van de eu om motorbrandstoffen uit teerzandolie als extra vervuilend aan te merken. Een soort malus-regeling in de eu-motorbrandstoffenrichtlijn voor brandstoffen op teerzandbasis. Onder meer bp, Shell en Total hebben belangen in de Canadese teerzanden. Zij zien niet graag dat de afzet van producten uit teerzanden wordt bemoeilijkt door artikel 7A van de eu-richtlijn, die de brandstoffen onderscheidt naar CO2-voetafdruk van de grondstoffen. Dat deze bedrijven lobbyen tegen het eu-voornemen is niet verwonderlijk. Maar opmerkelijk is wel dat de Nederlandse regering keert zich ook tegen het eu-plan keert.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Misleiding in een witte doktersjas

De Amerikaanse denktank Heartland Institute, recent volop in het nieuws in verband met zijn klimaatscepsis-strategie, strooit net zo gemakkelijk desinformatie rond over het klimaat als over roken en gezondheid, of de invloed van DDT op de vogelstand. Het instituut vervormt de wetenschap probleemloos als dat ideologie of belangen dient.

Financiering en werkwijze van een van de meest opmerkelijke Amerikaanse denktanks, het Heartland Institute, zijn recent in de belangstelling komen te staan door openbaarmaking van een aantal – overigens wederrechtelijk verkregen – interne documenten. De authenticiteit van een van die die documenten, het 2012 Climate Strategy Memo wordt nu door het Heartland Institute betwist. De discussies gaan nu goeddeels over de wijze waarop de documenten zijn verkregen, die inderdaad niet door de beugel kan. Maar de discussies hierover leiden ook af van de kern van de kwestie, namelijk de werkwijze van instituten als het Heartland Institute: twijfel zaaien over de stand van de wetenschap, door hele leugens, halve waarheden en irrelevante feiten rond te strooien.

Om te constateren dat het Heartland Institute allesbehalve een wetenschappelijk instituut is, maar een als expertisecentrum vermomde lobby-organisatie, zijn de recent ontvreemde documenten helemaal niet eens nodig. De producten (rapporten, opinieartikelen, lezingen enzovoorts) zijn gemakkelijk te vinden en op hun waarheidsgehalte te controleren door ze in het licht van publicaties in wetenschappelijke rapporten en tijdschriften te bezien.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

De baarlijke klimaatonzin van Thierry Baudet

Rechtsfilosoof, historicus en columnist Thierry Baudet schreef vrijdag 27 januari een column Dood door de Broeikas (hier te vinden). Kennelijk geïnspireerd door het boek De Staat van het Klimaat van wetenschapsjournalist Marcel Crok brengt Baudet een aantal ‘sceptische’ argumenten die echter in de wetenschap zelf al lang als half waar of geheel onjuist zijn bestempeld. Een aantal klimaatwetenschappers reageerde onmiddellijk. Hun reactie volgt hieronder.

Wij zouden ons als natuurwetenschappers wel een paar keer bedenken voor we in NRC een artikel over rechtsfilosofie zouden schrijven. Dat is ons vak niet. Maar rechtsfilosoof Thierry Baudet ziet er geen been in over klimaatwetenschap te schrijven. Zijn gebrek aan kennis is echter pijnlijk.  Hij herkauwt diverse ‘tegenargumenten’ die door de wetenschap al lang zijn weerlegd. Hij baseert zich liever op het boek De Staat van het klimaat van journalist Marcel Crok dan op duizenden wetenschappelijke publicaties en tientallen verklaringen van alle wetenschapsacademies wereldwijd, en van alle relevante wetenschappelijke beroepsverenigingen.

De middeleeuwse warme periode was inderdaad warm, maar niet wereldwijd, en bovendien niet zo warm als nu. Het afgelopen decennium is onbetwist het warmste sinds 2000 jaar. Er zou in de middeleeuwen wijnbouw zijn in Engeland. Dus? Nu is dat weer het geval, ook in Nederland, en zelfs in Noorwegen wordt met wijnbouw begonnen.  Baudet’s argument snijdt geen hout.

Vorige Volgende