Kunst op Zondag | Gedicht
Günter Grass dichtte wat hij gezegd wilde hebben. Leon de Winter raakte meedogenloos geïspireerd en dichtte terug.
Beeldende kunst kan al tot discussie leiden, maar lang zo vaak niet als woorden dat doen. Hoe zouden discussies verlopen als er alleen in versvorm gedebatteerd zou worden? En dan niet in Sinterklaasrijm, maar liefst in poëzie met een grote P. Op zijn minst moet dat tot enige bedenktijd leiden voordat de spreker zich uit. Dat kan voordelig zijn.
Vandaag zomaar wat gedichten. In de openbare ruimte, in beeld of andersom. Helaas een korte bijdrage vandaag, want hier hapert de techniek minstens tot maandag.
Poëzie zien we buiten meestal in beeld op bordjes en gevels. In Leiden begin men in 1992 op muren gedichten aan te brengen. Op de afbeelding boven dit artikel zie je een fragment van het gedicht “O “ van Jan Eijkelboom.
O, dat ik ooit nog eens
een vers met o beginnen mocht,
dat het dan ongezocht een ode
werd waarin zeg maar een dode
dichteres tot leven kwam
ofwel een warm lief lijf
tot marmer werd waardoor
voor wie daarvoor gevoelig is
een adem ging als was het
leven nu voorgoed betrapt.
Maar nee, wat bij mij ingaat
moet bezinken,
verdicht zich tot een sprake-
loos substraat
dat roerig wordt en uit wil breken
en soms vermomd de mond verlaat.