Hulspas weet het | Zullen de poesjes Turkije kunnen redden?
COLUMN - Met ingang van komend schooljaar zullen leerlingen op Turkse middelbare scholen niks meer horen over de evolutietheorie. Die is ‘te controversieel’, zo heeft het hoofd van de Nationale Onderwijsraad medegedeeld.
Dat besluit komt natuurlijk uit de boezem van Erdogans AK-partij. Het sluit keurig aan bij het streven van president Erdogan om een ‘vrome generatie’ te kweken. Evolutie en islam kunnen prima samen gaan, zeggen progressieve imams, dus daar ligt het probleem niet echt. Maar Darwin is wel besmet geraakt. De Gülen-beweging, die prat gaat op haar progressieve opvattingen, accepteert de evolutietheorie. En laat dat sinds een paar jaar nou juist de aartsvijand van Erdogan zijn.
Buiten die beweging heeft Darwin weinig Turkse vrienden. De evolutieleer is voor gewone (conservatieve) moslims weer zo’n voorbeeld van een westers bedenksel dat alleen maar tot ellende kan leiden, net als mensenrechten, democratie en feminisme. De maatregel is dus vooral bedoeld om de conservatieve stromingen in het land te paaien. Erdogan heeft ze namelijk ergens voor nodig.
Wie ‘Turkije’ en ‘creationisme’ zegt, zegt Adnan Oktar. Hij is momenteel een van de meest populaire tv-imams van Turkije – en een groot fan van Erdogan. Hier in het Westen is Oktar vooral bekend als de man die tien jaar geleden (onder het pseudoniem Harun Yahya) duizenden politici, scholen en hele en halve bekende persoonlijkheden aangenaam verraste door ze ongevraagd een fraai dik boek te sturen, The Atlas of Creation, waarin hij gehakt maakte van de evolutieleer. Allah, komt in het boek niet voor, vandaar dat het even duurde voordat men in de gaten had waar dit geschenk vandaan kwam. (Vele Amerikaanse creationisten hadden het boek toen al uitbundig geprezen.) De aandacht van Oktar gaat echter niet alleen uit naar creationisme, maar vooral naar seks.
Maar er viel hem al lezend nóg iets op (blz. 197):
Dit is zo’n beetje de samenvatting van Tijd van woede. Waar dit alles toe zal leiden, weet de auteur ook niet. Aan het slot van zijn epiloog (p. 301) wijst hij nog maar eens op de grote kloof tussen ‘een elite die de rijpe vruchten van de moderniteit plukt’ en ‘de ontwortelde massa’ die ’terugslaat met cultureel chauvinisme, populisme en rancuneuze wreedheid’. De groeiende tegenstellingen, zo luiden de laatste zin van dit boek