Karin Spaink

475 Artikelen
83 Reacties
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Foto: Eden, Janine and Jim (cc)

Waanzin

COLUMN - Tom Zwitser, de man achter uitgeverij De Blauwe Tijger en geestverwant van Thierry Baudet, beweerde half maart nog dat de overheid veel te weinig deed tegen corona. Volgens hem zag de regering het nieuwe virus als een uitstekende methode ‘om van oude, dure zorgpatiënten af te komen, en om de farmaceutische industrie aan een flinke duit te helpen’. Zwitser riep daarom op tot een ‘totale’ lockdown. Niemand de deur uit!

Niets veranderlijker – of opportunistischer – dan altright, want afgelopen zondag zou diezelfde Tom Zwitser op het podium hebben gestaan bij een demonstratie tegen de lockdown en voor de afschaffing van de anderhalvemeterregel.

Die demonstratie was georganiseerd door Viruswaanzin. De groep, die zich inmiddels afficheert als politieke organisatie, is opgericht door Willem Engel. Die stelt onder meer te ‘vermoeden dat het RIVM onderzoeksresultaten heeft vervalst en Van Dissel de Tweede Kamer mogelijk onjuist voorlichtte’. Covid-19 was ‘een vals alarm’, dit is ‘een gewone griepgolf’.

Samen met jurist Jeroen Pols heeft Engel de staat gedaagd om de lockdown te doen beëindigen. Volgens Engel is er sprake van massahysterie en zijn we bovendien allang immuun. Ook gaan de meeste mensen niet dood aan, maar met corona. In de dagvaarding stelt hij dat in Italië ‘naar schatting’ minder dan 300 mensen zijn overleden aan covid-19, en in Nederland ‘was slechts in 62 gevallen covid-19 de hoofdoorzaak voor het overlijden’.

Foto: cc commons.wikimedia.org Afbraak woningen Wijttenbachstraat de afbraak is al vergevorderd. Foto Eric Koch - Anefo

Pensioenfondsen veroorzaken woningnood

COLUMN - De VPRO zond vorige week Push uit, een knap gemaakte documentaire over stijgende woningprijzen en de nieuwe woningnood. Da’s gentrificatie, denken we vaak. ‘Wás dat het maar,’ verzucht hoogleraar Saskia Sassen. ‘De huizenmarkt gaat tegenwoordig vooral over beleggen. Panden zijn activa geworden.’ Bewoners doen er niet meer toe. In Toronto zijn de woningprijzen de afgelopen dertig jaar met 425 procent gestegen, terwijl het gemiddelde gezinsinkomen in die periode maar met 133 procent groeide.

VN-rapporteur woningrecht Leilani Farha gidst ons door een aantal grote steden: Toronto, Valparaiso, Londen, Barcelona, Uppsala, New York, Milaan, en ziet steeds hetzelfde verhaal: panden en flats worden opgekocht en gerenoveerd, vervolgens kunnen de buurtbewoners de huur niet meer opbrengen en moeten ze de stad verlaten, want ook andere wijken zijn te duur geworden.

Mensen met lage inkomens zitten volledig klem, maar ook de middenklasse kan een huis in de stad nog amper betalen. Voor wie is de stad dan nog? Waar moeten al die mensen wonen die een stad overeind houden – leraren, verplegers, winkelpersoneel, politiemensen, bediening, chauffeurs, bouwers, schoonmakers en ambtenaren?

Er wordt zelfs gekocht voor de verkoop: dure appartementen zijn bedoeld om erin te beleggen, en gaan van hand tot hand. (Gisteren meldde Het Parool hoe de penthouses van de Pontsteiger telkens verkocht worden, en maar duurder blijven worden.) Veel panden worden opgekocht door buitenlandse investeerders; in Londen staat circa 80 procent van hun vastgoed leeg. Handig, want dan kun je sneller op de markt reageren.  Sassen: ‘Die lege flats zijn hard aan het werk. Ze staan geld te verdienen.’

Foto: Alan Cleaver (cc)

Wat we niet kunnen missen

COLUMN - Gelukkig heeft het kabinet vorige week besloten ook het openbaar vervoer te steunen: voor de NS en de andere OV-bedrijven (stads- en streekvervoer) trekt het tot eind dit jaar 1,5 miljard uit. De noodsteun voor de KLM is aanzienlijk rianter: zij kan rekenen op een garantstelling van 2 tot 4 miljard, die – zoveel is nu al duidelijk – geheel opgesoupeerd zal worden, en zelfs dan is lang niet zeker of ze de coronacrisis zal overleven.

De afweging komt me scheef voor. Van bussen, trams, metro’s, pontjes en treinen zijn aanzienlijk meer mensen voor hun dagelijks leven afhankelijk dan van het vliegtuig. Zou het openbaar vervoer sterk inkrimpen, dan kunnen miljoenen mensen niet langer naar school, werk, familie of sport: het is cruciale infrastructuur. (Vergeet ook de werkgelegenheid niet; alleen al de NS heeft 20 duizend mensen in dienst.)

We kunnen niet zonder goed openbaar vervoer.

Het alternatief, overigens lang niet voor iedereen betaalbaar of doenlijk, is de auto – een notoir vervuilende manier van vervoer. Auto’s nemen bovendien akelig veel ruimte in beslag, zowel qua wegennet als met de parkeerplaatsen voor al die eigen wagens, die meestal maar een paar uur per dag worden gebruikt, en de rest van de tijd glimmend staan te niksen.

Foto: cool revolution (cc)

Rot als een mispel

COLUMN - ‘Hou op tegen demonstranten te zeggen dat ze vreedzaam moeten betogen. Vertel de politie dat zij terughoudend moeten zijn,’ schreef iemand op Twitter. De Amerikaanse agenten, gehuld in uitrustingen waarop de gemiddelde Nederlandse soldaat in oorlogsgebied jaloers kan zijn, hielden enorm huis. Zelfs in de dagen dat ik aan de buis gekluisterd de Arabische Lente volgde, in 2011, heb ik niet zoveel politiegeweld gezien. Gistermiddag waren er al honderd incidenten vastgelegd waarin de politie de pers te lijf ging, meestal doelgericht: er werd met rubberen kogels op hen geschoten, ze werden omver geslagen, ze werden gearresteerd.

En dat was godbetere de pers.

Hoe erg moet het eraan zijn toegegaan bij de protesteerders?

Er waren beelden van zwarte mensen die met grof geweld uit hun auto werden gesleurd, nadat een politieman eerst hun banden had lek gestoken. Van politiewagens die op mensenmassa’s inreden. Van knielende mensen waar de politie op afstormde. Van vluchtende mensen die in de rug werden aangevallen. Mensen die rustig ergens stonden en omver werden geschopt. Een dozijn agenten die met hun vuisten op iemand inbeukten. Iemand die door een agent tegen de trottoirband werd getrapt. Allemaal mensen die niets anders deden dan ergens staan. Het geweld van de politie was excessief.

Foto: David Hilowitz (cc)

Meisje achter de schutting

COLUMN - Ze weet steeds minder, daardoor wennen de dingen hopelijk makkelijker. Wat er vanmorgen is gebeurd, is ’s middags al weggezakt in een onbereikbaar ver verleden. Soms lijkt ze een eend met een dik verenpak, waar alles ongemerkt vanaf glijdt: water, blijdschap, opluchting, verdriet. Ze kan plotseling snikken en twee minuten later zit ze star voor zich uit te kijken, of zakt ze zoetjes terug in slaap. Je weet niet of het verdriet was, of dat haar lichaam een manier zocht om spanning te ontladen, nu ze verder schier bewegingsloos is. Ik hoop altijd dat zo’n snik weinig anders is dan een boertje: een ontsnapte oprisping.

Al een week voor de verpleegtehuizen verplicht op slot gingen, besloten ze bij haar de boel dicht te gooien. Dat vonden mijn vader en ik pijnlijk, maar verstandig.

Je kunt zo’n afdeling vol dwalende en soms dwarse demente mensen niet aan de anderhalve meter afstand houden, en als er één ziek wordt, vallen ze geheid allemaal om. Mijn vader was benauwd dat ze hem dan over een paar weken niet meer zou herkennen, maar hij zit in haar hart gegrift, hem vergeet ze nooit.

Nu staat hij al bijna anderhalve maand elke middag bij de schutting die het terras achter haar afdeling omzoomt. Hij kan net over de omheining kijken. Hij waarschuwt de verpleging als hij er staat, dan rijden ze zijn lief naar buiten. Als ze hem ziet, klaart haar gezicht bij toverslag op. ‘Dag meisje,’ zegt mijn vader. ‘Dag man van me,’ zegt mijn moeder dan, trekt een halve glimlach (haar andere mondhoek wil niet meer meedoen) en sukkelt weer in slaap.

Foto: Maret Hosemann (cc)

Privacy als stropop

COLUMN - Minister de Jonge wil dat de telecomproviders de locatiegegevens van hun klanten aan het RIVM geven. Dat kan dan bestuderen waar mensen zich bevinden en hoe ze zich verplaatsen; dat zou helpen het virus onder controle te krijgen. Om dat mogelijk te maken, wil De Jonge de wet aanpassen; de telco’s mogen zulke data nu niet doorgeven.

Maar het is niet nodig. Er zijn al hoogst informatieve kaarten gemaakt die op grond van algemeen toegankelijke mobiele data laten zien hoe en wanneer mensen zich verplaatsen, en welke trajecten ze afleggen. Op grond daarvan kon The New York Times begin april laten zien dat thuiswerken – en dus: jezelf afschermen van besmetting – een privilege is: vooral mensen met slecht betaald werk bleven reizen, omdat hun werk meestal niet op afstand kan worden uitgevoerd.

Voor het Nederlands Dagblad maakte Sjoerd Mouissie een prachtige infographic die onder meer liet zien dat er, pal na aankondiging van de lockdown, een run op de supermarkten ontstond. Mouissie deed dat gewoon op basis van Googles dagelijkse community mobility reports.

De Jonge wil kortom de wet veranderen om iets te doen dat allang kan. Bovenal is het de verkeerde aanpak: met locatiedata volg je mensen, terwijl je het virus wilt volgen. Daarvoor is uitgebreid testen en degelijk contactonderzoek nodig. Maar De Jonge wil kennelijk goedkoop scoren, en schendt liever ieders privacy op grond van een kulargument.

Foto: Jernej Furman (cc)

Sociale voorbehoedsmiddelen

COLUMN - Nu de lockdown is versoepeld, is het tijd om systematisch na te denken over alledaagser voorzorgsmaatregelen. Afstand houden is moeilijker naarmate er meer mensen op de been zijn, en er zijn veel beroepen waarin dat eigenlijk niet kan. Thuis (blijven) werken is een privilege, net als reizen in je eigen, veilig afgesloten vervoer – een auto. Voor veel mensen zijn beide opties onmogelijk, waardoor zij al weken meer risico lopen.

Maar wat dan? Hoogleraar epidemiologie Julia Marcus schreef daarover een verhelderend opinieartikel in The Atlantic. Zij stelt dat onszelf langdurig onthouden van sociaal verkeer en van andermans nabijheid ondoenlijk is: we worden er verdrietig van, bang, en overladen onszelf met schuldgevoel als het ons niet lukt. Maar vooral: we moeten leren leven met het virus. Het kan gerust een jaar duren eer een goed werkend vaccin beschikbaar is. In die omstandigheden, stelt Marcus, is hameren op ‘onthouding’ een slecht idee.

Onthouding gaat uit van een dichotomie: het is alles of niets. Dat is precies wat je mensen nu ziet doen: de lockdown wordt versoepeld, dus menen ze dat eigenlijk alles weer mag. Vandaag op naar het strand, straks fijn een tuinfeestje, morgen naar de kapper, en volgende week opgedoft naar de kroeg.

Foto: cc Flickr Jernej Furman photostream Vaccine with a possible cure for Coronavirus and Planet Earth

Een vaccin biedt niet altijd verlossing

COLUMN - Iedereen hoopt op een coronavaccin. Dat kan er binnen een paar maanden zijn, roept de een optimistisch; de ander waarschuwt – aanzienlijk realistischer – dat zoiets gerust een paar jaar kan duren. Aan financiering en animo zal het in elk geval niet liggen: er zijn wereldwijd circa 70 teams bezig om een vaccin te ontwikkelen, en de miljarden worden ze allerwege toegestopt. Bill Gates steunt met zijn stichting alleen al 8 tot 10 initiatieven, onder het motto dat het niet slim is bij zulk hoog spel op een enkel paard te wedden.

Gates denkt dat het wel anderhalf jaar kan duren eer er een vaccin op de markt komt, maar sluit niet uit dat het ook in de helft van die tijd kan. Je helpt het hem waarlijk hopen, maar voorzichtigheid is gepast. Immers, inmiddels is er wereldwijd al miljarden in onderzoek naar een hiv-vaccin gestoken, en dertig jaar later hebben we nog helemaal niets. De ontwikkeling van een vaccin tegen ebola vergde 5 jaar.

Maar er schort sowieso iets aan de manier waarop we over dat vaccin spreken.

We doen of het een kwestie is van één keer inenten, en hopla: we zijn voortaan immuun, zoals je na de BMR-prik de rest van je leven ongevoelig bent geworden voor de bof, de mazelen en rodehond. Maar de groep virussen waar covid-19 onder valt, gedraagt zich echt anders: die kun je beter vergelijken met influenzavirussen.

Foto: Cityswift (cc)

Zonder vertrouwen loopt exit uit op een fiasco

COLUMN - Over de exit-strategie spreken we als was het een terugkeer naar vroeger: dan kunnen we weer maar de kroeg, naar de film of een voetbalwedstrijd, we boeken weer reisjes en citytrips. De horeca zal opbloeien, en iedereen koopt weer kapsels en kleren.

Ik geloof er geen zier van. O vast: op de eerste dag na de lockdown zullen de kroegen vreugdevol worden overspoeld, maar van die anderhalve meter zijn we voorlopig niet af, dus die cafés zijn vol eer je het weet – en ogen dan alsnog als een slappe zondagmiddag.

Want het is niet alleen die anderhalve meter. Intussen zijn veel mensen hun inkomen kwijt, en vrezen anderen werkloosheid of een faillissement.

We bezien de toekomst met angst en beven. Elke econoom die een knip voor de neus waard is, weet dat vertrouwen de basis is van de wereldhandel, de lokale economie en de beurs. Consumenten die geen vertrouwen hebben in hun financiële toekomst, houden – heel verstandig – straf de hand op hun eigen portemonnee. En een middenstander die geen vertrouwen heeft in zijn afzet zal geen goederen inkopen, laat staan personeel inhuren. Ook na de lockdown zal de economie nog lang op een uiterst laag pitje staan.

Foto: Huub Zeeman (cc)

Corona-apps hangen in een beleidsmatig vacuüm

COLUMN - Zowat alles ging mis bij die race om de corona-app die mensen moest vertellen dat ze bij iemand in de buurt waren geweest die besmet blijkt te zijn. De ene app was lek. De andere gaf je telefoonnummer prijs en verbrak zo je anonimiteit. De derde was helemaal niet aangeprezen door het deskundigenpanel: die hadden het ding expliciet afgewezen. De vierde waarborgde niet dat uitsluitend besmette mensen alerts konden versturen.

Belangrijker: de apps hingen in een beleidsmatig vacuüm. Ze staan of vallen met de beschikbaarheid van testen: alleen dan kan de waarschuwing die zo’n ding verstuurt betrouwbaar zijn. Maar er is geen flankerend beleid. Zelfs huisgenoten van een erkende patiënt kunnen zich nog zelden laten testen.

Wil je heus dat mensen zelf waarschuwingen versturen en een cascade van vermoedens en ‘mogelijke’ besmettingen zich door het mobiele netwerk verspreidt? Dan belanden we alsnog allemaal in zelfquarantaine en zijn we geen sikkepit verder.

Voor die aanpak is een term: techno-optimisme. Als je beleidsmatig met je handen in het haar zit, besteed je het probleem uit. Je laat er software voor maken: dan komt het vast goed! Mislukt dat, dan kun je de schuld voor je eigen falen op de programmeurs afschuiven. Altijd prijs.

Foto: tokyoform (cc)

Zonder testen geen nut

COLUMN - Nog geen twee dagen nadat het idee van overheidswege werd geopperd, betoonde half Nederland zich al voorstander van zo’n ding: een app op je mobiele telefoon die bijhoudt bij welke andere telefoons je in de buurt bent geweest, opdat mensen automatisch aan elkaar kunnen doorgeven dat ze besmet zijn geraakt, en dat jijzelf dan – omdat je in hun buurt was – maar beter in quarantaine kunt gaan. Dit als onderdeel van een exit-strategie: de manier om uit de lockdown te komen.

Er is zelfs al een slimme lijst van voorwaarden geformuleerd door mensen die de risico’s van surveillance snappen, en die privacy terdege op waarde weten te schatten. Hun credo: zorg dat zulke data uitsluitend decentraal worden bijgehouden, dat alle gegevens anoniem zijn, dat het gebruik van zo’n app vrijwillig is, en dat zo’n app per definitie tijdelijk is. Het is oprecht een goede lijst.

Alleen: zelfs met die doordachte voorwaarden mis ik een boel.

Om te beginnen: laat zo’n app in godesnaam open source zijn, zodat de code ervan door kritische buitenstaanders te controleren is – en vervolgens door iedereen die daarin een gat kan schieten, verbeterd kan worden. Geef me in godesnaam geen app die door Google, Microsoft of Apple is ontwikkeld of die door hen wordt beheerd – want die bedrijven heb ik leren wantrouwen.

Foto: Michael Pardo (cc)

De nippertjeseconomie

COLUMN - De druk neemt toe. Het moet af. Nog een paar uurtjes extra doorwerken, dan krijg je het vast voor elkaar. Uitpuffen komt later wel. Toch maar op zondag aan de slag. Weer geen tijd om te ontspannen. Verdorie, zo laat al? Kom zeg, gewoon doorpakken, nog even de schouders eronder. Op het nippertje. Klaar, toch weer gelukt!

Zo gaat het al jaren. Bij mij, bij u, op het werk, thuis, op kantoren, scholen, in de zorg, op de werkvloer, in productieprocessen. De eindjes aan elkaar knopen. Beetje schuiven, beetje uitrekken, beetje dun smeren. Hier een uurtje van een proces afsnoepen en daar de productielijnen verkorten. Minder voorraad houden, dan ligt je kapitaal niet op de plank stof te vergaren. We bestellen wel bij als de spoeling dun dreigt te worden. Maakt niet uit, het is er toch morgen al. Uiterlijk overmorgen, als het uit een ander land moet komen. Wat? U kunt het dezelfde dag al bezorgen? Dat bedoel ik!

Dit hier kan best geautomatiseerd worden, en kijk, daar kunnen we een efficiencyslag maken, geen man overboord, nee hoor, echt niet. Huren we wel een flexwerker in om af en toe bij te springen. Is ook goedkoper. We kunnen echt met minder bedden toe. De overhead kan ook gerust omlaag. Koffiedrinken en bijkletsen doe je maar in je eigen tijd. Kun je niet gaan multitasken? Scheelt je echt uren! Veel goedkoper om het in een lagelonenland te laten maken, we zijn toch geglobaliseerd met z’n allen? Nou dan.

Vorige Volgende